|
Het verlies van Nederlands Nieuw Guinea
Op 27 december 1949 doet Nederland afstand van zijn koloniale bezit in de Indonesische archipel - met uitzondering van één gebiedsdeel. Pas in 1962 geeft Nederland, na een langdurige confrontatie met Indonesië en onder zware internationale (vooral Amerikaanse) druk, ook Nederlands Nieuw Guinea uit handen. In het zogeheten Verdrag van New York (15 augustus 1962) wordt vastgelegd dat Nederland de soevereiniteit op 1 oktober 1962 zal overdragen aan een overgangsbestuur van de Verenigde Naties, dat het gebied op zijn beurt op 1 mei 1963 zal overdragen aan Indonesië. Nederland bedingt daarbij wel dat de Papoea-bevolking zich mag uitspreken over haar toekomstige definitieve status, in casu de banden met Indonesië. Nederland wil een referendum, waarbij iedere inwoner mag stemmen. Dat weigert Jakarta. In het verdrag komen de termen 'referendum' en 'volksraadpleging' dan ook niet voor. Wel stelt het verdrag dat de procedure van de 'Act of Free Choice' moet voldoen aan internationale normen. Zeven jaar later, in de loop van juli 1969, worden 'beraadslagende volksvergaderingen' (musyawarah) gehouden over de toekomst van Irian Jaya, zoals het gebied onder Indonesië is gaan heten. De 'raden' van de acht regentschappen kiezen unaniem voor definitieve aansluiting bij Indonesië. Ook dan is er al kritiek en wordt de volksraadpleging onder toezicht van de VN een farce genoemd. Maar de relatie tussen Den Haag en Jakarta is inmiddels sterk verbeterd. Nederland, noch de VS en andere landen voelen de behoefte de uitkomst te betwisten. Irian Jaya heet sinds afgelopen december Papoea - een besluit van president Wahid van Indonesië.
|
NRC Webpagina's 4 maart 2000
|
Bovenkant pagina |
|