Papoea verkent grenzen van democratie
JAYAPURA, 6 MEI.
Net als in heel Indonesië worden ook in de provincie Papoea (voorheen
Irian Jaya) de politieke grenzen geleidelijk verlegd. Dat gaat gepaard met
verwarring.
Wat nog maar twee jaar geleden, onder Soeharto's Nieuwe Orde, gold als
'staatsondermijnende activiteit', zoals de oprichting van een politieke partij,
is nu toegestaan, mits die partij niet de marxistisch-leninistische ideologie
aanhangt. Maar in de ene provincie zijn de autoriteiten terughoudender dan
in de andere. In Papoea, waar de roep om kemerdekaan (vrijheid, onafhankelijkheid)
steeds luider klinkt, weet de politie nog niet goed waar de grens ligt tussen
uitoefening van politieke rechten en subversie.
Van 24 tot 26 februari werd in het stadje Sentani, even buiten de provinciehoofdstad
Jayapura, het Groot Papoea Beraad gehouden, waar Papoea's uit binnen- en buitenland
debatteerden over het bittere jongste verleden en twee nieuwe politieke structuren
in het leven riepen: een vertegenwoordigend lichaam (de Papoearaad) en uitvoerend
lichaam (het Papoeapresidium). Na afloop verklaarde de provinciale politiechef,
brigadegeneraal S.Y. Wenas dat ,,nog moet worden uitgezocht of in Sentani
de wet is overtreden''.
Om te voorkomen dat er in Jakarta misverstanden zouden rijzen over de bedoelingen
en besluiten van het Beraad, had een Papoeadelegatie op 3 maart, dus nog geen
week na sluiting van de bijeenkomst, een onderhoud met president Abdurrahman
Wahid. Die bleek al ingelicht door de staatsveiligheidsdienst (Bakin). Thaha
M. Alhamid, die lid was van het comité dat het Beraad organiseerde
en enkele malen de voorzittershamer hanteerde, vertelt: ,,Wahid was verontrust.
Hij had vernomen dat wij vertegenwoordigers van andere landen hadden uitgenodigd
en dat het Beraad had besloten om een overgangsregering te vormen. We hebben
dat meteen rechtgezet. Die 'buitenlanders' waren Papoea's in ballingschap
die nota bene een visum hadden gekregen om het beraad bij te wonen.''
Wahid had eerder beloofd dat Indonesiërs in ballingschap zonder bezwaren
konden terugkeren. Alhamid: ,,Tijdens het beraad was vanuit de zaal weliswaar
voorgesteld om een overgangsregering te vormen, maar dat voorstel werd door
anderen als gevaarlijk en prematuur van de hand gewezen en door het plenum
doorverwezen naar het nog te kiezen presidium. Dat heeft nooit besloten zo'n
regering te vormen. 'Dan is het goed', zei Wahid, maar hij waarschuwde Thom
Beanal, voorzitter van het presidium, 'dat zo'n besluit meteen zou worden
uitgelegd als staatsondermijnend.'
De Hermandad in Jayapura bleek bij thuiskomst van de delegatie een andere
conclusie te hebben getrokken dan de president. Alhamid: ,,De politie heeft
na een officiële kennisgeving van onze kant - bewust geen verzoek
om een vergunning - nooit officieel toestemming gegeven voor het beraad.
Op de tweede dag wilde de politie de vergadering ontbinden. Wij hebben toen
overleg gevoerd met politiechef Wenas en hem verzekerd dat wij ons zouden
inspannen om provocaties en ongeregeldheden te voorkomen. Onze ordedienst
deed goed werk en werd nota bene bijgestaan door enkele politiefunctionarissen.''
Medio maart ontvingen zestien personen, deels leden van het Papoepresidium,
deels zoals Alhamid leden van het organisatiecomité, een oproep van
de politie om te verschijnen voor verhoor. De oproer vermeldt dat zij werden
'verdacht van misdrijven tegen de staatsveiligheid en de openbare orde', zoals
omschreven in vier artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens die verhoren,
zo vertellen Alhamid en presidiumlid dr. Benny Giay, bleek dat er tegen de
zestien een politieonderzoek werd ingesteld en dat het Beraad inmiddels werd
beschouwd als een 'daad van subversie'. De zestien lieten zich vergezellen
door advocaten van het Instituut voor Rechtshulp (LBH).
Benny Giay, die promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en
nu doceert aan een theologische hogeschool in Sentani: ,,Ik zei dat ik mijn
voordracht voor het beraad over de emancipatie van de Papoea's met de beste
wil van de wereld niet kon uitleggen als subversie. Ik verzocht de ondervrager
niet te vervallen in praktijken van de Nieuwe Orde, omdat we nu leven in het
tijdperk van de democratie, waarin de vrijheid van meningsuiting is gewaarborgd.''
Alhamid voegt daar aan toe: ,,Het beleid van de regering-Wahid zou in het
teken staan van wetshandhaving en de suprematie van het recht. De lange reeks
rechtsschendingen in Papoea gedurende de laatste 37 jaar worden nog steeds
niet onderzocht, terwijl tegen zestien organisatoren van het Groot Papoea
Beraad meteen een politieonderzoek wordt ingesteld. Dat is navrant.''
Volgens een betrouwbare bron in het kantoor van de openbare aanklager in
Jayapura zijn de politie, de hoofdofficier van justitie en de voorzitter van
de Arrondissementsrechtbank het er nog niet over eens of de aanklachten standhouden.
President Wahid heeft al toegezegd dat hij het Papoeacongres dat het presidium
eind mei, begin juni zal beleggen, wil openen. Dat zou een boeiend precedent
scheppen: een staatshoofd dat zich schuldig maakt aan een staatsgevaarlijke
activiteit.