Ministeriële bonnetjes onthullen weinig
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 7 MAART Alle ministeries publiceerden gisteren overzichten van de declaraties van de bewindslieden.
. De reiskosten, die de ministers van Paars II vorig jaar declareerden varieerden van 5.530,30 gulden (De Vries/Sociale Zaken en Werkgelegenheid) tot 86.001,94 (Herfkens/Ontwikkelingssamenwerking). Als het om verblijfskosten gaat zat Zalm (Financiën) vorig jaar het hoogst met 26.552,35 gulden en Borst (VWS) het laagst met 3.950,00 gulden. Premier Kok declareerde vorig jaar - net als Apotheker en Brinkhorst (Landbouw en Natuurbeheer) 'nihil' aan representatiekosten, Pronk (VROM) spendeerde daar 41,80 gulden aan, terwijl minister Hermans (Onderwijs en Wetenschappen) er 6.865,58 gulden aan uitgaf.
Dat blijkt uit de declaraties van de bewindslieden, die de dertien ministeries gisteren openbaar hebben gemaakt. Daartoe waren de bewindslieden gedwongen omdat een aantal media gericht naar 'bonnetjes' had gevraagd, op grond van een uitspraak van de Raad van State vorige maand. De Raad deed die uitspraak in een hoger beroep dat was aangespannen door minister Peper (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), die door de rechtbank in Alkmaar was gedwongen de 'onderliggende bonnetjes' van zijn declaraties openbaar te maken. De zaak was aangespannen door freelance journalist D. Berts. De bewindsman beperkte zich tot het geven van overzichten, terwijl de Alkmaarse rechter had gezegd niet in te kunnen zien wat er aan die bonnen zo privacygevoelig is. De Raad van State heeft Peper gedeeltelijk gelijk gegeven: privacygevoelige gegevens mogen eventueel worden weggelakt. Als gevolg van die uitspraak is vorige maand - in de woorden van premier Kok - een ware 'WOB-hype' ontstaan, doordat enkele media álle departementen hadden verzocht om de bonnetjes ter inzage te geven.
Dat heeft gisteren geleid tot het naar buiten brengen van een vuistdikke stapel documenten en overzichten van declaraties, waar analisten overigens niets uit kunnen opmaken. Zo zegt een professionele WOB'er als de Utrechtse onderzoeker R.J.E. Vleugels er 'niets mee aan te kunnen'. Hij wijst deze manier van procederen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur nadrukkelijk van de hand. Het is naar zijn mening 'schieten met hagel', waardoor altijd wel iets wordt geraakt, maar niets goed. Wel wordt de werking van de wet er door ondermijnd. De wet is volgens hem bedoeld voor 'gerichte schoten', die werkelijk iets kunnen opleveren.
Wat nu naar buiten is gekomen heeft dus hoegenaamd niets opmerkelijks opgeleverd, op een paar vrolijke noten na. Enkele bewindslieden worden op die manier bestraft voor een overvloed aan openheid. Zo leiden de vulpenvullingen van staatssecretaris Verstand-Bogaert (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), die zij op 24 oktober '98 voor 36 gulden kocht én declareerde, inmiddels een eigen leven. Hetzelfde geldt voor haar faxbenodigdheden, aangeschaft bij Primafoon ad 162 gulden en de vier exemplaren van Margriet (kosten: dertien gulden), die zij op 6 september vorig jaar kocht ,,in verband met een interview''.
Voor de geoefende voyeur valt er aan de overzichten dus weinig te beleven. Een enkele 'krent' valt wel op. Zo toont minister Korthals (Justitie) één bonnetje. Het gaat om een bedrag van 145 gulden voor de huur van een jacquet voor Prinsjesdag, vorig jaar. Zijn staatssecretaris Cohen komt ook met een opmerkelijke kwitantie van de marechaussee op Schiphol. Hij was zijn paspoort vergeten en moest een laisser passer kopen voor een reis naar Luxemburg, om zich daar niet als documentloze vreemdeling te hoeven melden.
Tussen zijn collega's valt de minister van Binnenlandse Zaken overigens niet op. Hij gaf in 1999 ruim 29.000 gulden op aan reiskosten, bijna 12.000 gulden aan verblijfskosten en ruim 3.000 gulden aan representatie (bijvoorbeeld relatiegeschenken).
In 1998 declareerde Peper helemaal geen reis- en verblijfskosten. Wel was hij in die eerste vier maanden van Paars II met 9.212,76 het meeste kwijt aan representatie, maar daarin begrepen waren ook de relatiegeschenken van minister Van Boxtel en staatssecretaris De Vries.
Uit de staten valt voorts op te maken dat Kok in de eerste maanden van dit kabinet veel aan kantoor gekluisterd is geweest. Hij declareerde als enige helemaal niets.