Initiatief oud-burgemeester
Aangifte tegen Peper over dienstauto
Door onze redacteuren GEERT VAN ASBECK en TOM-JAN MEEUS
ROTTERDAM, 16 MAART. Oud-burgemeester A. van Poppel van het Brabantse Bergeyk heeft vorige week aangifte gedaan tegen ex-minister Peper (Binnenlandse Zaken), omdat de 'bekende Nederlander'-korting op zijn dienstauto strafbaar zou zijn.
Van Poppel, in 1995 door Binnenlandse Zaken ontslagen, baseert zijn aangifte op gerechtelijke uitspraken waarin eerder is bevestigd dat hij strafbaar handelde wegens het aannemen van een korting.
De advocaat van Van Poppel, G. Knoops, bekritiseert het openbaar ministerie (OM), omdat zijn cliënt is vervolgd terwijl Peper voor een vergelijkbare zaak vervolging ontloopt. Knoops: ,,Het is op zijn minst merkwaardig dat in de zaak-Van Poppel het OM zelf in beweging kwam, terwijl de zaak-Peper door een burger moet worden aangezwengeld.''
Op 30 december 1997 bepaalde het gerechtshof in Den Bosch dat Van Poppel ten onrechte korting van, omgerekend, ruim 21.000 gulden kreeg van een projectontwikkelaar bij de aanschaf van een stuk grond. Deze korting werd in verband gebracht met werk van de projectontwikkelaar voor de gemeente. Dat verband bleek echter niet bewijsbaar. Het hof veroordeelde de burgemeester daarop tot een boete van 10.000 gulden, enkel en alleen wegens het aannemen van de korting. De Hoge Raad bevestigde het arrest 16 maart 1999.
Van Poppel trekt een parallel met de 'bekende Nederlander'-korting die Peper kreeg voor zijn dienstauto, een Chrysler. Die korting, circa 6.500 gulden op een totaalkorting van 13.579 gulden, werd Peper gegund wegens de ,,sterke toegevoegde waarde'' en de ,,free publicity'', aldus dealer en importeur. Het hof veroordeelde Van Poppel mede omdat de projectontwikkelaar zei dat hij ,,een willekeurige andere persoon'' dan de burgemeester het stuk grond ,,niet (-) met korting [zou] hebben verkocht''.
De ex-burgemeester noemt de ,,analogie'' met zijn zaak ,,evident'', waardoor het volgens hem zijn ,,plicht'' is het openbaar ministerie te informeren, aldus de aangifte. Deze verzond hij vorige week woensdag aan minister Korthals (Justitie) en aan het college van procureurs-generaal.
Van Poppel heeft ook de Tweede-Kamerleden Van Oven en Van Heemst (beiden PvdA) in kennis gesteld. Zij hebben op 16 april 1998 een initiatief-wetsvoorstel ingediend dat beoogt het aannemen van giften door ambtenaren en politici strafbaar te stellen. Aanleiding was dat het in strafzaken tegen overheidsbestuurders moeilijk bleek een verband te leggen tussen een door een bestuurder verleende dienst en de ontvangst van een gift. Daarom willen de beide Kamerleden het wetboek van Strafrecht (Art. 361) zodanig wijzigen dat bewindslieden 18 maanden celstraf kunnen krijgen voor alleen het aannemen van een ,,gift, belofte of dienst van enige betekenis''. Bewust zijn daarbij geen grensbedragen genoemd.
Strafrechtgeleerden zeggen dat de 'bekende Nederlander'-korting die Peper voor zijn dienstauto ontving, valt onder het type gift dat zijn partijgenoten Van Oven en Van Heemst met hun initiatief willen bestraffen. ,,Dat is zonder meer het geval'', aldus Th. de Roos, hoogleraar strafrecht in Leiden. ,,Dat strookt ook met de filosofie van het wetsvoorstel, waarin purisme doorklinkt om de integriteit van het bestuur te bewaken.'' Ook E. Sikkema van de universiteit Groningen, die een promotie-onderzoek doet naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren, stelt dat Pepers korting ,,op zichzelf zeker is te beschouwen als een gift in de zin van de omkopingsbepalingen''. Hij beaamt de parallel met de zaak-Van Poppel.