U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Ongedierte
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


ONGEDIERTE

SOORTEN ONGEDIERTE

RISICO'S

FOBIEËN

LANDBOUWSCHADE

TOENAME

BESTRIJDING

BIJBEL

INTERNET

Vierentwintig uur oorlog op het weiland

Ongedierte is een grote schadepost in de landbouw. Van de opbrengst gaat 10 tot 20 procent erdoor verloren. Over maden die schapen opvreten en vliegen die zich nestelen in koeienuiers.

Egbert Kalse

Iedere kas in Nederland is dagelijks het decor van een doorlopende horrorfilm. Kleine beestjes, vaak nog net zichtbaar, maar te klein om te vangen, vreten daar het inwendige van planten weg, zorgen voor gruwelijke misvormingen aan groenten en fruit, besmeren bloemen en vruchten met vies, zoetig, kleverig spul en verspreiden dodelijke virussen en ziekten.

In ieder weiland in Nederland is het 24 uur per dag oorlog. Onder de grond vreten miljoenen microscopisch kleine aaltjes aan de wortels van de aardappelplant, terwijl boven de grond rupsen en bladluizen en masse soms wel de helft van een veld rode-, spits- of witte kool wegvreten. Ook de veehouderij heeft te maken met ongedierte. Hier zijn de scenario's zo mogelijk nog gruwelijker. Vliegjes nestelen zich in de uiers van koeien en laten daar vreselijke ontstekingen achter. Horzels achtervolgen paarden totdat die er soms letterlijk aan onderdoor gaan. Insecten nestelen zich in de warme vacht van schapen, leggen daar eitjes en de maden vreten zich vervolgens door de huid naar binnen om van daaruit het hele schaap weg te vreten.

De land- en tuinbouw in Nederland heeft het er maar moeilijk mee. Ongedierte is, naast extreme weersomstandigheden, een van de grootste schadeposten voor de agrariërs. Volgens Jan Bouwman, technisch manager van ongediertebestrijder Zeneca Agro, bedraagt de jaarlijkse schade door ongedierte tussen de 10 en 20 procent van de opbrengst. Anders gezegd: de ruim 17 miljard gulden die jaarlijks wordt geproduceerd in de akker- en tuinbouw had eigenlijk 10 tot 20 procent meer kunnen zijn. Enkele miljarden guldens dus.

Hoe gruwelijk het lot voor de planten ook moge zijn, de akkerbouwers en tuinders spreken redelijk klinisch over het ongedierte dat hun gewassen teistert. Kwaliteitsverlies, schadedrempels en biologische, chemische of zelfs geïntegreerde bestrijding zijn de termen die over tafel gaan als ze het hebben over het gespuis in hun kassen of op hun akkers.

De schade die het ongedierte aan de landbouw toebrengt is op een aantal manieren te meten. Ten eerste is het er het verlies van kwaliteit. Aangevreten bloemen, aardappels of kool verkoopt nu eenmaal minder goed dan gave exemplaren. Als de beestjes harder tekeer gaan, kan zelfs een deel van de oogst helemaal onverkoopbaar worden. Vooral rupsen werken hier stevig aan mee. Daarnaast is er de financiële ‘schade' van de aanschaf van bestrijdingsmiddelen. Plus de arbeidskracht die het kost om het ongedierte aan te pakken. Het bespuiten van een hectare grond kost al gauw een hele werkdag, weet Willem Rosenberg van biologische bestrijder Koppert bv.

Rosenberg is hoofd onderzoek microbiologische bestrijding bij Koppert. Het bedrijf houdt zich voornamelijk bezig met ongedierte in de glastuinbouw. Daar zijn grofweg zes categorieën ongedierte te vinden. De witte vlieg, die een kleverig sap afscheidt; de Californische trips, een klein insect dat de bladcellen leegzuigt; spintmijten die spinsels maken en bladcellen leegzuigen; mineervliegen, die hele gangenstelsels vreten in bladeren; bladluizen, die ook een plakkerige vloeistof afscheiden en rupsen, de veelvraten dus.

Door de internationalisering is het aantal exotische boosdoeners in de glastuinbouw de laatste jaren hand over hand toegenomen. Soorten als de Californische Trips, de Florida mineervlieg en mot en de katoen-wittevlieg zijn, ondanks de quarantaine-achtige maatregelen die Nederland aan de grens neemt, enkele nieuwkomers van de laatste jaren. Het tropisch ongedierte gedijt prima in de vaak warme en vochtige kassen, zo leert de praktijk.

Bij de akkerbouw, in de open lucht zeg maar, zijn het vooral de eerder genoemde aardappelaaltjes en de bladluis die voor de meeste problemen zorgen. De aaltjes — als je ze een keer of zestig vergroot zijn ze net zichtbaar — worden als het ware aangetrokken door de aardappelplant en nestelen zich dan in de wortels en de aardappel zelf. Boven de grond zie je daar niets van, behalve dat de aardappel minder snel groeit. Maar dan is het vaak al te laat.

Bij de Plantenziektekundige Dienst zijn zo'n zestig mensen fulltime bezig om alle ziekten en plagen die de landbouw kunnen treffen in kaart te brengen. Onderzoeker Maurice Jansen: ,,Er komen nog steeds nieuwe soorten ongedierte bij en van een heleboel soorten hebben we geen idee waar ze vandaan komen.'' Vooral in de kassen duiken vaak nieuwe soorten ongedierte op. ,,Soms worden soorten geïmporteerd door vakantiegangers die een plantje meenemen uit het oerwoud, maar de grootste boosdoener is toch wel de internationale handel.''

Sinds de 16de eeuw zijn er nieuwe soorten ongedierte opgedoken in Nederland, maar pas sinds de 18de eeuw wordt structureel gewerkt aan de identificatie van de beestjes. ,,Van die eerste twee eeuwen weten we niets, dat maakt het lastig om bestrijders te vinden.'' Ondanks uitgebreide Europese lijsten met verboden diersoorten komt er steeds nieuw ongedierte bij. ,,Het is ook haast ondoenlijk om alles in kaart te brengen. Dat gaat om honderden, duizenden soorten'', aldus Jansen.

Het goede nieuws bij al deze vreselijkheden is dat bijna ieder stuk ongedierte inmiddels

betrekkelijk effectief bestreden kan worden. De aardappelaaltjes bijvoorbeeld zijn chemisch uit te roeien, maar zullen ook niet zo massaal opduiken als er niet ieder jaar aardappels op de akker worden verbouwd.

Afwisseling in gewassen doet hier wonderen. In de kassen wordt veel gebruik gemaakt van natuurlijke vijanden (veel tropische insecten die tropisch ongedierte eten) en in de akkerbouw heeft de laatste jaren de zogenoemde geïntegreerde bestrijding aan terrein gewonnen. Grotendeels biologisch aanpakken dat gespuis en wat er overblijft wegspuiten met chemische middelen. Keert de rust toch nog terug op het platteland.

NRC Webpagina's
22 juni 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad