U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Val Milosevic

Nieuws

Achtergrond verzet

Hoofdrolspelers

Links

Spierkracht en boerenslimheid als geheime wapens tegen Milosevic

Nieuwe helden, nieuwe trucs


Was de volksopstand die Milosevic vorige week ten val bracht, nu wel zo spontaan? In Cacak, hart van het oude Servië, weten ze beter: er was een plan. De coupleiders rekenden op geweld, alleen het traangas stond niet in het scenario. 'Wij zijn tegen ieder onrecht.'

Renee PostmaYaël Vinckx

Officieel heette het de wil van het volk, maar eigenlijk was het één grote verkleedpartij. Dragan Kovacevic kan een gevoel van triomf niet onderdrukken. Zijn ogen glinsteren vol boerenslimheid. De wereld zag dikke wolken traangas voor het federale parlement van Joegoslavië en een opstandige menigte van enkele honderdduizenden die het einde van Slobodan Milosevic eisten.

Kovacevic, voorzitter van de gemeenteraad van Cacak weet wel beter. De woedende menigte die donderdag 5 oktober vroeg uit de midden-Servische stad vertrok, bestond niet alleen uit argeloze burgers. Er waren ook stevige jongens van speciale politie- en legereenheden. Ze waren in burger maar hadden voor de zekerheid hun uniformen meegenomen. "Na tien jaar oorlog in Kroatië, Bosnië en Kosovo hangen hier in Cacak veel uniformen in de kast", legt Kovacevic uit.

Wie denkt dat de revolutie in Joegoslavië een spontane actie is geweest, komt anderhalve week later bedrogen uit. Kovacevic, een Serviër van midden veertig met een korte baard, buigt zich samenzweerderig naar voren. "We hadden twee doelen: het parlement en de staatstelevisie moesten worden ingenomen." De bestorming van het parlement en het televisiestation waren onder deel van een plan.De uniformen waren het ene geheime wapen dat de leiders uit Cacak tegen Milosevic inzetten. Op een teken van Kovacevic trokken de demonstranten hun uniformen aan. De fopagenten deden alsof ze overliepen en vielen de demonstranten in de armen. De echte politiemannen raakten totaal in verwarring. "Ze zagen dat hun maten zich overgaven en legden vervolgens zelf ook hun wapens neer. Het psychologische effect van die truc was enorm", aldus Kovacevic.

Het andere geheime wapen was pure spierkracht. Onder de demonstranten bevond zich een aantal paratroopers van de 63e para-divisie uit de zuid-Servische stad Nis, gekleed in burgerkleding. Gespierde jongens, die niet langer aan de kant van Milosevic wilden staan. Enkele uren later vochten ze zich naar binnen in het parlement.

De helden van Cacak beleefden bange momenten toen de politie met scherp begon te schieten. Dat gebeurde bij het gebouw van de Servische radio en televisie ( RTS). Kovacevic heeft thuis nog de kogel liggen die hem rakelings miste. "Hij is minstens zo groot", zegt hij en houdt zijn duim en wijsvinger meer dan vijf centimeter van elkaar. Het is een wonder dat er bij het gebouw van de staatstelevisie geen slachtoffers zijn gevallen. Toch zegt Kovacevic, behalve voorzitter van de gemeenteraad in Cacak dus één van de leiders van de bestorming van het parlement en het televisiegebouw, geen haat te kennen. De vijf agenten in het tv-gebouw die door de menigte dreigden te worden gelyncht, kregen van hem burgerkleding en wisten zo te ontsnappen. "Het zijn immers allemaal Serviërs."

Brandhaard van verzet

Cacak is een traditionele brandhaard van verzet. "Tito heeft hier zijn gezicht maar twee keer laten zien, Milosevic maar één keer. Iedere politieke leider is bang voor ons." Kovacevic voelt zich verdediger van een uitgesproken traditie. Dit is het land van de cetniks, de mannen die in vorige eeuwen op onorthodoxe wijze hun dorpen verdedigden tegen de Turkse bezetter. Ze droegen tijdens de Turkse bezetting lange baarden ten teken van rouw.

Cacak is de stad, burgemeester Velimir Ilic de man. Hij runt zijn stad als een vrijstaat. Ondanks de voltreffer die de Partizan-wapenfabriek vorig jaar van de NAVO kreeg en het complex in puin legde, is er geen werkloosheid. Ilic zorgt voor zijn mensen. "Cacak is het hart van het oude Servië." Aan de muur achter het bureau van de burgemeester hangen iconen, er is een fotootje tussen gepropt van Draza Mihailovic, de cetnik-leider in de Tweede Wereldoorlog, die eerst tegen de Duitsers vocht maar al snel samen met de Duitsers tegen de communisten van Tito.

Kovacevic probeert het woord cetnik zoveel mogelijk te vermijden. Door het Tito-regime werden ze stelselmatig afgedaan als fascisten: Tito liet Mihailovic als landverrader executeren. In de recente oorlogen werd het woord cetnik synoniem voor Servische strijders die zich schuldig maakten aan massamoord en etnische zuivering.

Toch staat de traditie volgens hem nog recht overeind: gelovige Serviërs met een sterk nationaal gevoel die als het nodig is de boel kort en klein komen slaan als hun eergevoel gekwetst wordt. Kovacevic:"We hebben tien jaar lang gedemonstreerd,actie gevoerd en 'volkswandelingen' gehouden tegen het regime. Nu hebben we gestemd, en toen ook dat niet hielp was de maat vol." Om misverstanden te voorkomen wijst hij erop dat Cacak vorig jaar tijdens de NAVO-bombardementen de eerste en enige stad in Servië was die protesteerde tegen de etnische zuivering van Albanezen uit Kosovo. "Wij zijn namelijk tegen ieder onrecht."

Het onrecht was deze keer president Slobodan Milosevic. Hij moest de uitslag van de Joegoslavische presidentsverkiezingen erkennen, vonden ze in Cacak. En die uitslag luidde: Vojislav Kostunica heeft gewonnen. Maar hoe moesten ze de oude president van zijn plek verdrijven? Tijd voor een heuse coup, besloten ze in Cacak, al heeft Kovacevic het liever over 'de wil van het volk'. Het plan is uitgebroed door een 'kleine groep mensen', zegt hij. "Ze kennen elkaar uit de vele oorlogen die Servië de afgelopen tien jaar heeft gevoerd." De groep had tevoren contact met de oppositie, mogelijk met oppositieleider Zoran Djindjic en nam ook contact op met het leger, de politie en de oproerpolitie. De (lagere) echelons aldaar gaven een belangrijk signaal af; ze waren niet van plan om op de eigen bevolking in te slaan, aldus Kovacevic. Het plan was eenvoudig. Het parlement en de staatstelevisie, de symbolen van de onderdrukking, moesten worden bezet. "We rekenden op geweld." Drie vrachtwagens met stenen en een bulldozer gingen voor de zekerheid mee naar Belgrado, waar 's middags om drie uur het ultimatum aan Milosevic afliep. Maar de stenen bleven in de laadbak en de bulldozer bleef op de vrachtwagen. De blokkades die de politie op de weg tussen Cacak en Belgrado opwierp, werden 'met de blote handen' opgeruimd. De politie keek er naar. En eenmaal in Belgrado ging alles volgens plan - het federale parlement werd ingenomen en daarna de televisie.

Kovacevic en zijn groep raakten alleen in verwarring toen politie- eenheden uit het parlement stormden en traangasgranaten afvuurden. "Het traangas stond niet in het scenario." Hij strijkt met zijn hand over zijn strottenhoofd. " Ik heb er nog altijd keelpijn van."

Mijnwerkerselite

In Cacak zaten ze al maanden op actie te wachten. In de Kolubara- mijnen, de belangrijkste brandstofleverancier in het land, was het moment plotseling daar toen Milosevic zijn verkiezingsnederlaag weigerde te erkennen. De laatste staking dateerde van 1995 en ging om geld. Nu waren de mijnwerkers voor het eerst sinds mensenheugenis bereid het werk om politieke redenen neer te legen. Net als de inwoners van Cacak werden ze de helden van de revolutie. Het was dan ook een schok voor de 'onaantastbare' Milosevic toen de mijnwerkers op vrijdag 29 september in staking gingen. Hij kent zijn geschiedenis: samenwerking van intellectuelen, studenten en arbeiders is dodelijk voor een autoritair regime. In 1968 waren het in Frankrijk de metaalwerkers van de autofabrieken die de doorslag gaven. In 1980 de arbeiders van de scheepswerf in Gdansk in Polen. In 1989 brachten de arbeiders van de een motorenfabriek in Praag het communistische regime definitief uit evenwicht.

In de voormalige arbeidersparadijzen van Oost-Europa hadden de mijnwerkers sowieso een speciale rol. Van Polen tot en met Joegoslavië vormden ze de ruggengraat van de economie. De ruim zevenduizend mijnwerkers van de Kolubara-mijnen vormen een elite onder de arbeiders en verdienen meer dan anderen. In landen waar de vrije markt is ingevoerd, zoals Polen en Roemenië, zijn de trotse mijnwerkers van weleer nog maar treurige schaduwen van wat ze waren. In Joegoslavië, het laatste 'socialistische' bastion van de regio, verdienen ze ruim driehonderd mark per maand en, belangrijker, krijgen hun salaris, anders dan anderen, met hooguit twee dagen vertraging uitbetaald.

Yoghurt-revolutie

Een truck uit Zrenjanin zoekt aarzelend zijn weg naar de ingang van het enorme mijnbouwcomplex. Vele tientallen vierkante kilometers opengereten aarde. De steenkool ligt hier niet diep. Het is dagmijnbouw. Geen donkere schachten, maar grote graafmachines aan de oppervlakte.

'Van de arbeiders aan de helden van Kolubara' staat er op de vrachtwagen geschreven. Hij komt helemaal uit de Vojvodina, het noordelijke deel van Servië. Vandaag komen de arbeiders van de Dijamant-fabriek uit Zrenjanin de mijnwerkershelden hun eer betuigen. Twintigduizend liter spijsolie zit er in de truck. Een beter cadeau hadden ze niet mee kunnen brengen: in de winkels is de huishoudolie al maanden verdwenen. Plechtig zit de delegatie uit Zrenjanin tegenover stakingsleider Miodrag Rankovic in de directiekamer van de mijn. Glimmende tafels, zachte tapijten, leren jekkers aan de kant van de mijnwerkers, zondagse pakken aan de kant van de gezanten uit het noorden. De delegatie komt zich loyaal verklaren aan de nieuwe machthebbers. Het is een tafereel zoals zich dat hier eeuwenlang volgens eenzelfde patroon afspeelt als er weer eens een machtswisseling is, of lijkt te zijn.

Sinds de zogeheten yoghurt-revolutie van 1988, waarin aanhangers van Milosevic door het gooien van yoghurt naar de dagenlang belegerde partijcentrale de macht wisten over te nemen, is de Vojvodina stevig in handen van het regime geweest. Vooral de partij JUL (Joegoslavisch Links) van Milosevic' vrouw Mira Markovic, heeft zich er de afgelopen jaren flink gevestigd.

Het kan niet anders zijn dan dat de mannen die nu de vrachtwagen met olie komen brengen eenzelfde achtergrond hebben.

"Met politiek hebben we al jaren niets te maken", zegt delegatieleider Nebojsa Petrove echter. "Bij ons is alles in orde." De mannen aan weerszijden van de glimmende tafels tasten elkaar voorzichtig af. Politiek is niets zeker, een kleine week na de omwenteling. Stakingsleider Rankovic, zwarte leren jas, zwarte broek en zwart t- shirt, geeft zich niet zonder meer gewonnen. Dan komt de man uit de Vojvodina met zijn laatste troef. "Ook bij ons heeft het regime zich suf gestolen. Onze fabriek produceert genoeg om het hele oude Joegoslavië te voorzien. Maar in de winkels is niets. Zelfs onze eigen mensen hebben al twee maanden geen olie meer kunnen kopen." Volgens Petrove is de olie voor harde valuta aan het buitenland verkocht. Iedereen heeft het moeilijk gehad onder het Milosevic- regime. De mannen knikken elkaar begrijpend toe. "Het ging ons ook niet om een beter salaris, dit keer ging het uitsluitend om de politiek", zegt één van de mijnwerkers voor de poort. Milosevic probeerde de situatie onder controle te krijgen door politie te sturen, maar de mijnwerkers dachten er niet over om op te geven. Stakingsleider Miodrag Rankovic, later: "We hadden op Kostunica gestemd en lieten ons de zege niet meer afnemen. Dat was een kwestie van principe." Daarop stuurde Milosevic zijn machtigste wapen: generaal Nebojsa Pavkovic, de stafchef die na tien jaar zuiveringen wegens zijn loyaliteit op de hoogste post van het Joegoslavische leger terecht is gekomen. De generaal verscheen in de nacht van maandag 2 op dinsdag 3 oktober op het Kolubara-mijnencomplex. Hij had drie generaals en een aantal veiligheidsmensen bij zich. Een uur lang sprak hij met de leden van het stakingscomite. Zoran Cvetanovic was één van hen.

Generaal Pavkovic schatte de situatie volgens hem helemaal verkeerd in. "Hij begreep niets van ons", aldus Cvetanovic. "In eerste instantie dreigde de generaal het leger in te zetten tegen de stakers. 'Over onze lijken', hebben we geantwoord. Deze keer zijn we bereid om tot het einde te gaan." Bovendien verdachten de stakers de generaal van blufpoker; eerder had Pavkovic immers verklaard het leger niet tegen het volk te zullen inzetten.

Na zijn loze dreigement trok generaal Pavkovic zijn tweede troef. "Als dit een kwestie van geld is, dan los ik het meteen op", probeerde hij. Opnieuw een miscalculatie, meent Cvetanovic. "Het gaat deze keer niet om geld, hebben we geantwoord. Dit is een politieke staking."

Aan het einde van het gesprek zorgde de generaal voor verwarring door een gebalde vuist in de lucht te steken. Iedereen in Servië kent het gebaar als de vuist van Otpor!, de studentenbeweging die een jaar geleden een nieuwe verzetsgolf tegen Milosevic ontkentende. Was de gebalde vuist een dreigement of betuigde de militair stiekem zijn steun? Cvetanovic: "We vroegen het hem, maar de generaal gaf geen antwoord en vertrok." De mijnwerkers legden zijn gebaar uit als steun voor hun zaak. De militairen zouden niet ingrijpen. De aftocht van de generaal was hét belangrijkste moment voor de stakers, zegt de voorman. Ze voelden zich gesterkt: het leger was niet langer een bedreiging. Cvetanovic zelf kent een ander, belangrijk moment: het telefoontje van zijn dochter. Zij zag 's avonds op de Servische televisie een lijst verschijnen met de namen van elf stakers en twee oppositieleiders, die zouden worden aangeklaagd wegens criminele activiteiten. Tot grote schrik van zijn dochter stond Cvetanovic' naam ook op de lijst. "Die tijding was niet plezierig", zegt Cvetanovic droog. De angst sloeg wel degelijk toe. "Ik was erg bang voor het lot van mijn familie."

De mijnwerkers hebben veel te danken gehad aan de steun van de mensen uit het nabijgelegen stadje Lazarevac. "Zonder hen was het niet gelukt", zegt Cvetanovic. Op zondagavond 1 oktober, ruim vierentwintig uur voor de komst van generaal Pavkovic, kwam de politie massaal het terrein van het mijncomplex op en nam een deel van de machines over. Even was de situatie kritiek. Toen besloten de inwoners van Lazarevac fysiek op te trekken naar de veertien kilometer verderop gelegen mijnen. In bussen, taxi's en auto's of gewoon, te voet.

Radiorebellen

Radio Lazarevac speelde een cruciale rol. Het is een staatsradio die een paar dagen eerder overstag was gegaan. Liljana Obradocic was de rebel. Zij voerde het verzet aan tegen de stembusfraude en wist de andere medewerkers aan haar kant te krijgen. De radio zette zijn berichtgeving over de staking door naar de luidsprekers op het centrale plein in de stad waar dagelijks duizenden mensen tegen Milosevic kwamen demonstreren. Zodra er een confrontatie met de mijnwerkers dreigde, werden de mensen via deze luidsprekers opgeroepen naar de mijnen te trekken. Liljana vertelt het verhaal van de omwenteling binnen de staatsradio in een vloek en een zucht. Maar zo makkelijk is het niet gegaan. Directeur Milomir Maksimovic probeerde de rebellie binnen de radiozender te stoppen door de zenders uit te schakelen en op slot te doen. Werknemers van het radiostation zagen hem de sleutel uit de kast halen. Even later waren de twee zenders, de ene op een nabijgelegen heuvel en de ander bij een toegangsweg naar de stad, uit de lucht. Radio Lazarevac was bijna verlamd; de radio had nog maar een bereik van tien kilometer. De mijnwerkers hadden geen ontvangst meer - tot de technici erin slaagden nieuwe verbindingen te leggen met andere radiostations. Een stel handige jongens wist de middengolf te kraken. "Ik weet niet hoe", lacht Liljana. "Ik wil niet eens weten hoe."

Milomir Maksimovic is sinds die dag niet meer op zijn werk verschenen. "Hij wordt binnenkort vervangen", zegt Liljana zakelijk. De sleutel van de zenders is nog steeds niet boven water. Maksimovic heeft haar vanochtend opgebeld om te zeggen dat hij de sleutel niet heeft. Gelogen, concluderen de medewerkers van het radiostation. "We hebben zelf gezien hoe hij de sleutel heeft meegenomen."

Net als Kovacevic in Cacak, zegt Liljana Obradovic in Lazarevac dat er geen wraakgevoelens zijn. Er is een enkel spandoek van de partij van Milosevic aan stukken gescheurd. Meer niet. Niemand is fysiek belaagd. Over de vraag hoe het verder moet is het antwoord steevast dat de rechtbank dat wel zal uitmaken. "We zullen toch samen verder moeten leven", zegt ze. De oude garde kan haar ook eigenlijk nieer schelen. Gisteren nog belde een afgevaardigde van JUL, de partij van Milosevic' vrouw. Hij wilde een verklaring op de radio uitzenden. Wat heeft hij verklaard? "Ik zou het niet weten, ik heb niet eens geluisterd. Het maakt ook allemaal niets meer uit." Een week na de omwenteling worden er veel wijze woorden gesproken. Maar iedereen weet dat de revolutie nog niet echt af is. Bij het minste of geringste teken dat Milosevic toch terugkeert staan ze morgen allemaal weer op straat. De uitspraken over wraak en vergeving zullen dan minder filosofisch van aard zijn.

NRC Webpagina's
14 oktober 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad