Papoea's zeggen nee tegen gezag van
Indonesië
Door onze correspondent DIRK VLASBLOM
|
|
JAYAPURA, 5 JUNI. Het
Indonesische gezag over de provincie Papoea (voorheen Irian Jaya) heeft
geen wettige grondslag en de Papoea's zijn sinds 1961 rechtens 'vrij'.
Dat staat in de slotresolutie die afgevaardigden van het Papoevolk, in
congres bijeen in de provinciehoofdstad Jayapura, gisteren hebben
aangenomen.
President Wahid heeft het Papoeacongres vanmorgen "niet representatief"
genoemd en weigert de slotresolutie te erkennen als een uitspraak van de
meerderheid der Papoea's. De voorzitter van het Indonesische parlement,
Akbar Tandjung, heeft de regering opgeroepen om "desnoods met militaire
middelen te voorkomen dat Papoea zich losmaakt van Indonesië". De
nationale commandant van de politie, Rusdihardjo, zei vandaag dat
veiligheidstroepen in de provincie in hoogste staat van paraatheid zijn
gebracht.
Gistermorgen, voordat de resolutie werd aangenomen, hielden honderden
Indonesische militairen een demonstratieve exercitie op het terrein
naast de Paradijsvogelhal, het sportcomplex waar de 2.870 deelnemers
een week hebben beraadslaagd. 's Middags waren zij echter uit het
gezicht verdwenen. Het congres heeft, ondanks aandringen van een
ongeduldige minderheid, niet besloten om een overgangsregering te
vormen. Het motto van het congres was 'Laten we de geschiedenis
rechtzetten' en uit de discussies concluderen de 501 stemgerechtigde
afgevaardigden dat de Papoea's "hun soevereiniteit als volk en staat
kregen op 1 december 1961" (paragraaf 1). Die dag stonden de Nederlandse
autoriteiten Papoeanationalisten toe om voor het gebouw van de Nieuw-
Guinea Raad - het koloniale parlement - naast het Roodwitblauw de vlag
van West-Papoea, de Morgenster, te hijsen. Bij die gelegenheid werd na
het Wilhelmus de hymne Hai Tanahku Papua (Oh mijn land Papoea)
gezongen. Sinds die tijd beschouwen de Papoea's de hymne als hun
volkslied.
Hoewel op die datum niet de onafhankelijkheid van West-Papoea werd
geproclameerd, verwierven de Papoea's toen hun nationale symbolen, als
eerste stap naar een soevereiniteitsoverdracht die volgens het
Nederlandse draaiboek in 1970 moest plaatshebben. Dat is nooit gebeurd.
President Soekarno noemde West-Papoea 'een marionettenstaat' en eiste
westelijk Nieuw-Guinea op voor Indonesië. De Verenigde Staten,
bevreesd voor een communistische coup in Jakarta, oefenden druk uit op
Den Haag om tegemoet te komen aan Soekarno. In paragraaf 2 van de
resolutie wijst het congres het verdrag van New York (15 augustus 1962)
als 'onwettig en immoreel' van de hand, omdat de Papoeabevolking daaraan
niet te pas kwam.
In dat verdrag spraken Nederland en Indonesië af dat het gebied na
een kort tussenbestuur van de Verenigde Naties op 1 mei 1963 zou worden
overgedragen aan de regering in Jakarta, op voorwaarde dat de
voltallige volwassen Papoeabevolking zich 'na verloop van tijd' zou
mogen uitspreken over de toekomstige status van het gebied.
De 'volksraadpleging' van 1969 werd echter beperkt tot 1.026 door
Indonesië geselecteerde notabelen die, geïsoleerd en onder
druk gezet, kozen voor aansluiting bij Indonesië. Op deze
exercitie werd toegezien door een VN-waarnemer en op 12 november 1969
erkende de Algemene Vergadering van de VN de uitslag als rechtsgeldig.
In paragraaf 3 van de resolutie verwerpt het congres de uitkomst echter
als "het resultaat van dreigementen, intimidatie, sadistische moorden
en onmenselijk en immoreel handelen". Het congres verwerpt eveneens VN-
resolutie nr. 2504 van 19 december 1969, waarin de aansluiting van
Papoea bij Indonesië wordt goedgekeurd.
Het congres draagt het Papoeapresidium, het 31 leden tellende
uitvoerende orgaan van de beweging voor een 'vrij Papoea', op om op
basis van deze conclusies in onderhandeling te treden met Jakarta,
Nederland, de Verenigde Staten en de VN om erkenning te krijgen voor de
'Papoeasoevereiniteit'.