Opstelten komt op voor Rotterdamse raadscommissie
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 28 JAN. Minister A. Peper (Binnenlandse Zaken), oud-burgemeester van Rotterdam,
heeft voor vanavond een vervolgafspraak met de Rotterdamse raadscommissie
die zijn declaraties onderzoekt. Dit bevestigt een ingewijde. Commissievoorzitter
M. van Ravesteyn wilde vanochtend de afspraak bevestigen noch ontkennen.
Burgemeester Opstelten van Rotterdam heeft gisteren de kritiek op de procedures
en werkwijze van de raadscommissie weersproken. Oud-wethouder J. Linthorst
noemde in een vraaggesprek met deze krant de prodecure en werkwijze van de
commissie ,,een bloody shame''. Linthorst vindt de onderzoeksopdracht te ruim
en hij meent dat de commissie die amateuristisch uitvoert. De voorzitter van
de Eerste Kamer, Korthals Altes, uitte eerder dergelijke kritiek.
Burgemeester Opstelten noemt de procedure en werkwijze die de commissie
hanteert evenwel ,,ordelijk en transparant''. Hij vroeg Peper en alle oud-wethouders,
wier declaraties in de periode 1986-1999 worden onderzocht, te zwijgen tot
het rapport naar buiten komt. ,,Getoeter en geruchtvorming zijn niet in het
belang van Rotterdam'', aldus Opstelten.
Ook voorzitter Van Dijk van de PvdA-fractie in de Rotterdamse gemeenteraad
is het grondig oneens met zijn partijgenoot Linthorst. ,,Hij doet erg geringschattend
over de commissie, maar daar is geen enkele aanleiding toe.''
Van Dijk, zelf oud-medewerker van de Algemene Rekenkamer, wijst erop dat
de commissie en de haar ondersteunende accountants van KPMG heel goed onderscheid
kunnen maken tussen rechtmatigheid, doelmatigheid en functionaliteit van bestuursuitgaven.
Linthorst suggereerde het tegendeel. ,,Maar dat kan hij helemaal niet weten,
want hij kent het rapport net zomin als ik.''
Volgens Van Dijk past Linthorsts uithaal in ,,een groots opgezet offensief
uit Haagse kringen om de commissie in diskrediet te brengen''. Na de kritiek
van Korthals Altes en Linthorst gelooft Van Dijk niet meer in toeval. ,,Dit
moet geregisseerd zijn.''
Een belangrijk punt in de verdediging van Peper wordt dat de Rotterdamse
raad in alle jaren dat Peper burgemeester was - van 1982 tot en met medio
1998 - zogenaamde décharge heeft verleend, aldus Pepers advocaat
J. Mentink vanmorgen. Décharge houdt in dat de raad goedkeuring gaf
aan door burgemeester en wethouders verrichte uitgaven en betekent, aldus
Mentink ,,dat door de raad is gezegd: u heeft het goed gedaan, we houden u
niet aansprakelijk voor wat in het boekjaar is gebeurd''. Mentink wijst op
artikel 199 van de Gemeentewet. Dit schrijft volgens hem voor dat alleen van
de décharge kan worden afgeweken als sprake is van ,,door de rechter
vastgestelde onregelmatigheden''. Dit betekent volgens de advocaat dat men
Peper juridisch niets kan verwijten. ,,Bestuurlijk ligt dat anders'', aldus
Mentink.
Het televisieprogramma Nova becijferde gisteren dat Pepers afscheid als
burgemeester van Rotterdam 335.500 gulden kostte. Een woordvoerder van Peper
reageert ,,geschokt en verbijsterd''. Hij zegt dat Peper geen enkele bemoeienis
heeft gehad met de organisatie van zijn afscheid. Een woordvoerder van Rotterdam
bevestigt dit.