'Poging onderzoekers te ontlopen'
Commissie: Peper kon stukken inzien
Door onzer redacteuren GEERT VAN ASBECK en TOM-JAN MEEUS
ROTTERDAM, 24 JAN. Minister A. Peper van Binnenlandse Zaken, oud-burgemeester van Rotterdam,
is wel degelijk in de gelegenheid gesteld stukken over zijn declaraties ter
inzage te krijgen.
De Rotterdamse raadscommissie die zijn declaraties onderzoekt heeft hem
dat zowel mondeling als schriftelijk meegedeeld.
Dit is vanmorgen bevestigd door voorzitter M. van Ravesteyn-Kramer van
de onderzoekscommissie. Peper zegde afgelopen zaterdag een gesprek met de
commissie te elfder ure af omdat de commissie hem weigerde vooraf inzage te
geven in mogelijk belastende stukken over zijn declaraties.
Volgens voorzitter Van Ravesteyn was Peper ervan op de hoogte dat hij over
in principe alle stukken kon beschikken, indien uit het gesprek van zaterdag
zou blijken dat Peper daarover spontaan geen volledig antwoord kon geven.
In dat geval bood de commissie Peper de mogelijkheid deze stukken thuis te
bestuderen. Daarna zou de commissie tot een nieuw gesprek met de oud-burgemeester
bereid zijn geweest, aldus Van Ravesteyn.
Een woordvoerder van Peper wilde vanochtend hierop niet reageren. In de
commissie wordt erop gewezen dat Peper een spel speelt in een kennelijke poging
een inhoudelijk gesprek met de onderzoekers te ontlopen.
De raadscommissie verricht onderzoek naar de declaraties van oud-burgemeester
Peper en toenmalige wethouders in de periode 1986-1998. De commissie heeft
het boekenonderzoek laten verrichten door forensische accountants van KPMG.
In hun onderzoek zijn diverse buitenlandse reizen met een ogenschijnlijk privé-karakter
naar voren gekomen die door Rotterdam zijn betaald. De commissie wilde hierover
pas definitief oordelen nadat Peper zijn weerwoord had gegeven. Het gesprek
hierover werd door Peper zaterdagmorgen vijf minuten voor het begin afgezegd.
Van Ravesteyn reageerde hier boos op. Zij vindt het onbehoorlijk een afspraak
in een zo laat stadium af te zeggen. Voordat Peper de commissie afbelde, had
eind vorige week uitgebreid faxverkeer plaats tussen adviseurs van Peper en
de commissie en haar adviseurs. Peper laat zich bijstaan door accountants
van PricewaterhouseCoopers en, sinds vorige week vrijdag, advocaat J. Mentink,
oud-wethouder van Rotterdam.
In een persoonlijke brief had Peper vorige week zondag voorinzage in de
stukken van KPMG geëist. Volgens Van Ravesteyn was hem de vrijdag daarvoor,
in een gesprek met de commissie, al te verstaan gegeven dat hij over alle
stukken kon beschikken indien zijn geheugen hem op vragen van KPMG-accountants
in de steek liet. Daarmee kon hij in principe over alle stukken beschikken
zonder enig inhoudelijk antwoord te geven.
Nadien is deze toezegging Peper nog eens schriftelijk bevestigd, aldus
Van Ravesteyn. De voorzitter benadrukt dat alle wethouders die zijn gehoord,
dezelfde behandeling hebben gekregen.
Overigens hebben de onderzoekers van KPMG de meeste mogelijk belastende
gegevens over de declaraties van Peper verzameld. Peper, die Rotterdam diende
tussen 1982 en 1998, heeft er in een brief aan de commissie vorige week op
gewezen dat hij 6.000 dagen burgemeester is geweest.
Volgens Peper werkt de commissie in strijd met ,,algemene beginselen van
behoorlijk bestuur'' door hem stukken niet voorafgaande aan een gesprek aan
te bieden. Van Ravesteyn blijft er echter bij dat Peper alle stukken had kunnen
krijgen als hij zaterdag volgens de afspraak met de commissie in gesprek was
getreden.
De advocaat van Peper, H. Mentink, maakte dit weekeinde, na het afgelaste
gesprek, zijn advies aan de minister bekend om de verlangde voorinzage bij
de rechter af te dwingen.
Volgens Mentink betreft dit ,,een volstrekt redelijk verzoek'' dat het
verlangen van Peper ,,naar een gedegen onderzoek'' slechts schraagt. Vanmorgen
werd evenwel niet bekendgemaakt of Peper dit advies overneemt. In de omgeving
van de minister wordt de kans inmiddels klein geacht dat hij naar de rechter
stapt. ,,Een politieke oplossing is beter'', aldus een ingewijde.
Het onderzoek van de raadscommissie is nagenoeg afgerond. Er wordt al geschreven
aan het rapport. Deze week moeten nog twee wethouders worden gehoord. Daarna
biedt de commissie, vermoedelijk eind deze week, volgens de daarvoor gangbare
procedure het rapport vertrouwelijk aan het college van B en W aan. Nadat
die een reactie heeft gegeven, kan het worden gepubliceerd.
In het onderzoek draait het niet om fraude. Volgens de opdracht moet de
commissie de 'rechtmatigheid, doelmatigheid en functionaliteit' van de representatie-uitgaven
van B en W vaststellen. Daarmee moet de commissie niet alleen bekijken of
uitgaven volgens de regels zijn gedaan, maar eveneens of ze aan het beoogde
nut hebben voldaan dan wel of ze terecht zijn gedaan in het kader van de functie
die B en W-leden op dat moment bekleedden.