|
NRC HANDELSBLAD & IDFA:
Zie ook het
|
Joris Ivens Award voor
'Atman' Bezoekersaantal IDFA neemt toe met 25 procent Door PIETER KOTTMAN
Het succes is terecht, het IDFA behoort tot de hoogtepunten van het culturele seizoen in ons land. Weinig is zo leuk als, zwervend van het ene donkere zaaltje naar het andere, van de ene uithoek van de wereld in de andere te belanden. Toch kan de bekroning van Atman, een niet geheel en al volmaakte documentaire van de Finse filmster Pirjo Honkasalo, met de Joris Ivens Award, de belangrijkste prijs van het festival, kenmerkend genoemd worden voor deze editie. De film, een verslag van de 6000 kilometer lange pelgrimstocht van twee Indiase broers langs de Ganges als eerbetoon aan hun overleden moeder, is zonder meer bijzonder en het extreme exotisme dat Honkasalo registreert, verbijsterend. Maar mooifilmerij weet zij niet helemaal te vermijden en de inleidende en afsluitende dansscène, waarin een voice-over op quasi-poëtische wijze de mysteries van de Indiase geest uit de doeken doet, is overbodig en zelfs ronduit irritant. Het is niet vreemd dat deze film onderscheiden is, evidente alternatieven waren er niet. Het eveneens genomineerde Za Mechkite i horatal/Of men and bears van regisseuse Eldora Traykova, over berentemmers in Bulgarije, brengt gruwelijke staaltjes van dierenmishandeling in beeld en werkt dus behoorlijk op de zenuwen, maar de documentaire is oeverloos en rommelig van opbouw en stijgt in de vorm beslist niet boven de middelmaat uit. De derde nominatie, Fredens Port, van de Deen Thomas Stenderup, over het reeds twee jaar na de begrafenis ruimen van graven op Cuba, is juist weer te kunstzinnerig. Met zijn visuele slow-motion-gedicht doet Stenderup zijn onderwerp meer kwaad dan goed, hij neemt het leed dat de opgravingen veroorzaken nauwelijks serieus: het gaat hem om wat hij met zijn camera allemaal vermag en niet om wat zich er voor afspeelt. Wat de aandacht en liefde voor zijn onderwerp betreft had de misschien wel oudste rot in het vak, de Amerikaan Frederick Wiseman, onderscheiden moeten worden. Zijn vier uur durende film over de Comédie Française vereist geduld van de kijker, maar dat wordt wel beloond. De soms eindeloze registraties van repetities krijgen pas later hun beslag in de close-ups van dezelfde scènes in de voorstelling, meeslepend gespeeld, geregisseerd en in beeld gebracht. De film is een subtiele eenheid van motieven die pas op de langere duur een thema gaan vormen. Zijn dienstbare fly-on-the-wall-benadering - zo vaak zwijgzaam ter plekke zijn dat niemand de camera nog opmerkt - is nog altijd onthullend en wars van iedere koketterie. Van de aanwezigheid van Joost Seelen, regisseur van De stad was van ons, over de krakersbeweging in de jaren tachtig, merkt men in zijn film ook weinig. Hij vermengde in meer dan één opzicht historisch archiefmateriaal met talking heads, interviews met betrokkenen, waaruit de vragen zoveel mogelijk weggemonteerd zijn. Seelen laat goed zien hoe de ideologie van het begin ontaardt in, ja, ideologie - met alle aberraties en excessen die daar van oudsher bijhoren. Dat de kleine harde kern uiteindelijk haar toevlucht zocht in martelmethoden of dreiging daarmee, is onthullend, maar tegelijkertijd groeit daardoor de behoefte aan een kritischer, duidelijker aanwezige interviewer. De kijker wordt bekropen door het gevoel dat de die-hards te gemakkelijk wegkomen en niet het achterste van hun tong hoeven te laten zien. Spijtig vind ik de keuze van sommig archiefmateriaal. Van de balkonscène, waarin prinses Juliana haar dochter Beatrix voorstelt als de nieuwe koningin op de grimmige kroningsdag in 1980, kiest Seelen precies het verkeerde moment. Beatrix' belofte het land te zullen dienen enzovoort is natuurlijk veel minder sprekend dan het moment waarop Juliana probeert te zeggen dat zij is afgetreden (,,Zojuis...zojuis...'') en de joelende menigte op de Dam met een vinger op de mond het zwijgen tracht op te leggen. Het is opvallend dat, op documentair terrein, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht de NPS de leidende rol van de VPRO heeft overgenomen. Wegman's world (over beeldend kunstenaar en filmer William Wegman) van VPRO's Cherry Duyns is aardig maar te lang en cliché-matig van opbouw en Nagasaki Stories van Jos de Putter en De winnaars van Paul Cohen, beide ook VPRO, zijn te wijdlopig en weinig pregnant. Van de NPS-films is O amor natural van Heddy Honigmann opmerkelijk, evenals het al genoemde De stad was van ons en Grenzeloze Liefde van Puck de Leeuw en Vogelvrij van Eugenie Jansen en Albert Elings. Minder geslaagd vond ik All visitors must be announced van Dree Andrea en volkomen mislukt Kom, Casanova kom van Kees Hin. Maar ook de laatste twee films verraden wel zin tot avontuur bij de documentaire afdeling van de NPS, een eigenschap die net zo goed tot zeer aangename verrassingen kan zorgen. |
NRC Webpagina's
6 december 1996
|
Bovenkant pagina |