De Kaste van Kok
Het tweede kabinet Kok regeert nog geen twee maanden en het economisch
tij lijkt te kenteren. Internationale turbulentie verstoort het
zomerscenario van de formatie. Zo overkomt Kok-II wat Kok I ook
overkwam: een snelle omslag, alleen nu een omslag ten kwade. Burgers die
niet hebben geprofiteerd van Kok I hebben straks weer het nakijken.
Karel Berkhout en Kees van der Malen
Nederland is een land van kleine kapitalisten geworden. Er zijn meer
huizenbezitters en beleggers dan ooit tevoren. Het zijn nieuwelingen in
de wereld van het onroerend goed en het snelle geld en zij kunnen worden
gezien als de kinderen van 'paars'. Het economische succes van Nederland
en de hausse op de beurs en de huizenmarkt schiep in de eerste vier jaar
van paars deze nieuwe kapitalisten, de Kaste van Kok.
Het zijn babyboomers die geld hebben geërfd van hun
spaarzame ouders. Bankiers met lucratieve optieregelingen.
Automatiseerders die mede-eigenaar zijn geworden van hun bedrijf. Maar
ook tweeverdieners met hun eerste eigen huis. En goed opgeleiden die
hebben geprofiteerd van de banengroei in de zakelijke dienstverlening.
Nederlanders belegden al langer in onroerend goed via hun eigen woning,
maar de laatste vier jaar zijn huurwoningen massaal verruild voor
koopwoningen. Alleen al vorig jaar verkochten woningbouwcorporaties
ongeveer 13.000 huizen aan bewoners. Deze zomer kende Nederland voor het
eerst meer woningen in eigendom van de bewoner dan huurwoningen.
En was de beurs tot voor enkele jaren uitsluitend het jachtterrein van
pensioenfonden en verzekeraars, en het lucratieve speeltje van de
vermogenden, tegenwoordig bellen doe-het-zelfbeleggers de beursorderlijn
voor Koninklijke Olie of aandelen van jonge high tech-fondsen.
Eén op de drie huishoudens heeft aandelen, tegen
één op de zes nog maar enkele jaren geleden.
Dit volkskapitalisme is niet zonder ideologische betekenis.
Woningcorporaties, die nu hun huizen uitponden aan de bewoners, waren
lang een belangrijk symbool van het maatschappelijk middenveld en van
een uniek huisvestingsbeleid. De babyboomer belegt in veel gevallen met
geld van zijn ouders, de spaarzin van de wederopbouwgeneratie is
vervangen door een ongebreideld consumentisme.
Anders dan bijvoorbeeld de Britse premier Margareth Thatcher in de jaren
tachtig heeft het paarse kabinet nooit een ideologische basis gelegd
voor dit volkskapitalisme. Premier Kok heeft Den Uyls ,,spreiding van
kennis, inkomen en macht'' niet vervangen door de spreiding van huizen
en aandelen. Hoewel in dat begrip 'arbeid' en 'kapitaal' verenigd zijn
en 'volkskapitalisme' een synthese van PvdA en VVD had kunnen zijn.
Ook Paars-II mist een richtinggevend programma. Tegenover het heldere
communitaristische concept van de christen-democratie staat een paars
allegaartje van noties. Sociaal-democratische noties als verbondenheid,
saamhorigheid en gemeenschapszin staan in de regeringsverklaring keurig
op rij met liberale begrippen als individuele ontwikkeling en
ontplooiing.
Sociaal-democraten en liberalen voegden van de zomer eerder als
boekhouders dan als makelaars in ideeën hun standpunten bij elkaar.
Zij durfden niet op zoek te gaan naar een synthese tussen hun
uiteenlopende opvattingen, maar neutraliseerden vooral elkaars
ideeën. Ik geen groei van het Ontwikkelingsbudget? Dan jij
bezuinigen op Defensie! Het beheer staat voorop.
In deze ideologische leegte is de kaste van kleine kapitalisten tot
bloei gekomen. Kok I heeft als een goede rentmeester de openbare
financiën verder op orde gebracht. Het begrotingsbeleid joeg de
economie verder aan en, mede door de lage rente, de huizenmarkt en de
aandelenbeurzen omhoog. Ondanks de recente mini-krach zijn de aandelen
nog altijd tweeëneenhalf keer zoveel waard als op de dag dat Kok
zijn eerste regeringsverklaring aflegde. En huizen anderhalf keer
zoveel.
Beleggers en huiseigenaren op hun beurt beleenden hun bezittingen voor
consumptie en joegen met hun bestedingen de economische groei verder aan
tot een gemiddelde van meer dan drie procent per jaar. Zij droegen zo
bij aan de instant-identiteit van 'paars', namelijk dat van een
economisch succesvol kabinet. Het was genoeg om in mei de verkiezingen
te winnen.
Het bondgenootschap met de beurs is een teken dat 'de politiek' op eigen
kracht weinig kan. De nationale staat is tegenwoordig semi-soeverein,
zoals Ad Geelhoed, hoogleraar en topambtenaar onder Kok, dat eerder wel
eens heeft genoemd. Om tot daden te komen kan de overheid niet zonder
derden, maar heeft ze in veel gevallen marktpartijen nodig.
Toch wordt er juist nu veel verwacht van de politiek. Niet door de
nieuwe generatie van well-to-do-people. Maar wel door de andere
helft van de bevolking, die de afgelopen jaren nauwelijks heeft
geprofiteerd van de welvaartsgroei. Huurders in loondienst, ambtenaren
zonder optieregelingen, mensen met een uitkering, maar ook werklozen die
nog steeds geen baan hebben, kloppen op de deur met de vraag: mogen wij
ook eens?
De achterblijvers behoren tot vele doorsnee-burgers die niet alleen
onzeker zijn over hun inkomen, maar ook over hun welbevinden en de
toekomst van hun kinderen. Wat gebeurt er nou echt aan de onveiligheid
op straat, wanneer kan oma precies in het verzorgingstehuis en wordt het
lesprogramma op school straks nou weer anders?
Kok-II, waarin enkele krachtpatsers zitten die overlopen van eigen
ideeën, benoemde hen wel in de regeringsverklaring. En ook de
vandaag gepresenteerde begroting ademt wel degelijk de ambitie om de
grote maatschappelijke problemen op te lossen. Het bij de
verkiezingscampagnes heersende gevoel van ,,nu gaan we na twintig jaar
saneren eindelijk weer eens geld uittrekken'' is verzilverd in miljarden
voor langdurig werklozen, gezondheidszorg en onderwijs.
Het is echter de vraag of het economische tij gunstig is voor grote
ambities, waardoor ook de achterblijvers straks aan bod kunnen komen.
Toen het eerste kabinet-Kok aantrad, ging het economisch matig in
Nederland. Maar er hing al een omslag in de lucht. Nu het tweede kabinet
is aangetreden, blaast de economische wind nog altijd in de rug. Opnieuw
zit er een omslag in de lucht, maar nu een ten slechte.
,,Weer vier jaar mooi weer?'', vraagt de Raad van State zich retorisch
af in zijn advies over de begroting, en schaart zich daarmee in de rij
sombere voorspellers. Inmiddels is zelfs het Centraal Planbureau na een
lange tijd van getemperd optimisme omgegaan. In de economische
voorspellingen die bij de begroting zijn gevoegd, houdt de nationale
rekenmeester voor het eerst serieus rekening met een vertraging van de
groei. Het CPB spreekt over het 'normale patroon' van de conjuctuur, dat
een inzinking 'niet onwaarschijnlijk' maakt.
Politici leken het bestaan van recessies haast te zijn vergeten. En niet alleen zij. Veel economen spraken na jaren van
voorspoed al van een 'New Economy', een tijdperk van stabiele groei en
lage inflatie dat een einde zou maken aan de tijden van een opgaande en
neergaande conjuctuur. De herontdekking van de economische cycli is te
danken aan de wereldwijde economische turbulentie. De crisis in
Azië is al langer aan de gang. In Latijns-Amerika worden barstjes
zichtbaar. De economische crisis in Rusland heeft tot paniek geleid
onder beleggers. En over de leiderschapscrisis in de Verenigde Staten
houdt de wereld de adem in.
Het is onvermijdelijk dat de turbulentie Nederland raakt. Nederland, dat
zestig procent van zijn economische productie dankt aan export, is zeer
afhankelijk van de wereldhandel. De killere wind is al voelbaar. En niet
alleen op de sterk gedaalde effectenbeurs in Amsterdam. Exporteurs
kunnen minder geld vragen voor hun spullen, omdat exportproducten uit
Zuidoost-Azië goedkoper zijn geworden. De val van de
olieprijs zorgt voor tegenvallende aardgasbaten, waardoor het
begrotingstekort in 1999 weer oploopt.
De Troonrede weidt uit over deze turbulente internationale
ontwikkelingen. Het is voor het eerst dat de regering zo uitdrukkelijk
erkent dat er problemen opdoemen. Tegelijkertijd wordt de begroting niet
aangepast aan de nieuwe inzichten. Tegenover het sentiment van de
financiële markten zet de regering het sentiment van het sussen.
Minister Zalm doet lacherig over doemscenario's. En premier Kok neemt de
rol aan van de centrale bankier zoals Wim Duisenberg, president van de
Europese Centrale bank, die dit weekeinde gestalte gaf: wees waakzaam,
maar raak niet in paniek.
Veel wijst erop dat de conjuctuur tegen het einde van volgend jaar zal
omslaan, waarmee het begin van het nieuwe millennium ook het begin van
een recessie inluidt. Het CPB gaat ervan uit dat de groei na 1999 verder
afvlakt. De komst van de euro op 1 januari en computers die in 2000 op
hol slaan, vormen extra risico's. De vakbonden, die bij monde van
FNV-voorzitter De Waal al de confrontatie met het kabinet hebben
aangekondigd, zouden wel eens 'poencontracten' kunnen gaan eisen, om hun
leden te laten profiteren van de welvaartsgroei. Dat gebeurde ook in
1990, na een korte opleving in de economie. Het bezorgde Nederland nog jaren hoge loonkosten. Dure CAO's kunnen de
concurrentiepositie aantasten en drijven ook de ambtenarensalarissen en
de uitkeringen omhoog.
De recente koersdalingen op de beurs hebben ook als psychologisch effect
dat consumenten minder willen besteden. Uit recente CBS-cijfers blijkt
dat voor het eerst sinds tijden het consumentenvertrouwen begint te
dalen. De consumptie, die werd vergemakkelijkt doordat de lage rente
lenen zo goedkoop heeft gemaakt, heeft juist een belangrijk aandeel
gehad in de economische groei van de laatste jaren.
Het haasje-over van economische voorspoed, consumentenvertrouwen,
bestedingen en verdere economische groei kan dan omslaan. De groei neemt
af, het vertrouwen daalt verder, consumenten stellen aankopen uit,
waardoor de groei verder afkalft. De Kaste van Kok laat het kabinet in
de steek. De beurs wordt van bondgenoot tot bedreiging.
Deze mogelijke 'ontrouw' van de nieuwe kapitalist weerspiegelt de
trouweloosheid van de kiezer: wie je vandaag tot je electoraat kunt
rekenen, kun je morgen al weer kwijt zijn. Het dwingt coalities tot
voorzichtigheid, tot een dans in het midden. En het leidt ertoe dat
beleid steeds vaker een opportunistisch karakter krijgt: de kleine
stappen van weleer zijn vervangen door passen op de plaats. Wat kan een
kabinet dezer dagen nog, hoe richtinggevend kan de politiek eigenlijk
nog zijn?
Nu het rente-instrument is afgestaan aan de Europese Centrale Bank,
beschikt het kabinet alleen nog over het begrotingsbeleid om economische
tegenwind te kunnen trotseren. Lastenverlichting is daarvoor ideaal en
die is ook gepland - voor het jaar 2001. Maar de overheid moet daarvoor
wel sparen in de vorm van een verlaging van het financieringstekort. De
realiteit is dat het tekort bij de huidige beleidskeuzes weer oploopt
tot 1,3 procent in 1998 en 1999.
De kans bestaat dat het kabinet bij het doorzetten van een ongunstige
conjunctuur moet gaan bezuinigen. Niet alleen verergert dat een
economische dip, het bergt ook politieke risico's in zich. Het idee van
de overvloed maakt dan plaats voor de vertrouwde boodschap van de
broekriem.
Een huishoudboekjes-kabinet dat de burger in diens onzekerheid geen
perspectief biedt dat verder reikt dan de portemonnee, zal zo'n
boodschap moeilijk aan de man kunnen brengen. Burgers aan wie de
economische voorspoed voorbijging, zullen niet accepteren dat het
allemaal weer zuiniger moet. De vakbeweging heeft op zijn beurt weinig
reden de looneisen te blijven matigen.
Een nieuwe bezuinigingsronde bedreigt ook het kabinet zelf. Kok-II is in
feite een tweepartijenkabinet van PvdA en VVD. Maar als volgend jaar bij
de Statenverkiezingen (3 maart) en de verkiezingen voor het Europese
Parlement (10 juni) D66 opnieuw kiezers verliest, is er echt een
onbalans. Want na de makelaar Van Mierlo is bij de Democraten onder Thom
de Graaf een brutalere generatie aangetreden die minder pragmatisch
opereert.
Dan zijn er nog de eigenzinnige ministers Klaas de Vries, Bram Peper en
Jan Pronk, die al bij hun eerste optredens veel zelfvertrouwen
etaleerden. De naoorlogse geschiedenis leert hoe het kan aflopen met
dergelijke krachtpatsers. De kabinetten-Cals ('65-'66) en Den Uyl ('73-'77) gingen aan hun eigen
gewicht ten onder. Ministers met te grote ego's vochten elkaar
letterlijk de tent uit.
Wat gebeurt er als de mastodonten in Paars II moeten knokken wie het
meest moet bezuinigen? De contouren van een vechtkabinet worden
zichtbaar en daarmee van een kabinet dat moeite zal hebben de rit uit te
zitten. Eén ding is zeker: de Kaste van Kok haalt moeiteloos de
volgende eeuw.