De manoeuvres van Bram Peper
Door onze redacteuren GEERT VAN ASBECK en TOM-JAN MEEUS
ROTTERDAM/DEN HAAG, 25 JAN. Bram Peper overlegde vanmorgen met premier Kok. Kan/mag hij het conflict
met de Rotterdamse raadscommissie juridisch uitvechten? Over de strategie
van een belaagde minister.
Het verschil tussen inzage en voorinzage is nu al dagen goed voor een slepend
straatgevecht. Aan de ene kant: minister Bram Peper, accountant Hans Gortemaker,
advocaat Hans Mentink, alsmede enige secondanten die in Den Haag tijdig de
juiste informatie verspreiden. Aan gene zijde: een raadscommissie van bescheiden
status en allure, een stuk of 45 forensische accountants van KPMG, en enkele
ondersteunende ambtenaren waaronder, sinds vorige week, één
voorlichter.
Wie de beste équipe heeft om de strijd via de buitenwereld te voeren,
is kortom geen vraag. Oud-burgemeester Peper van Rotterdam, wiens declaraties
uit de periode 1986-1998 worden onderzocht, brengt meer ervaring en expertise
op de been. Voor hem staat ook het meeste op het spel. Een mogelijk negatief
oordeel over de omgang met gemeenschapsgeld komt een minister van Binnenlandse
Zaken, waker over de integriteit van de overheid, nooit gelegen.
Sinds Peper anderhalve week geleden, vrijdag 14 januari, een afspraak met
de commissie had voor een gesprek over zijn declaraties, is er een spervuur
van berichten en berichtjes, van actie en reactie, op gang gekomen. Het heeft
iets van de routine van de radiojournalistiek: ieder uur een volgend nieuwtje,
daarna de reactie van een belanghebbende, dan weer de verklaring van de belaagde,
het is snel en spannend - maar de buitenstaander denkt: is dit een belangrijke
zaak of slechts een zaakje over een belangrijk persoon?
Na het gesprek met de commissie op 14 januari, waarvan de inhoud grotendeels
verloren gaat aan discussies over 'lekken', gaat Peper eisen stellen. Hij
zit op dat moment moeilijk. In de pers, het meest gedetailleerd in het Algemeen
Dagblad, de krant die hij vorig jaar na eerste berichten over dubieuze declaraties
attaqueerde, wordt de volgende dag beschreven wat de voorlopige bevindingen
van de KPMG-accountants zijn: declaraties voor minstens 100.000 gulden zouden
een privé-karakter hebben gehad.
Belangrijkste eis die Peper daarna in een brief aan de commissie formuleert,
is voorinzage in de over hem verzamelde dossiers. Een redelijke eis, vindt
hij, aangezien hij de inhoud van zijn weerwoord op de KPMG-bevindingen grondig
wil voorbereiden.
De commissie, geleid door het in 1998 aangetreden raadslid M. van Ravesteyn-Kramer
(D66), deelt vorige week donderdag aan Peper mee dat ze pertinent weigert.
Redenering van de commissie: geen van de onderzochte (oud-)leden van B en
W krijgt een dergelijke voorzinzage. Pepers antwoord: ik ben 6000 dagen burgemeester
geweest, over mij zijn blijkbaar de meeste dossiers verzameld, mag ik misschien
weten waar het over gaat?
Sindsdien is het kermis. Peper laat weten alleen met de KPMG-accountants
te willen praten, niet met de commissie, voor de op zaterdag 22 januari geplande
nieuwe afspraak. De commissie zegt - althans met drie van haar vijf leden
- toch aanwezig te zijn. Dan kom ik niet, zegt Peper. Vijf minuten voor aanvang
van de ontmoeting laat hij dat zaterdagochtend telefonisch weten. De vrijdag
door hem ingeschakelde advocaat Hans Mentink, oud-wethouder van Rotterdam,
is diezelfde dag op alle zenders om toe te lichten wat zijn advies aan Peper
is: een stap naar de rechter om de voorzinzage af te dwingen. De minister
zal hier maandag over beslissen, meldt Mentink.
Intussen lijkt het conflict groter dan het feitelijk is. Commissievoorzitter
Van Ravesteyn licht gisteren toe dat Peper de beschikking kan krijgen over
de stukken zodra in het gesprek met de KPMG-accountants op concrete vragen
blijkt dat zijn geheugen onvoldoende werkt. Dan mag hij de stukken mee naar
huis nemen, ze bestuderen, en het exacte antwoord in een volgend gesprek aan
de commissie meedelen. Zo kan hij precies bereiken wat hij zegt te willen:
achterhalen wat voor mogelijk belastend materiaal door KPMG is gevonden.
Deze mogelijkheid is Peper zowel mondeling als schriftelijk voorgehouden,
zegt Van Ravesteyn. ,,Van Ravesteyn matigt haar toon'', reageert Mentink.
Dat overkomt niet alleen de commissie. Zaterdag zegt Mentink dat Peper
maandag zou beslissen. Gistermiddag omstreeks drie uur heeft Mentink een panklaar
pakketje voor Peper klaar waarmee de gerechtelijke procedure kan worden begonnen.
Peper neemt maandag desondanks geen besluit. Dan wordt het dinsdag, zegt Mentink
maandag. Vanmorgen vroeg overlegt Peper met premier Kok, bevestigt de RVD.
Aan het eind van de ochtend spreekt een woordvoerder van Peper het verlossende
woord: ,,Vandaag zal Peper geen beslissing over een gang naar de rechter nemen.''
Aldus gaat het in de media drie dagen over een mogelijke gerechtelijke
afwikkeling zonder dat daartoe wordt besloten. Niet de declaraties en het
mogelijke wrongdoing daarbij trekken de aandacht - maar het (dis)functioneren
van de onderzoekscommissie, diens procedures, de weigering van de voorzinzage
(die via een omweggetje makkelijk te verkrijgen is), de advocaat en diens
plannen.
Niettemin meent men in Den Haag dat de gehanteerde strijdwijze billijk
is. In feite is Peper, in die redenering, het slachtoffer van niet al te getalenteerde
Rotterdamse raadsleden die hem graag over de kling willen jagen: Peper heeft
zijn dédain voor de middelmaat nu eenmaal nooit onder stoelen of banken
gestoken. Bijvoorbeeld de vice-voorzitter van de commissie PvdA-er Ruud van
Middelkoop, al twintig jaar Rotterdams raadslid, heeft hij in het verleden
menig maal geschoffeerd. De opdracht waarmee de commissie aan het werk is
- onderzoek naar rechtmatigheid maar ook doelmatigheid en functionaliteit
van declaraties - is zo ruim dat bijna zeker wat gevonden wordt. Dan
zijn afleidingsmanoeuvres nooit weg.