Het draait om rekkelijk of precies
declareren
Bram Peper is strafrechtelijk
vrijgepleit. Daarmee is echter niet gezegd dat zijn declaraties ook
correct waren.
Door onze redacteur TOM-JAN MEEUS
BREDA, 13 DEC. Bij Bram Peper kan vandaag de vlag uit. Bijna een jaar
lang is hij door het leven gegaan als een geblameerde oud-bestuurder.
Het door een Rotterdamse raadscommissie in maart opgemaakte rapport
bevatte zoveel bevindingen van dubieus declaratiegedrag, dat zijn
reputatie, na zijn gedwongen vertrek als minister van Binnenlandse
Zaken, dit voorjaar definitief leek geknakt.
Maar van Peper is bekend dat hij nooit opgeeft, dat hij altijd
terugkomt, en vandaag is zo'n dag waarop dat wordt onderstreept. Het
onvoorwaardelijke sepot waarmee het openbaar ministerie het
strafrechtelijk onderzoek naar zijn declaraties heeft afgesloten, kan
moeiteloos worden uitgelegd als bewijs van Pepers stelling dat hij
slachtoffer was van een politiek proces. Een wraakoefening van modale
Rotterdamse politici die te lang hadden moeten buigen voor de grote
Bram.
Omwille van de zuiverheid is het goed te bedenken dat deze uitkomst niet
alles zegt. Er is een verschil tussen strafbare en onjuiste declaraties.
Het rapport van de gemeenteraad stelde slechts onjuiste declaraties
vast. Wie uitgaven in rekening brengt bij de werkgever zonder die te
onderbouwen (met bonnen bijvoorbeeld), heeft de functionaliteit van
zijn onkosten niet aangetoond. Dat is een formele vaststelling, een
wijsheid uit de wereld van de accountancy, die veelvuldig was terug te
vinden in het rapport van dit voorjaar. De negatieve gevolgen daarvan
voor Peper waren groot.
Maar met dat oordeel was niet aangegeven dat Peper ook strafbaar had
gedeclareerd. Een declaratie is in het algemeen pas strafbaar als zij
valselijk is opgemaakt met het oogmerk er particulier profijt van te
hebben. Zulke declaraties zijn niet uit het onderzoek van het openbaar
ministerie gebleken. Peper is geen graaier, mocht iemand dat ooit
gedacht hebben. Daar komt bij dat het OM impliciet een negatief oordeel
velt over het werk dat forensische accountants van KPMG verrichtten voor
de Rotterdamse raadscommissie. Peper heeft KPMG destijds al scherp
bekritiseerd, omdat men onvoldoende zou hebben gezocht naar
beleidsnota's die reizen legitimeerden waarvan KPMG de functionaliteit
niet kon vaststellen. Het OM laat nu weten dat men de beschikking heeft
gekregen over "meer documentatie" dan KPMG, waardoor uitgaven alsnog
konden worden geplaatst. Een tik op de vingers van de accountants, die
Peper goed van pas komt in de lopende tuchtprocedure tegen KPMG.
Smetteloos is de oud-burgemeester echter niet uit het onderzoek van het
OM gekomen. Het gaat om klein geld (7.500 gulden), het is lang geleden
(1990), maar toch heeft het OM rekeningen aangetroffen die hij ten
onrechte heeft ingediend. Het gaat overigens niet om valse
rekeningen, het gaat om privé-betalingen die hij ten onrechte
voldeed met een gemeentelijke creditcard. Het gebeurde in een tijd dat
het niet goed ging met Peper. Verwijtbare slordigheid kan men dat
noemen. Of formeel strafrechtelijk: wederrechtelijk verkregen voordeel.
Peper zelf heeft tijdens het onderzoek ingezien dat hij verkeerd zat,
hij heeft de centen aan de gemeente Rotterdam terugbetaald.
Het is een detail dat men gemakkelijk kan aanwenden om het dit voorjaar
gesmoorde debat over de integriteit van de overheid te heropenen. Twee
geloven botsen daar met elkaar. Er zijn de preciezen, de
'punaisepoetsers', die menen dat een overheidsbestuurder al fout zit
zodra hij een paar gulden ten eigen bate aanwendt. En er zijn de
rekkelijken, de 'ondernemingsgezinden', die vinden dat creativiteit en
prestatiedrift niet gedijen in een ambiance waar over iedere cent wordt
gemierd.
Een ongemak in dat debat was, en is, dat veelal de bestaande, strenge
normen onbesproken blijven. Die normen zijn sluipenderwijs ingevoerd,
nadat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales (PvdA)
begin jaren negentig het thema integriteit van de overheid op de agenda
plaatste. Zij behoorde tot de preciezen. Zij heeft ervoor getekend dat
burgemeesters die zich kleinschalig vergaloppeerden met declaraties
(Riem van Brunssum: 2.500 gulden; Seinstra van Goes: 3.900 gulden)
werden ontslagen wegens 'schade aan het burgemeestersambt'. "Met
onthouding van het predikaat eervol", luidde steevast de toevoeging, wat
betekent: geen (volledig) wachtgeld. Het zijn zaken die tot in de
hoogste gerechtelijke instanties zijn uitgevochten, waarbij Binnenlandse
Zaken het department dat Peper tot maart diende met succes de harde
ingreep van het 'oneervolle' ontslag verdedigde. Zo heeft het door Peper
terugbetaalde geldsommetje ook een pijnlijke kant. De vraag rijst of hij
in de ogen van de maatschappij 'de integriteit van de overheid' heeft
geschaad. Toch is het, in navolging van Dales, nog steeds Pepers eigen
PvdA die bij dit thema consequent kiest voor de strakke lijn. Toen deze
krant onlangs meldde dat gemeenteambtenaren grootschalig collectieve
kortingen bij de lokale middenstand bedingen, werd dat door de Tweede-
Kamerfractie van de PvdA betiteld als 'passieve fraude'. De leer van
Dales is nog altijd gemeengoed in die kringen. Maar mogelijk dat Bram
Peper zelf de komende maanden via een doorwrocht essay het PvdA-debat
alsnog op een ander spoor kan krijgen. Hij kent de theorie én de
praktijk.