Reserves over 'doorstart' van Peper
Door onze politieke redactie
DEN HAAG, 14 DEC. Premier Kok en
minister De Vries (Binnenlandse Zaken) twijfelen nog of Bram Peper weer
een openbaar ambt zou kunnen bekleden, nu de strafzaak tegen hem is
geseponeerd.
Dat bleek gisteren uit hun eerste reacties. "Als minister-president moet
ik daar behoedzaam over zijn", aldus Kok. Volgens De Vries "gaat het
een beetje te hard" om daar nu al stellige uitspraken over te doen.
Beiden gaven te kennen in de menselijke sfeer zeer tevreden te zijn over
het sepot en Peper daarmee te feliciteren. Zij menen ook dat Peper weer
'aan het werk' moet. Zoals D66-leider De Graaf gisteren benadrukte is
voor de mogelijkheid van een openbare functie voor Peper niet alleen
het sepot van belang. Ook de meer bestuurlijke factoren die in
Rotterdam tot problemen en in Den Haag tot Pepers aftreden hebben
geleid, zijn in dit verband van belang, net als het
opportuniteitsbeginsel tot het OM tot sepot heeft geleid. Volgens het
OM waren er wel aanwijzingen voor strafbare feiten, maar het OM heeft de
moeilijke prive-omstandigheden meegewogen waarin Peper destijds
verkeerde. Ook Pepers PvdA-partijgenoten Melkert en Netelenbos
verklaarden verheugd te zijn, dat er de problemen - die Peper naar
verluidt persoonlijk sterk hebben aangegrepen - een eind lijkt gekomen.
GroenLinks en het CDA vinden dat de PvdA te snel concludeert dat Peper
door de uitspraak van het Openbaar Ministerie eerherstel heeft
gekregen. Er zijn, zegt fractievoorzitter Rosenmöller, volgens het
openbaar ministerie te weinig strafbare feiten aangetroffen voor een
rechtszaak. Maar dat betekent volgens hem niet dat er niets viel op te
merken aan het declaratiegedrag van Peper. De officieren van justitie
die het onderzoek naar Peper hebben geleid, blijken overigens in een
brief aan het Rotterdamse raadslid Kneepkens (Stadspartij) te hebben
vastgesteld dat Peper zich schuldig heeft gemaakt aan "aantasting van
de bestuurlijke integriteit waarbij er sprake is van een grote mate van
voorbeeldwerking". Dergelijke woorden komen niet terug in het gisteren
door de Bredase hoofdofficier van justitie J.W. Wabeke verspreid
persbericht. Kneepkens kreeg de brief, getekend door de officieren
Nieuwenhuizen en Van der Burg, omdat hij eerder aangifte tegen Peper
deed. Zij schrijven ook dat Peper , ,op verwijtbare wijze enig voordeel
is genoten" dat volgens de officieren valt onder het delict
verduistering in dienstbetrekking. Daarop staat een vrijheidsstraf van
zes jaar. Deze feiten zijn niet verjaard, op grond waarvan Kneepkens
inschat dat hij een "goede kans" heeft alsnog strafvervolging tegen
Peper in te laten stellen.