|
NRC HANDELSBLAD & IDFA:
Zie ook het
|
Gevangen op smerig water
bij Mexico
Door onze redacteur MARJOLEINE DE VOS
Iedereen tuurt op lijstjes, mompelt mogelijkheden, geeft tips door en stormt dan naar een bioscoopzaal die stampvol blijkt te zitten. Snel een nieuwe keuze maken. Zou je bij voorbeeld wel eens willen weten hoe het een Libanees gezin in Australië vergaat nadat een van de zonen door een auto - expres, zegt het gezin - is aangereden? (Billal van Tom Zubrycki) Hoe de jongen in coma ligt, bijkomt, zich herstelt maar toch niet meer de oude wordt? Misschien niet, maar wie gaat kijken begint vanzelf te denken: misschien wel. Want het is moeilijk zich te onttrekken aan het lot van andere mensen, hun zorgen, hun wanhoop om een zoon die van zestien wel zes geworden lijkt, als iemand daar ineens zo dicht met een camera bovenop gaat zitten. Er gaat een vreemde verleiding uit van documentair filmen, de verleiding van even achter de schermen te kunnen en mogen kijken, naar daar waar het echte interessante zich afspeelt. Maar in de praktijk blijkt het niet altijd zo interessant te zijn. De oudere Japanners die al in Nagasaki woonden toen de bom viel (Nagasaki stories van Jos de Putter) komen ondanks hun uitvoerige verhalen niet tot leven. Ook van Nagasaki krijg je geen beeld, de flarden oude filmpjes van dansende geisha's zijn wazig, alles en iedereen blijft hopeloos veraf. Het enige beeld dat treft, is dat van een oudere man die een foto voorgehouden krijgt die hij ooit zelf gemaakt heeft. Hij herinnert zich de foto niet, de tijd niet, de plek niet, niets. Toch, of juist daarom, barst hij boven de foto in tranen uit. Een film over de verleiding in eigen persoon dan - Kom, Casanova kom van Kees Hin - die zou de toeschouwer toch mee moeten slepen. Helaas. Iedereen in deze film is Casanovist, dat wil zeggen 'in Casanova', maar het geheim van Casanova, het geheim van zijn aantrekkingkracht, van zijn geest, van zijn tijd - je komt er geen stap dichter bij. Integendeel bijna, de vrouw die zich onder hypnose laat brengen en dan begint te hijgen en te kreunen alsof 'Giacomo' doende is haar een orgasme te bezorgen, is verschrikkelijk genant. Maar er is ook de zwarte vrouw, met een baby op schoot in een op het water gebouwde sloppenwijk. (Un poquito de água van Camilo Tavares en Francisco 'Zapata' Betancourt). We zijn met een bootje over het goorste water ter wereld gevaren, even buiten Mexico-Stad. Overal rottend hout, plastic, kapot speelgoed, vuilnis, papier, er is nauwelijks water dat niet is bedekt door viezigheid. We hebben gezien dat in de krakkemikkige huizen die bijna in dat ontzaglijk smerige water hangen overal mensen wonen. Zelfs op de film wil je er alleen maar weer weg, maar de camera dwaalt niet weg, niet omhoog naar de lucht, niet naar de verte als daar al wat te zien zou zijn, die houdt je gevangen. Zoals die vrouw gevangen is. Ze zegt dat ze heeft begrepen hoe moeilijk het is, om hier weg te komen. En ze haalt berustend haar schouders op. ,,It's all right'', zegt ze. ,,We hebben hier cholera en andere ziektes. We zullen hier wel sterven.'' Haar baby schopt met een beentje en hoest eens.
|
NRC Webpagina's
30 november 1996
|
Bovenkant pagina |