Papoea's eisen vrijheid van Indonesië
Begaanbare weg uit de bitterheid
Papoea ontwaakt. Na 37 jaar door Indonesië te zijn geminacht, bestolen
en geringeloord, komt het volk zelfbewust bijeen om autonomie te eisen. Leger
en politie weten zich geen raad met deze massale volksbeweging. 'Indonesië
heeft gemoord in Papoea. Een volk dat de zijnen doodt, is een duivels volk.'
Als de zon opkomt boven de Humboldt Baai is de hemel effen blauw en al
om acht uur ligt de hitte als een zware deken over de stad. Het is windstil,
maar de hete lucht trilt, want Jayapura is in staat van opwinding. Winkeliers
- Chinezen, immigranten uit Sulawesi, de Molukken en Java - maken
zich zorgen over hun handel, maar de Papoea's, die in deze typisch koloniale
stad nog niet de helft van de bevolking uitmaken, blaken van herwonnen zelfvertrouwen
en hoopvolle verwachting. Want op deze maandag, 29 mei, begint hun congres.
En dat congres, denkt menige Papoea, zal een begaanbare weg wijzen naar de
verlangde vrijheid.
Rond het middaguur rijden tientallen trucks afgeladen met zingende, in
het zwart geklede jonge Papoea's in colonne door het stadscentrum. Zij zijn
op weg naar de Paradijsvogelhal, het sportcomplex dichtbij de haven van Jayapura
waar het congres om twee uur zal worden geopend. Dit is de Satgas Papua, de
ordedienst van de volksbeweging voor een 'vrij Papoea', die verantwoordelijk
is voor een veilig en ordelijk verloop van deze bijeenkomst. De Indonesische
politie is in geen velden of wegen te bekennen.
De mannen in het zwart vormen een cordon rond de sporthal en sluiten met
gestrekte armen en bamboestokken de toegang af. Bij het hek worden de deelnemers,
waarnemers en genodigden gefouilleerd. Op het voorterrein paraderen tientallen
Papoea's uit het centrale bergland. De gebaarde mannen hebben hun gezichten
beschilderd, dragen verentooien en verder alleen een koteka (peniskoker).
Velen zijn uitgerust met pijlen, bogen en speren. Deze bergbewoners zijn geen
deelnemers maar toeschouwers, en hoeven zich niet te houden aan de kledingsvoorschriften
voor de 2.870 officiële congresgangers. Op last van het organisatiecomité
zijn de mannelijke deelnemers in het pak. T-shirts en sandalen zijn verboden.
Deze Papoea's hebben in korte tijd een lange weg afgelegd. Ruim 36 jaar
waren zij tweederangsburgers in eigen land en bij het geringste protest werden
zij voor 'separatist' uitgemaakt, opgepakt, mishandeld of vermoord. Nu zijn
ze zelfbewuste congresgangers, die openlijk beraadslagen over hun toekomst.
Niet in het geniep, maar in de provinciehoofdstad Jayapura.
Jayapura betekent 'stad van de overwinning', maar Papoea's beschouwen de
zege in kwestie als een nederlaag. In de jaren vijftig, toen de Nederlanders
hier nog heer en meester waren, heette het stadje Hollandia. In mei 1963 werd
voormalig Nederlands Nieuw Guinea, na een kort tussenbestuur van de Verenigde
Naties, overgedragen aan Indonesië en ging de hoofdstad Soekarnapura
heten, naar de toenmalige president.
Die overdracht was geregeld in het Verdrag van New York (1962) tussen Nederland
en Indonesië en daar kwam geen Papoea aan te pas. Van de Nederlandse
voorwaarde, een volksraadpleging onder de Papoea's, met stemrecht voor alle
volwassenen, maakte Jakarta een farce. In 1969 mochten 1.026 door de Indonesiërs
geselecteerde Papoea-notabelen zich uitspreken over de toekomstige status
van het gebied. Zij kozen, geïsoleerd en onder druk gezet, voor aansluiting
bij Indonesië. Dat doopte deze aanwinst Irian Jaya (zegevierend Irian)
en gaf de hoofdstad een nieuwe naam: Jayapura. De Indonesische overwinning
werd behaald met vals spel en de beweging voor een vrij Papoea wil Jayapura
omdopen in Port Numbay, naar het riviertje dat hier uitstroomt in de Grote
Oceaan.
Gewelddadige reflex
Het duurde even voor de geest van reformasi - de democratiseringsgolf
die na de val van Soeharto in mei 1998 door Indonesië rolde - ook
de Papoea's beving. Betogende studenten eisten genoegdoening voor de vele
militaire excessen in de provincie, ruimere toegang tot posten in het bestuur,
een einde aan de plundering van bodemschatten, herstel van landrechten van
de inheemse bevolking - eisen die voortkwamen uit serieuze grieven.
Op 6 juli 1998 maakte het leger met geweld een einde aan een vreedzame betoging
op het eiland Biak, waar de vlag van West-Papoea was gehesen. Er vielen ten
minste zes doden en Biakkers vertellen verhalen over nog meer lijken op de
zeebodem.
Die vertrouwde, gewelddadige reflex - en dat in een tijd van belofte
- werkte radicaliserend. Op 26 februari 1999 kreeg een groep Papoea-notabelen,
het 'Team 100', belet bij president Habibie in diens werkpaleis te Jakarta.
De president dacht hen tijdens deze 'dialoog' te kunnen overtuigen van zijn
democratische bedoelingen en hen te kunnen winnen voor zijn opbouwprogramma.
Hij moet zijn geschrokken. Zijn gesprekspartners wilden niets meer horen over
'opbouw' onder Indonesische leiding en legden een zuiver politieke eis op
tafel: onafhankelijkheid.
Het Team 100 kreeg bij thuiskomst een heldenontvangst, maar vervolgens
werden de delegatieleden in hun woonplaatsen lastig gevallen door politie
en militairen. Dit was aanleiding voor de spontane vorming van satgas (ordediensten)
van werkloze Papoea-jongens. Deze satgas groeiden uit van een lijfwacht tot
een burgerwacht. Overal in de provincie werden zogenoemde posko (commandoposten)
ingericht, vaak simpele optrekjes van hout, bamboe en gedroogd gras, waar
de bevolking samenkwam en wachtte op onafhankelijkheid. De geest was uit de
fles, maar organisatie en leiding ontbraken en niemand wees de weg naar de
verlangde vrijheid. Want de Papoea's hopen alleen nog op tussenkomst van het
buitenland en op internationaal niveau geldt een andere adat, een ander gewoonterecht.
Die spelregels kent niemand.
De beweging vertoonde niet veel samenhang, maar de plaatselijke autoriteiten
schrokken van haar omvang. De politie liet de volksoplopen bij de posko aanvankelijk
begaan, kennelijk in de hoop dat de bui zou overwaaien, maar toen dat niet
gebeurde, dreigde ze met sluiting door de sterke arm. Daarop doopte de bevolking
de posko om tot 'gebedsposten'. Tot vandaag weten leger en politie geen raad
met deze vreedzame, massale volksbeweging, die wordt gedreven door een oprecht
vrijheidsverlangen, gevoed door 37 jaar bittere ervaring.
Grote Leider
Eind vorig jaar besloot iemand het voortouw te nemen. Op 12 november werd
in Sentani, niet ver van Jayapura, de 62ste verjaardag gevierd van adat-leider
Theys Hiyo Eluay. Theys is een Sentani-Papoea van de noordkust met een duister
verleden. Oudere Papoea's weten te vertellen dat hij na de overdracht in 1963
activisten voor een onafhankelijk West-Papoea liet oppakken, uitleverde aan
het Indonesische leger of eigenhandig ombracht. In de jaren tachtig werd hij
door de gouverneur van Irian Jaya - dus met goedvinden van ex-president
Soeharto - aangesteld als leider krachtens het gewoonterecht, een erebaan
zonder macht.
Op zijn 62ste verjaardag liet Theys zich door zijn gasten uitroepen tot
Grote Leider van het Papoea-volk. Dat schiep verplichtingen. Kort daarop kreeg
de satgas van Sentani en Jayapura een eenvoudige training en een nieuwe uitrusting:
zwarte hoeden, broeken en T-shirts, bedrukt met de Morgenster, de vlag van
West-Papoea. De kosten werden gedekt door de Jakartaanse gangsterkoning Yorris
Raweyai, zoon van een Chinese vader en een Papoea-moeder. Hij is vice-voorzitter
van de Pemuda Pancasila, onder Soeharto de sterke arm van regeringspartij
Golkar. Yorris werd ook op Theys' feestje aangesteld als leider van de Papoea's
buiten Irian. Want hij woont in Jakarta en daar weet Theys de weg niet.
Het vrijheidsverlangen onder de Papoea's heeft in Jakarta weldegelijk indruk
gemaakt, vooral bij de nieuwe president, Abdurrahman Wahid. Op 31 december
bracht hij een bezoek aan de provincie en had een ontmoeting met Papoea-notabelen.
Een van hen was Tom Beanal, een traditionele leider van de Amungme, een volk
in het Centrale Bergland dat al jaren strijdt voor herstel van de grondrechten
die het in de jaren zeventig verloor aan de koper- en goudmijn van het Amerikaanse
bedrijf Freeport. Beanal, in februari leider van het Team 100, legde ook aan
Wahid uit dat zijn volk vrijheid wenst. ,,Het is jullie democratische recht
om uitdrukking te geven aan dat verlangen'', zei Wahid, ,,maar het is mijn
plicht als president om de eenheid van Indonesië te bewaren.''
Bij die gelegenheid verklaarde Wahid dat de naam Irian - Arabisch
voor 'naakt' - een vernedering is voor het Papoea-volk en dat de provincie
voortaan 'Papoea' zou heten. Dat deed recht aan de zo lang genegeerde identiteit
van de Papoea's - zeventig procent van de provinciale bevolking -
maar was geen genoegdoening voor 37 jaar marginalisering en onderdrukking.
Tom Beanal en andere vooraanstaande Papoea's maakten zich intussen zorgen
over de manier waarop Eluay zonder mandaat van wie dan ook opereerde en slechts
deed waar hij goed in is: vlaggenceremonies en ander stuntwerk. Nadat hij
op 1 december 1999, tijdens een vreedzaam verlopen ceremonie, in het centrum
van Jayapura de vlag van West-Papoea had laten hijsen, werd hij voor verhoor
ontboden naar het politiebureau. Daar verscheen hij in traditionele Sentani-dracht,
omringd door zijn trouwe satgas en dansende vrouwen. Intellectuelen, kerkmensen
en traditionele leiders besloten de beweging een democratische vorm en een
politieke richting te geven. Zij belegden van 23 tot 26 februari in een hotel
in Sentani het Groot Papoea-beraad. Zo'n vierhonderd onderwijzers, studenten,
dominees, lage ambtenaren, stamoudsten, gewezen politieke gevangenen en ballingen
- samen het kader van ontwakend Papoea - debatteerden drie dagen
lang over hun 37-jarige ervaring als een door de Indonesiërs geminacht,
bestolen en geringeloord volk.
Intimidatie
De vierhonderd constitueerden zichzelf tot Papoea-raad, het 'parlement'
van de beweging, en kozen een uitvoerend lichaam, het Papoea-presidium. Voorzitters
werden Tom Beanal en Theys Eluay. Theys' naam stond op geen enkel stembriefje,
maar hij werd door de verkozenen gecoöpteerd. Presidiumleden beweren
dat ze dit deden om hem en zijn 'jongens' in het gareel te kunnen houden,
maar anderen reppen van intimidatie door de satgas. Tom Beanal ontleent zijn
gezag niet alleen aan de adat - hij was jarenlang de traditionele leider
der Amungme - maar ook aan zijn internationale ervaring in de strijd
tegen Freeport.
De roep uit de zaal om onmiddellijke vorming van een overgangsregering
werd in Sentani, zij het met moeite, gepareerd: dit zou 'Jakarta' uitleggen
als rebellie, waarschuwde een Papoea-lid van het nationale parlement. De bijeenkomst
nam een 'politiek communiqué' aan, waarin staat dat de uitslag van
het referendum van 1969 het product was van intimidatie, dat de gang van zaken
niet strookte met het verdrag van New York en dat deze 'volksraadpleging'
geen geldige rechtsgrond vormt voor de 'integratie' in Indonesië. Het
Beraad nam zich voor dit volkenrechtelijke standpunt uit te dragen naar de
regering in Jakarta en naar de buitenwereld. Men zou de strijd vreedzaam voeren,
met democratische en diplomatieke middelen, langs de weg der onderhandelingen.
Aanvaring
In de drie maanden die zijn verlopen sinds 'Sentani' wist het daar verkozen
Presidium enig vertrouwen te wekken bij president Wahid, die heeft overwogen
om het Papoea-congres, dat maandag begon, zelf te komen openen en die één
miljard rupiah (driehonderdduizend gulden) bijdroeg in de organisatiekosten.
Maar die tijd is niet benut om werk te maken van de vrijheidseis en de opeenvolgende
etappes van 'de strijd' te benoemen. Inspelen op het autonomieaanbod van Jakarta
is taboe, vindt een meerderheid in het Presidium, want dat komt van de staat
en die is repressief en onbetrouwbaar. Dat wreekte zich deze week tijdens
het Papoea-congres in Jayapura.
De organisatoren hadden wel hun best gedaan om een aanvaring met 'Jakarta'
- en daarmee een verbod - te vermijden. Zo repten de congresstukken
nergens van 'onafhankelijkheid' en alleen van een 'nieuw Papoea'. Voor de
openingszitting waren de waarnemend gouverneur van Papoea, de militaire commandant,
de provinciale politiechef en andere Indonesische notabelen uitgenodigd, en
zij kwamen allemaal. Bij het Papoea-beraad in februari hadden zij met uiteenlopende
smoezen verstek laten gaan. De gouverneur, marinemaarschalk Musiran Darmosuwito,
sprak een begroetingswoord. Hij erkende het recht van de congresgangers om
,,hun aspiraties kenbaar te maken'' en kreeg zowaar applaus.
President Wahid besloot op het laatste moment, op advies van 'hoge functionarissen'
om het congres niet te openen, want dat zou ,,uitgelegd kunnen worden als
steun voor afscheiding''. In zijn plaats werd de opening verricht door Theys
Eluay. Hij hield een donderspeech tegen Indonesië die de zaal met gejuich
ontving, maar die de genodigde provinciebestuurders deed verstrakken. Zo zei
hij onder meer: ,,Papoea's zijn geen Indonesiërs. Indonesië heeft
steeds beweerd dat wij tot hetzelfde volk behoren, maar het heeft gemoord
in Papoea. En een volk dat de zijnen doodt, is een duivels volk.'' Theys is
een succesvol standwerker, geen politicus of diplomaat, want de nationale
en internationale adat zijn hem vreemd.
Thema van het congres was: 'Laten we de geschiedenis rechtzetten'. De bijna
drieduizend deelnemers wisselden ervaringen uit over de gang van zaken bij
de 'volksraadpleging' van 1969 en over moordpartijen en verkrachtingen door
het leger onder Papoea-burgers. Een aantal goed voorbereide hardliners drong
aan op haast. Hun kampioen was Yusuf Tanawani, een afgevaardigde uit Serui,
die zich voortbeweegt in een rolstoel met Papoea-vlag. Hij riep tot driemaal
toe op om ,,hier en nu een Proclamatie van Port Numbay aan te nemen en een
overgangsregering te vormen''. Dit terwijl president Wahid bij herhaling heeft
gezegd dat ,,de vorming van een overgangsregering zal worden beantwoord als
een daad van secessie''. Op Hemelvaartsdag vlogen drie F-16's vanuit Biak
dreigend laag over Jayapura. Als om te waarschuwen: de desintegratie van Indonesië
begint niet in Papoea.
Theys verklaarde met luide stem dat ,,als het Presidium niet durft, ik
alleen mijn handtekening zet''. Toen nam Tom Beanal het woord en zei: ,,Deze
strijd is geen privé-aangelegenheid, maar gaat ons allen aan. Niemand
zal op zijn eentje uitmaken hoe wij hem voeren, ook niet iemand uit Serui.
Broeders, wij kunnen de werkelijkheid niet veranderen door een tekst aan te
nemen.'' Een waarnemer van de Amerikaanse ambassade: ,,Theys stookt het vuur
op en Tom moet het blussen.''
Twee gastsprekers uit het buitenland gooiden een knuppel in dit toch al
roerige hoenderhok. John Tek W., gouverneur van de grensprovincie Sandau,
Papua New Guinea (de oostelijke helft van hetzelfde eiland), zette de zaal
in lichterlaaie toen hij met overslaande stem, half in het Indonesisch, half
in het Engels, riep: ,,Ik ben uw broeder en steun van harte uw strijd voor
een vrij West-Papoea. Geen kogel, zelfs geen atoombom kan de wil van het volk
stoppen. Ik ben ervan overtuigd dat West-Papoea spoedig vrij zal zijn. En
als het zover is, zullen we de grenspalen tussen onze landen omverhalen.''
Tek W. gaf toe dat hij voor zichzelf sprak en niet namens de regering van
PNG, maar het kwaad was al geschied: de uitzinnige Papoea's in de zaal zagen
voor het eerst buitenlandse steun opdoemen voor hun zaak.
Woensdag, laat in de middag, betrad Viktor Kaisiepo, al 38 jaar balling
in Nederland, de zaal. Viktor (51) is een zoon van de op 18 mei overleden
Marcus Kaisiepo, oud-ambtenaar in Nederlands Nieuw Guinea, die tot zijn dood
ijverde voor een vrij Papoea. Kaisiepo junior lobbyt al jaren in allerlei
commissies rond de VN voor de rechten van de Papoea's en andere inheemse volken.
Bij zijn terugkeer in april was hij nog een onbekende, maar sinds woensdag
is hij de coming man van de beweging. ,,Ik droom niet van de VN'', zei hij,
,,ik werk er.'' Dat was niet helemaal conform de waarheid, maar het sloeg
aan. ,,De Dekolonisatiecommissie van de VN heeft een lijst met zeventien gebiedsdelen
die in aanmerking komen voor onafhankelijkheid.'' Hoopvol gejuich. ,,West-Papoea
staat daar niet op.'' Gekreun. ,,Maar de uitkomst van onze strijd hangt niet
af van een VN-lijst. Wij kunnen zorgen dat West-Papoea daar op komt en ik
kan u daarbij helpen.''
Kaisiepo wil voor West-Papoea dezelfde rol spelen als Ramos Horta voor
Oost-Timor, die van internationale lobbyist. Dat is wat de zaal wilde horen.
Hier was iemand die de internationale adat kent en die had de beweging nog
niet. Vandaag besluit het congres hoe de leiders straks de wereld moeten uitleggen
dat Papoea niet van Indonesië is, maar van de Papoea's.