|
|
Rechters als houwdegensVrouwe Justitia spreekt niet met één stem, maar bij monde van vele magistraten. Wie zijn de strengste rechters onder hen? De stemming gepeild onder vijftien vooraanstaande strafpleiters.
Door Marcel Haenen
Het vellen van een
oordeel is geen klinische juridische activiteit. De persoon van de rechter, de
mens achter de magi
Spong zegt bijvoorbeeld ,,geen verantwoorde uitspraak'' te kunnen doen
omdat hij een ,,te fragmentarisch, casuïstisch beeld'' heeft van de ongeveer
vierhonderd strafrechters die Nederland telt. ,,Zulks neemt niet weg dat in zijn
algemeenheid bepaalde leden van de rechterlijke macht een zekere faam hebben op
dit gebied'', aldus Spong. Vervolgens verwijst hij spontaan naar een in
dit verband opmerkelijke conclusie die de advocaat-generaal bij de Hoge Raad
(die namens het openbaar ministerie het hoogste rechtscollege adviseert), vorig
jaar opstelde. Drie andere advocaten noemen ook spontaan deze kwestie.
De
advocaat-generaal, A. van Dorst, schreef dat ,,van het Haagse Hof (...)
inmiddels genoegzaam bekend is dat het (althans één of enkele van zijn kamers)
de zegswijze "appelleren is riskeren' letterlijk neemt. De behandeling van het
appel laat ook dit keer zien dat de procureur-generaal en het hof met elkaar
wedijveren in het verzwaren van de straf van de rechtbank alsof hoger beroep
identiek zou zijn aan hogere straf.'' De advocaat-generaal, die voor zijn
benoeming bij de Hoge Raad zelf bij het Haagse hof werkte, heeft een conclusie
geformuleerd die veel advocaten uit het hart is gegrepen. De peiling leert dat
het Haagse gerechtshof onmiskenbaar de strengste strafrechters herbergt.
Advocate I. Weski uit Rotterdam beschrijft een recente zitting van de Haagse
strafkamer van het hof die onder leiding stond van de coördinator van de zes
Haagse strafkamers, jhr.mr. B.C. de Savornin Lohman. Hij begon de zitting tegen
een van een geweldsdelict verdachte cliënt met de woorden: ,,Mevrouw de
advocaat, u weet toch hoe erg we dit soort zaken hier vinden?'' Waarop Weski
naar eigen zeggen antwoordde: ,,Maar we moeten nog beginnen met het proces.''
,,Toen zei de president: ja, als we het delict bewezen achten natuurlijk.''
Strafpleiter J. Boone uit Wijk bij Duurstede memoreert dat het Haagse hof
traditioneel te boek staat als het Hof van Beroerte. Dit in tegenstelling tot
het Arnhemse rechtscollege dat het Hof van Barmhartigheid wordt genoemd. Of die
kwalificaties nog actueel zijn, weet hij niet zeker. Maar zijn confrère, de
Haagse advocaat E. Deen, zegt dat collega-raadsheren de Haagse strafkamer onder
leiding van raadsheer A. Borgart ,,de bloedkamer'' noemen.
Borgart wordt door
vier van de vijftien ondervraagde advocaten beoordeeld als de strengste rechter.
Hij is daarmee "winnaar' van deze mini-enquête. Advocate A. van der Plas noemt
hem, samen met de Amsterdamse raadsheer J. Willems, als de meest karakteristieke
,,exponent van de rechters-nieuwe-stijl''. De rechters-oude-stijl zijn volgens
haar degenen die ,,hun taak van juridische controle serieus nemen''. Dat wil
zeggen: ,,Zij lichten het gepresenteerde bewijs kritisch door en toetsen het aan
gehanteerde opsporingsmethoden. Nieuwlichters lijken hun juridisch vernuft, zo
zij dit al bezitten, in dienst te hebben gesteld van een ander ideaal: de
rechter als crime fighter'', oordeelt Van der Plas.
Raadsheer Borgart was
ook de voorzitter van de strafkamer die in 1994 het arrest wees dat
advocaat-generaal Van Dorst inspireerde tot zijn opmerkelijke terechtwijzing van
de straftoemeting bij dit hof. Van Dorst geeft desgevraagd toe dat het een
ongebruikelijk directe conclusie was. ,,Je probeert altijd zo elegant mogelijk
te formuleren, maar dat helpt niet altijd. Dus dan doe je het eens anders. Mijn
conclusie beoogde een aanzet tot discussie te zijn. Ik hoopte dat ze intern eens
zouden zeggen: jongens waar zijn we mee bezig?''
De verontwaardiging van Van
Dorst (,,mijn verstand stond stil bij dit arrest'') volgde na de berechting van
een 49-jarige man die terechtstond na het neerschieten van zijn vriendin. Hij
had haar doodgeschoten omdat ze de relatie wilde beëindigen. Vervolgens
probeerde hij met hetzelfde wapen zelfmoord te plegen. Dit mislukte jammerlijk.
De man raakte vrijwel volledig verlamd.
Hoewel de verdachte zichzelf al zwaar
had gestraft, werd hij toch vervolgd. Na een eis voor de Rotterdamse rechtbank
van een jaar voorwaardelijk volgde een veroordeling van een jaar
onvoorwaardelijk. De verdachte ging in hoger beroep, al was het maar omdat er
geen gevangeniscel in Nederland is die hem, gelet op zijn fysieke gesteldheid,
kon opnemen. De eis voor het Haagse hof luidde nu: twee jaar onvoorwaardelijk.
De uiteindelijke straf bedroeg vier jaar cel omdat het hof recht wilde doen
,,aan de geschokte rechtsorde (...) waarbij slechts ten dele rekening kan worden
gehouden met de fysieke inconveniënten van de verdachte''.
De Hoge Raad heeft
dit arrest vernietigd en een nieuwe behandeling gelast in Amsterdam. Die
strafzaak is er overigens niet meer gekomen. De verdachte ondername een tweede
zelfmoordpoging, nu met succes.
De tweede plaats in de peiling is voor de man die
al enige jaren door het leven gaat als de Beul van Amsterdam, raadsheer J.H.M.
Willems. Hij dankt zijn bijnaam aan een anonieme verdachte die hem een paar jaar
geleden in het weekblad Elsevier als bullebak afschilderde. ,,Willems hoort met
stip bovenaan in de strengste categorie'', zegt advocate B. Ficq. ,,Willems
lijkt slechts geïnteresseerd te zijn in juridische verweren en legt soms een
stuitende desinteresse aan de dag voor de persoonlijke omstandigheden van een
cliënt.''
M. Moszkowicz sr. uit Maastricht en R. Verbunt uit Utrecht noemen
Willems ,,strak'' maar ze bedoelen het positief. Moszkowicz zegt overigens toch
weinig last te hebben van strenge rechters. ,,Ik word in het algemeen met de
nodige egards behandeld.''
Het oordeel over Willems lijkt bij advocaten voor een
belangrijk deel ingegeven door diens wijze van optreden tijdens de zitting. De
Amsterdamse raadsheer wordt vaak als bot ervaren en dat is overigens ook een
criterium dat advocaten nadrukkelijk noemen bij het kiezen van strenge rechters.
Uit de enquête rijst het vermoeden op dat het schort aan de sociale vaardigheden
van magistraten.
,,Omdat die gasten altijd met zijn drieën in de raadkamer de
strafmaat bepalen, is het onmogelijk om te zien wie de strenge en wie de milde
rechter is'', zegt Boone. P. Doedens uit Utrecht is dat niet met hem eens. ,,De
stem van de voorzitter is doorslaggevend. Dat kun je zien aan de wijze waarop
ter zitting vragen worden gesteld.''
Ook advocaat G. Meyers uit Amsterdam zegt
dat ,,het moeilijk is te weten welke rechter echt streng is''. ,,Je kunt wel
zien wie de botteriken zijn'', zegt hij. Vervolgens somt hij een lijstje op van,
niet toevallig, allemaal mannelijke rechters. ,,Want vrouwelijke voorzitters van
strafkamers zijn vaak goed, ze zijn in staat behoorlijk met een verdachte te
communiceren.''
De derde prijs in deze peiling onder advocaten wordt toegekend
aan de strafrechters die zijn verbonden aan de Haarlemse rechtbank. Dit
rechtscollege berecht onder meer alle verdachten die op Schiphol worden gepakt
met drugs in hun koffer of lichaam.
Volgens de strafpleiters is er bij de
Haarlemse rechtbank sprake van een soort beroepsdeformatie. Het Haarlemse
strafproces is volgens Weski niets anders dan het wegen van de gesmokkelde
kilo's drugs en dat gewicht bepaalt vervolgens de straf. Ficq noemt Haarlem een
,,veroordelingsmachine''. Over de Haarlemse rechter A.J. Milius zegt ze dat hij
,,te veel cocaïne in dossiers aan zich voorbij heeft zien trekken en daarvan
onder invloed is geraakt''.
|
NRC Webpagina's
7 novemebr 1996
|
Bovenkant pagina |