Minister Zalm sleutelt verder aan staatsschuld
De staatsschuld is volgend jaar 518 miljard gulden groot. Op zo'n bedrag
scheelt de kleinste verandering van de rentestand meteen grof geld, aan
winst óf aan verlies. Vandaar dat het ministerie van
Financiën steeds meer energie steekt in het schuldmanagement.
Balanceren tussen een kortere looptijd en een hogere rente.
Maarten Schinkel
Hoe loop je in drie dagen 156 miljoen mis? Het ministerie van
Financiën overkwam het vorige week nog. Op dinsdag heropende de
Agent van Financiën de jongste dertigjarige staatslening. Die
lening was in januari dit jaar tegen 5,5 procent uitgeschreven, maar
intussen was de rente op de kapitaalmarkt al veel verder gedaald, zodat
de koers van de lening was opgelopen van 100 naar 105,62. Voor elk
miljard dat er dinsdag werd opgehaald, kwam er zo 1,0562 miljard binnen.
Maar dinsdag bleek de slechtste dag van de week om geld op te halen.
Wall Street stevende voor de afwisseling af op een van de beste dagen
uit zijn geschiedenis, en de koersen van obligaties die juist waren
gestegen naarmate de aandelenbeurzen verslechterden, liepen terug.
Drie dagen later, op vrijdag, toen de beurzen hun terugtocht alweer
hadden hervat en de obligaties hun oude functie van internationale
vluchthaven voor beleggers weer uitoefenden, was de koers van de
dertigjarige obligatie gestegen naar 108,75. Financiën had, als het
drie dagen later geleend had, 1,0875 miljard voor elk geleend miljard
binnengekregen. Dat is een verschil van 31,3 miljoen. Over de 5 miljard
die dinsdag op de dertigjarige lening werden binnengehaald, werd
vijfmaal 31,3 miljoen, dus 156 miljoen aan extra inkomsten misgelopen.
Dat is een kwestie van pech. De Agent van Financiën, die voor
minister Zalm de operaties op de kapitaalmarkt uitvoert, kan moeilijk
gokken op de koersen van de komende dagen. Maar het onderstreept wel
dat, op de gigantische bedragen die met de financiering van de
staatsschuld zijn gemoeid, de kleinste verandering meteen grof geld kost
of oplevert.
Hoe de staatsschuld wordt gefinancierd, heeft onder Paars I pas
geleidelijk aan belangstelling van de Tweede Kamer gewonnen. De schuld
was natuurlijk interessant als het de kwalificatie van Nederland voor de
EMU betrof. En de almaar dalende rente bracht meevallers waar niemand,
ook Zalm niet, van tevoren van had durven dromen. Maar de schuld was
verder een onderwerp waar de harten niet sneller van gaan kloppen.
Dat heeft minister Zalm en zijn ambtenaren de ruimte verschaft om eens
flink te gaan sleutelen. In de afgelopen vier jaar zijn oude types
schulden vervroegd afgelost, en is de looptijd van de schuld flink
verkort. De Miljoennenota 1999 spreekt van een gemiddelde looptijd van
de schuld die terugliep van 7 jaar in 1994 naar 6 jaar nu. Onder normale
omstandigheden op de kapitaalmarkt is de rente hoger naarmate een lening
langer loopt. De gemiddelde rentevoet van de
staatsschuld is, met de verkorting van de looptijd, dus teruggelopen.
Bovenop het voordeel dat Zalm heeft gehad van de sowieso al dalende
rente, kan het rentevoordeel van looptijdverkorting onder Paars I worden
geschat op in totaal 3,2 miljard gulden. Zonder dat er een haan naar
heeft gekraaid.
Na de looptijdverkorting onder Paars I staat de nationale schuld nu voor
een nieuwe revolutie. Vanaf 1999 zijn er in Europa geen elf
afzonderlijke nationale kapitaalmarkten meer, maar ontstaat
één grote euro-kapitaalmarkt van de elf landen die de
gezamenlijke Europese munt invoeren. Dat heeft grote gevolgen. Beleggers
kunnen veel meer dan voorheen de afzonderlijke obligatieleningen van de
euro-landen met elkaar vergelijken, omdat ze allemaal voortaan in euro's
luiden en valutarisico's niet meer hoeven te worden ingecalculeerd. In
die plotseling enorme poel van euro-obligaties zullen beleggers een
voorkeur ontwikkelen voor 'Duitse' leningen: omvangrijke
staatsobligaties waarin veel kan worden gehandeld, en die in alle
looptijden voorradig zijn.
Omdat Duitsland wordt verondersteld van alle euro-landen de laagste
rente te gaan betalen, is het dus zaak om beleggers een zelfde palet aan
leningen te bieden als Duitsland doet, en die leningen ook veel
omvangrijker te maken dan tot nu toe in Nederland het geval was. Daar is
het ministerie van Financiën dit jaar al mee begonnen. De Agent
streeft nu naar leningen met een omvang van zo'n 20 miljard gulden -
vaak het dubbele van wat vroeger gangbaar was. Een reden te meer om de
staatsobligaties zo'n vorm te geven is de hoop dat Nederlandse leningen
dan samen met Duitse en Franse terechtkomen in 'mandjes' van obligaties
die als benchmark, de toonaangevende Europese standaard, worden
beschouwd. Termijnhandel in obligaties, die zich grotendeels op zulke
benchmarks richt, maakt dat de onderliggende obligaties meer
worden verhandeld,en een gunstiger prijs (en dus lagere rente) krijgen.
Het zou zonde zijn voor het rijk om te veel rente te betalen. Stel dat
Nederland de eerstkomende zes jaar tweetiende procent aan rente meer zou
betalen dan Duitsland, dan komt dat in guldens van vandaag neer op een
extra rente-uitgave van een miljard per jaar.
Wat gebeurt er onder Paars II met de looptijd van de staatsschuld? Dat
hangt sterk af van de uitkomst van de nieuwe, wetenschappelijke
methodiek van Liability Management waarmee Financiën de nationale
schuld zal gaan benaderen, en waarover volgende maand aan de Tweede
Kamer verslag wordt gedaan. Kern van zulk management is de verhouding
tussen het risico van een kortere looptijd, waarbij elk jaar een groter
deel van de schuld moet worden geherfinancierd, en de hoogte van de
rente, die onder normale omstandigheden oploopt naargelang de looptijd
langer is. Op dit moment is op de openbare kapitaalmarkt de rente over
de gehele linie laag: het kortst lopende tarief is 3,3 procent, terwijl
tienjarige staatsleningen nog maar 4,19 procent rente dragen. Voor het
hogere risico van een kortere looptijd is de beloning, in de vorm van
een lagere rente, verhoudingsgewijs dus niet erg groot. Niemand moet
zich er dus over verbazen dat, als de omstandigheden op de kapitaalmarkt
zo blijven, de Miljoenennota van volgend jaar voor het eerst in het
tijdperk-Zalm weer een langere looptijd van de staatsschuld zal melden.