U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.


NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Vrijheid voor de Papoea's

Nieuws

Brief

Documenten

Strijd voor vrijheid

Links

De Morgenster wappert

JAYAPURA, 29 FEBR. Indonesië's oostelijke provincie Papoea wil haar vrijheid terug. Verslag van een historische eerste stap: het Groot Papoeaberaad.

Dirk Vlasblom

Sentani Indah, een luxe hotel aan de voet van het Cycloopgebergte, een half uur rijden van de provinciehoofdstad Jayapura, is hermetisch afgesloten. Wie het gebouw wil betreden, moet langs een cordon van tientallen in het zwart gestoken jongeren, leden van de Papoea-ordedienst. Hun T-shirts zijn bedrukt met de Bintang Kejora (Morgenster), de vlag van Papoea.

Wanneer een auto het parkeerterrein voor het hotel oprijdt, brengen de mannen in het zwart een stramme groet, de rechter onderarm horizontaal gestrekt voor het middenrif. Deze ordedienst, de sterke, maar ongewapende arm van de volksbeweging voor een vrij Papoea, heeft afdelingen in heel de provincie en telt al 15.000 leden. Hier in Sentani zorgen zij dat 'provocateurs' geen kans krijgen tot verstoring van de Musyawarah Besar Papua (Groot Papoeaberaad) 2000, een bijeenkomst zonder precedent van 300 Papoea-activisten.

Het Groot Papoeaberaad werd afgelopen zaterdag gehouden en is een eerste historische stap van Indonesië's meest oostelijke provincie Papoea (tot voor kort Irian Jaya genoemd) om de in de jaren zestig aan Indonesië 'verkwanselde' vrijheid te herwinnen. De besloten bijeenkomst is omgeven met dubbelzinnigheid. Volgens leger en politie is geen vergunning afgegeven, maar de deelnemers wordt geen strobreed in de weg gelegd. De (waarnemend) gouverneur, de militaire commandant en de politiechef van Papoea (voorheen Irian Jaya) zijn uitgenodigd voor de opening, maar laten met uiteenlopende smoezen verstek gaan. Een forse Papoea-agent in het bruine uniform van de Indonesische politie bij de ingang is de enige zichtbare vertegenwoordiger van het centrale gezag. De balzaal van Sentani Indah is versierd met vele Morgensterren, maar voor het hotel wapperen drie roodwitte vlaggen van de Republiek Indonesië.

De deelnemers zijn uit alle windstreken naar het stadje Sentani gekomen op uitnodiging van het organisatiecomité. Dat telt vooraanstaande Papoea's: wetenschappers, leiders van niet-gouvernementele organisaties en de vice-voorzitter van de provinciale protestantse synode.

Uit alle dertien regentschappen van Papoea zijn delegaties aanwezig. Traditionele leiders - de oude mannen met grijze baarden en wandelstokken - studenten, vrouwen, voormalige politieke gevangenen, leraren en een enkele ondernemer- het kader van emanciperend Papoea. Aan het beraad nemen ook oudgedienden deel van de Organisatie Vrij Papoea, zowel guerrillastrijders uit het bos als naar het buurland Papoea Nieuw Guinea uitgeweken activisten.

Vervolg Papoea: Pagina 4

PAPOEA

Vervolg van pagina 1

Onder de ballingen - vervolgstuk - zijn Willem Zonggonao, die in 1969 uit de gevangenis van Jayapura ontsnapte, en Mozes Weror, de zelfbenoemde bevelhebber van het OPM-legertje die al jaren in Port Moresby woont. Zij hebben voor het eerst toestemming op eigen bodem te vergaderen met het thuisfront.

Sinds Nederland het westelijke deel van Nieuw Guinea in 1963 via een kort tussenbestuur van de VN overdroeg aan Indonesië was de naam Papoea taboe.

De nieuwe provincie werd Irian Jaya gedoopt en de bewoners golden niet langer als Papoea's, maar als Indonesiërs. Op 31 december 1999 werd dit taboe opgeheven. President Abdurrahman Wahid verklaarde tijdens een kort bezoek aan Jayapura dat 's lands oostelijkste provincie voortaan Papoea heet. Dit was een concessie aan de aspiraties van het Papoeavolk, maar geen genoegdoening voor 37 jaar repressie. De Papoea's zijn onder de Nieuwe Orde, het autoritaire bewind van oud-president Soeharto, bevoogd en werden om hun pro-Nederlandse en anti-Indonesische verleden gewantrouwd. Zij zagen hun tuinen en jachtgronden onteigend door volksverhuizers uit andere delen van Indonesië en door mammoetbedrijven, zoals de koper- en goudmijn van het Amerikaanse Freeport MacMoran in het Centrale Bergland. Wie protesteerde - jong of oud, man of vrouw - werd uitgemaakt voor 'separatist' en 'OPM-rebel', werd gevangen gezet, mishandeld of vermoord. Het volk van Papoea is diep gekwetst en associeert de staat Indonesië intussen met militair geweld, roof van zijn bodemschatten en minachting voor zijn cultuur. Die gekwetstheid komt tot uitdrukking in de strijdkreet 'Merdeka' (vrijheid, onafhankelijkheid), die sinds de val van Soeharto steeds luider klinkt. Want de maat is vol, men wenst niet langer in eigen land gekoeioneerd te worden.

Het Grote Papoeaberaad opent met gebed - verreweg de meeste Papoea's zijn christen - en gezang. De zaal heft Hai Tanahku Papua ('O mijn land Papoea') aan, een hymne die in 1923 werd gecomponeerd door de zendeling Kijne. Het lied werd tijdens het laatste jaar van Nederlands bestuur (1961-1962) bij officiële gelegenheden gezongen na het Wilhelmus en geldt hier inmiddels als volkslied.

Thoha Al Hamid, een islamitische Papoea en lid van het organisatiecomité, vertelt in de wandelgangen wat de bedoeling is: ,,Dit is een beraadslaging, geen besluitvormende vergadering. Ons volk heeft tientallen jaren niet vrij kunnen praten over al het leed dat het is aangedaan. De genodigden staan bekend als gemotiveerde behartigers van het Papoeabelang. Hier kunnen ze vrijuit hun aspiraties kenbaar maken en het kader voor een nieuwe organisatie kiezen. Wat hier wordt besproken, vormt het materiaal voor een congres in april.''

Drie commissies buigen zich over de hoofdthema's: rechtzetting van de geschiedenis, een politieke agenda en consolidering van de organisatie. De discussies over de conclusies zijn verhit en soms chaotisch, een uiting van jarenlang opgekropte emoties. De gespreksstof van commissie 1 is complex, want historisch valt er na ruim 37 jaar heel wat recht te zetten. In de schoolboekjes staat dat de Nederlandse kolonialisten Nieuw Guinea niet wilden opgeven, maar in 1962 onder druk van Indonesië, republikeinse Papoea's en de internationale gemeenschap zwichtten: 'Irian' ,,keerde terug in de moederschoot van de republiek''.

Nederland hield Nieuw Guinea tijdens de Rondetafelconferentie in 1949 buiten de soevereiniteitsoverdracht met een beroep op het 'zelfbeschikkingsrecht' van de Papoea's en beloofde hun onafhankelijkheid. Het Nederlandse bestuur leidde daartoe in de jaren vijftig bestuurlijk kader op, installeerde in april 1961 een Nieuw Guinea Raad, die grotendeels (23 van de 28 leden) uit Papoea's bestond, en liet op 1 december 1961 in Hollandia (Jayapura) naast het rood-wit-blauw de Morgenster hijsen. Die datum markeert slechts de eerste stap naar zelfbestuur, maar volgens de meeste deelnemers aan het beraad in Sentani werd 'West-Papoea' toen onafhankelijk. Een bejaarde historicus grijpt de microfoon en noemt dat een 'mythe', omdat ,,de onafhankelijkheid nooit is geproclameerd'', maar de zaal is ziedend. Op 1 december 1961 waren de Papoea's 'vrij' en Nederland heeft hen vervolgens verkwanseld aan Indonesië. Punt uit.

In het verdrag van New York dat Nederland op 15 augustus 1962 onder zware Amerikaanse en VN-druk met Jakarta sloot, staat dat Nieuw Guinea zal worden overgedragen aan Indonesië, maar dat die overdracht moet worden gevolgd door een 'volksraadpleging' onder de Papoea's. Die werd in juli 1969 onder toezicht van de VN gehouden, maar werd beperkt tot slechts 1.025 geselecteerde notabelen (Irian Jaya telde toen 800.000 inwoners), die, geïsoleerd en onder zware druk gezet, unaniem kozen voor aansluiting bij Indonesië. Commissie 1 concludeert dat deze gang van zaken een schending was van het verdrag van New York, dat aan alle volwassen Papoea's een stem beloofde. De stemming vormde dus geen rechtsgeldige basis voor de inlijving bij Indonesië. Het plenum stemt hiermee in en neemt zich voor om een en ander aan te kaarten bij het Indonesische Volkscongres, Nederland - dat zich destijds neerlegde bij de uitslag - en de VN.

Het verslag van commissie 2, die zich heeft gebogen over de politieke agenda, is explosief. De commissieleden wensen voor 1 mei een 'overgangsregering' te vormen. In het plenaire debat trotseren intellectuelen, onder wie een Papoealid van het nationale parlement, de emotionele zaal; zij manen tot voorzichtigheid. Dit voornemen kan door de autoriteiten worden uitgelegd als subversie en aanleiding zijn voor keiharde maatregelen. ,,Er zijn al genoeg slachtoffers gevallen'', betogen zij. Daarop besluit de voorzitter deze kwestie over te laten aan het nog te kiezen presidium en is de angel voorlopig verwijderd. Het slotcommuniqué rept van ,,onze wens ons los te maken van Indonesië''; dit dient te worden nagestreefd ,,langs vreedzame, democratische weg en dialoog''.

De vergadering mondt uit in de verkiezing van een 'raad' die bestaat uit 140 vertegenwoordigers van de dertien regentschappen en dertig Papoea's in de emigratie. Vervolgens kiest het beraad een presidium van achttien personen, twee leden namens elk van de negen zogenoemde 'zuilen': politici, traditionele leiders, religieuze voorgangers, gewezen politieke gevangenen, beoefenaars van vrije beroepen, studenten, jongeren, vrouwen en 'historische leiders' - de senioren van de beweging. De ordedienst en het OPM-leger blijven buiten deze nieuwe structuur, want ,,zij dienen neutraal te blijven''. Een lid van commissie 3 (consolidatie) zegt onder vier ogen dat ,,we in de geest allen OPM'ers zijn'' en dat ,,het lidmaatschap van personen die het leger beschouwt als 'terroristen' (OPM-soldaten, red.) kan leiden tot een verbod of erger''.

Het presidium kiest ten slotte uit zijn midden een dagelijks bestuur, met Theys Hiyo Eluay en Thomas Beanal als voorzitters. Theys en Tom belichamen het dualisme in de Papoeabeweging. De flamboyante Eluay, een Sentani-Papoea van de noordkust met grijze manen en dito sik, heeft zichzelf na de val van Soeharto opgeworpen als de 'leider der Papoea's', maar dat zint niet iedereen. Ouderen weten te vertellen dat Theys een 'rood-wit' verleden heeft en in 1963 het Indonesische leger hielp bij het oppakken van ijveraars voor onafhankelijkheid; dat hij een vooraanstaande rol speelde bij het 'beraad' van 1.025 dat in 1969 voor Indonesië koos en zijn positie als 'adat-oudste' te danken heeft aan de regering. Menigeen vertrouwt hem niet en verwijt hem goedkoop stuntwerk en populisme zonder inhoud.

Tom Beanal, 'stamhoofd' van het Amungme-volk uit het centrale bergland, die als jongen onder de hoede werd genomen van katholieke missionarissen en theologie studeerde, verdedigt al jarenlang de rechten van zijn volk tegen inbreuken daarop van de mijnbouwfirma Freeport. Hij reisde talloze malen naar het buitenland en hem wordt beduidend meer politiek inzicht toegeschreven dan aan Eluay. In zijn korte slotrede waarschuwt Beanal dat Papoea ,,nog niet vrij is'' en dat ,,we nog een lange weg hebben te gaan''. Eluay spreekt aanzienlijk langer, maar zegt eigenlijk alleen dat ,,in Jezus' handen alles mogelijk is''. Dan zingt de zaal en smeekt een dominee hartstochtelijk Gods zegen af.

Na afloop wil de provinciale politiechef van Papoea, brigade-generaal S.Y. Wenas, alleen kwijt dat ,,nader onderzoek van de resultaten moet uitwijzen of in Sentani de wet is overtreden''. Het wettig gezag is in de war.

NRC Webpagina's
29 februari 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad