Jakarta moet nationalistische reflex temmen
Door onze correspondent DIRK VLASBLOM
|
|
JAKARTA, 7 JUNI. In de
Indonesische hoofdstad is de 'vrijverklaring' van het Papoeacongres
zondag heel verschillend uitgelegd. Zowel bij juristen als bij politici
valt een nationalistische reflex te bespeuren, maar in beide milieus
zijn er ook die hun kalmte bewaren.
Minister van Justitie Yusril I. Mahendra sluit zich aan bij het harde
oordeel van een aantal collega-staatsrechtsgeleerden, onder wie de
gezaghebbende hoogleraar uit Bandoeng Sri Soemantri, die reppen van
'subversie'. Mahendra zei gisteren: "Dit is geen louter intellectuele
exercitie, maar een politieke uitspraak die neerkomt op een besluit tot
afscheiding. Ik beschouw dit als een subversieve daad en juridische
stappen zijn dan ook geboden". Welke stappen wist de minister nog niet.
Zijn collega voor Hervorming van het Staatsapparaat, Freddy Numbery, de
enige etnische Papoea in het kabinet, riep zijn collega's op tot
bezinning. "Papoea staat allang niet meer op de agenda van de Verenigde
Naties, dus er is geen reden tot zorg over buitenlandse interventie. Dat
gebeurt pas als Indonesië ginds de mensenrechten op grote schaal
schendt."
De regering hoeft zich vanuit juridisch oogpunt geen zorgen te maken,
vindt prof. Hikmahanto Juwama, hoogleraar internationaal recht aan de
Universiteit van Indonesië. De 'vrijverklaring' door het
Papoeacongres vindt volgens hem geen enkele steun in het volkenrecht.
"In augustus 1962 sloten Indonesië en Nederland het Verdrag van New
York en daarin wordt niet gerept van een onafhankelijk West-Papoea. Dat
verdrag bepaalde dat een volksraadpleging zou worden gehouden, volgens
het principe 'one man, one vote'. Dat gebeurde in 1969 maar niet op die
manier. Omdat Nederland als verdragspartij nooit bezwaar heeft gemaakt
tegen de door Indonesië toegepaste methode is het resultaat
rechtsgeldig." Bovendien is de uitslag van de volksraadpleging op 12
november 1969 goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN.
Hikmahanto: "De VN kennen geen mechanisme om besluiten van de Algemene
Vergadering te herzien. Dat wil zeggen, resolutie 2504/1969 kan niet
meer ongedaan worden gemaakt."
Toch lijkt Jakarta hieraan te twijfelen zoals maandag bleek toen de
Nederlandse regering het verzoek kreeg om als medeondertekenaar van het
Verdrag van New York de betreffende VN-resoluties te 'reconfirmeren'.
Hikmahanto: "De term 'reconfirmatie' is in deze van belang. Men vroeg
immers geen 'bevestiging'. Dit verzoek moet worden gezien als een 'pre-
emptive strike'. De Papoeagemeenschap zal Nederland immers vragen de
historische gang van zaken nog eens kritisch te bezien. Dit formele
verzoek aan Den Haag duidt niet zozeer op twijfel aan het bindende
karakter van genoemde resoluties, maar is bedoeld om de
Papoeagemeenschap ervan te overtuigen dat vragen om herwaardering van de
volksraadpleging geen zin heeft.
"Dat Nederland de gevraagde verklaring blijkbaar overbodig vindt, is een
herbevestiging op zichzelf. Ik maak daaruit op dat de Nederlandse
regering de in de jaren zestig gemaakte afspraken niet ter discussie
stelt."