U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Profiel - Basisschool NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


BASISSCHOOL
SELECTIE
ONDERWIJZERS
OVERBLIJVEN
ACHTERSTAND
PRIVÉ-SCHOOL
ZWARTE SCHOLEN
OUDERS
HUISVESTING
ONDERWIJSWET
SOORTEN
INSPECTIE
CIJFERS
INFORMATIE
Rommelen met ruimte

Sinds niet het rijk maar de gemeenten de aantallen leerlingen moeten voorspellen, kampen veel basisscholen met toenemend ruimtegebrek.

Guus Valk

DE TROTS VAN ZIJN SCHOOL, het tech- nieklokaal, is opgedoekt. Sinds kort wordt daar les gegeven, evenals in het voormalige multimedialokaal. Directeur T. Semper van openbare basisschool West in Capelle aan den IJssel geeft leiding aan de grootste basisschool van Nederland. "Over drie maanden begroeten wij de 1.350ste leerling, en het einde is nog niet in zicht.''

Keer op keer moest Semper stampei maken bij de gemeente om noodlokalen te krijgen. De gemeente hield zich aan prognoses die uitwezen dat het aantal leerlingen maximaal tot tussen de 700 en 900 zou stijgen. Semper: "Een belachelijke prognose natuurlijk. De gemeente kan geen goede voorspelling maken. Toen de rijksoverheid dit nog deed, ging het een stuk beter.''

Gemeenten zijn sinds 1997 verantwoordelijk voor de huisvesting in het basisonderwijs. Mits de bekostiging voor die behuizing voldoet aan de minimale eis van 'redelijkheid', zoals de wet voorschrijft, zijn zij vrij te bepalen hoeveel lokalen een school krijgt.

"Vóór 1997 gingen wij over elk lokaaltje in Nederland'', zegt een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs. "Maatwerk'' moest er daarom komen, vond toenmalig minister Ritzen. Immers, zo redeneerde hij, gemeenten weten veel beter wat hun scholen nodig hebben. Ook het maken van prognoses is een taak van de gemeenten geworden.

De meeste gemeenten weten zich hiermee echter geen raad. Twee jaar geleden stelde de vakcentrale CNV dat driekwart van de Limburgse basisscholen te weinig lokalen had. Hoewel landelijke cijfers ontbreken, blijkt uit een rondvraag dat vrijwel alle nieuwbouwwijken in Nederland hiermee te kampen hebben. Meestal door te lage prognoses. De instroom van leerlingen is hoger dan verwacht en scholen moeten ook nog een klassenverkleining doorvoeren.

Een willekeurige greep. De gemeente Almere komt 25 lokalen tekort, de klassenverkleining niet meegeteld. "Onder meer omdat we het aantal geborenen hebben onderschat'', aldus een ambtenaar. In het Oostelijk Havengebied in Amsterdam moest de deelgemeente Zeeburg vorig jaar noodgebouwen neerzetten op drijvende pontons.

Nieuwbouwwijk Carnisselande in Barendrecht heeft zo'n vijftig noodlokalen en 'schoolwoningen' nodig om een onverwachte "piek'' op te vangen. In diezelfde plaats puilt ook basisschool Het Kompas uit van de leerlingen. "We zitten op zeventien lokalen en groeien naar negentien'', zegt directeur A. Monster, "terwijl de oude prognose zei dat we nooit boven de vijftien uit zouden komen.'' Na een protestactie was de gemeente bereid extra noodlokalen te plaatsen. Monster: "Jammer dat er een actie voor nodig was om de politiek in beweging te brengen.''

Deelgemeente Prins Alexander (Rotterdam) schrok toen basisscholen in de wijk Prinsenland snel overbevolkt raakten en liet daarom de prognoses voor de nieuwbouwwijk Nesselande narekenen door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in Rotterdam. In 1999 had het COS nog berekend dat er in Nesselande in 2003 315 leerlingen zouden wonen. Dat zijn er nu al 1.149.

"Gemeenten zijn zelden in staat zelf een goede prognose te maken'', denkt onderzoeker B. van der Klauw van Prognose BV, een bedrijf dat voor circa honderd gemeenten een leerlingenprognose opstelt. "En daar eten wij van.'' Ruim tweehonderd gemeenten schakelen Prognose BV of concurrent Planning Verband Groningen in. De overige driehonderd maken eigen prognoses. Een advies bij Prognose BV kost een gemeente tussen de 825 en 20.000 gulden, afhankelijk van de reikwijdte van de prognose.

Toch moeten gemeenten geen wonderen verwachten. "Negen van de tien keer zitten we compleet mis'', zegt Van der Klauw. "We gebruiken demografische gegevens uit het einde van de jaren tachtig. Verder zijn er grote lokale verschillen en is de bevolkingssamenstelling in nieuwbouwwijken diverser geworden. Vervelend, want veel gemeenten zien prognoses als de absolute waarheid.'' Bovendien, denkt Van der Klauw, al klopt de prognose wél, dan nog is het de vraag of gemeenten de geboden gegevens kunnen hanteren. "Het komt voor dat prachtige computerprogramma's gewoon op de plank blijven liggen, omdat ambtenaren er niet mee kunnen werken.''

Planning Verband Groningen heeft vorig jaar de verouderde demografische modellen losgelaten bij het opstellen van prognoses. Directielid H. Frencken: "Dat model heeft het ministerie opgesteld in een tijd van bezuinigingen. Het is een heel 'zuinig' model, opgesteld met de bedoeling om de cijfers zo laag mogelijk uit te laten komen. Als je het narekent kom je altijd hoger uit.'' Veruit de meeste gemeenten, tot 1999 zelfs nog allemaal, baseren zich op dat oude model. Frencken: "Dat is vragen om moeilijkheden. Maar ja, als je de prognoses laag houdt, hoef je weinig in uitbreiding te investeren, zullen veel gemeenten denken.''

Directeur Semper van openbare basisschool West in Capelle aan den IJssel herkent dat. "De gemeente is hier vanaf 1997 gaan kruidenieren met het budget voor huisvesting. Een school, dat levert niks op, denken ze. Ze proberen elke vierkante meter zo duur mogelijk te verkopen.'' De gemeente spreekt dit tegen: "Nu de prognoses te laag uitvallen, kun je niet tegen het bestemmingsplan in zomaar lokalen neerzetten.''

De decentralisatie van 1997 is te snel gegaan, vindt hoogleraar onderwijsrecht D. Mentink. "Kleine gemeenten met grote scholengemeenschappen hebben een financieel probleem nu zij zelf verantwoordelijk zijn voor uitbreiding. Een gemeente mag bovendien zelf weten of het geld van het Gemeentefonds naar nieuwe lokalen of naar bijvoorbeeld lantaarnpalen gaat.''

Volgens Mentink is de wet te vaag. "De Wet Primair Onderwijs zegt dat gezorgd moet worden voor een huisvesting van basisscholieren die redelijkerwijs aanvaardbaar is. Die minimale norm levert grote lokale verschillen op, want wat is redelijk?''

Twee jaar geleden stelde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten minimale eisen op waar prognoses aan zouden moeten voldoen. Toch worden die lang niet altijd nageleefd, zegt H. Frencken van Planning Verband Groningen. "Dat verouderde standaardmodel mag niet meer gebruikt worden, maar bij de meeste gemeenten is dat nog steeds de basis voor het bekostigen van nieuwe lokalen.''

NRC Webpagina's
22 maart 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad