Geen oorlog maar burgeroorlog
Door onze correspondent SALOMON BOUMAN
TEL AVIV, 10 OKT. In het Midden-Oosten dreigt niet zozeer een grote regionale oorlog als
wel een burgeroorlog tussen joden en Palestijnen, inclusief Israelische Arabieren.
Het ultimatum van de Israelische premier Ehud Barak aan de Palestijnse
leider Yasser Arafat heeft tot een diplomatieke omsingeling van Israel geleid.
In de Veiligheidsraad van de VN onthielden de VS zich van stemming over een
resolutie die Israels buitensporig geweld tegen de Palestijnen veroordeelde.
President Clinton nam dit besluit dat in Israelische regeringskringen hard
aankwam, om op een buitengewoon kritiek moment in het Midden-Oosten zijn geloofwaardigheid
als bemiddelaar te bewaren. Hij overweegt zelfs naar Egypte te vliegen om
met Barak, de Palestijnse leider Yasser Arafat en de Egyptische president
Hosni Mubarak het vredesproces te redden waarin hij zoveel energie en prestige
heeft geïnvesteerd. Met hetzelfde doel voor ogen is ook de secretaris-generaal
van de VN, Kofi Annan, naar het Midden-Oosten gekomen. De Russische minister
van Buitenlandse Zaken is vandaag in Israel na een bliksembezoek aan Damascus.
Het Midden-Oosten heeft nooit eerder zo'n koortsachtige internationale
poging gezien om oorlogsgevaar af te wenden. Het inmiddels verlengde ultimatum
van Barak aan Arafat en zware Israelische dreigementen aan het adres van Syrië
en Libanon na de spectaculaire ontvoering van de Israelische soldaten heeft
dat internationale scenario in werking gezet. Het is ondenkbaar dat Israel
zijn dreigementen onder deze omstandigheden uitvoert. Maar zelfs indien Israel
nog harder optreedt tegen de Palestijnen en opnieuw de infrastructuur van
Libanon bombardeert, staat het Midden-Oosten dan voor een nieuwe oorlog?
Het antwoord is: wel een beperkt conflict, wellicht met schermutselingen
en luchtslagen tussen Israel en Syrië, maar geen oorlog op de schaal
van 1973. Dat is alleen mogelijk indien Egypte, de belangrijkste en sterkste
Arabische speler, de Sinaï-woestijn intrekt zoals in 1967 gebeurde. Toen
liep Kairo aan de leiband van Moskou. Nu zitten Jeruzalem en Kairo vast aan
strategische Amerikaanse bevoorradingen. De legers van beide landen zijn op
Amerikaanse leest geschoeid. President Mubarak zal er zich wel voor hoeden
uit sympathie voor de Palestijnse zaak de vooruitgang van de Egyptische economie
en prestige dat het land als een stabiele regionale mogendheid geniet op het
spel te zetten. Hetzelfde geldt voor Jordanië, terwijl Syrië met
ernstig verouderd Russisch materieel ook niet graag in conflict lijkt te willen
komen met de hightech Israelische luchtmacht en raketten.
Als het woord 'oorlog' valt, gaat het dus om een Israelisch-Palestijnse
oorlog, een burgeroorlog eigenlijk tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse
zee, in het westelijke deel van het historische Palestina. Een miljoen Israelische
Arabieren wordt ook in dit conflict gezogen, zodat vijf miljoen joden tegenover
vier miljoen Palestijnen komen te staan.
Dat het Israelische-Palestijnse conflict die wending neemt, blijkt uit
de ernstige onlusten, escalerend tot pogroms van joden tegen Arabieren in
Nazareth, Akko, Haifa, en andere plaatsen in Israel waar joden en Arabieren
naast of door elkaar leven. In bezet gebied, op de Westelijke Jordaanoever
en in de Gazastrook zijn het kolonisten en Palestijnen die elkaar bevechten.
Deze botsingen, waarvoor beide bevolkingsgroepen verantwoordelijkheid dragen,
doen denken aan het geweld tussen joden en Arabieren in Palestina in de jaren
dertig, toen dit gebied onder Brits mandaat stond.
Barak heeft, evenals Rabin en Peres voor hem, dat gevaar onderkend. Daarom
was zijn vredesstrategie op basis van het akkoord van Oslo gebaseerd op scheiding
van Israeliërs van Palestijnen, dat wil zeggen het opgeven van meer dan
90 procent van de Westelijke Jordaanoever. Ook het opgeven van nederzettingen
die sedert 1967 in bezet gebied zijn gesticht en daar een 'Bosnische situatie'
hebben geschapen is nog steeds een belangrijk en in Israel sterk omstreden
element van zijn vredesstrategie.
Nooit eerder heeft Israel een premier gehad die zover met de Palestijnen
wilde gaan als Barak. Het vredesproces met de Palestijnen is echter gestruikeld
op het feit dat Barak de kwestie Jeruzalem aan de orde te stelde zonder te
doorgronden dat Arafat nooit zijn handtekening kan zetten onder een akkoord
waarbij Israel soeverein blijft over Al-Haram al-Sharif/de Tempelberg waarop
de twee grote moskeeën Al-Aqsa en Koepel van de Rots staan. Palestijnse
soevereiniteit over het gebied waar de twee moskeeën staan en Israelische
soevereiniteit over de Klaagmuur, die er tegenaan ligt zou de uitweg zijn
uit dit door krachtige religieuze emoties gekleurde politieke probleem. Het
vredesoverleg met Syrië eerder sprong af op enkele tientallen meters
bij het meer van Tiberias. Zowel in het overleg met Syrië als met de
Palestijnen is Barak heel ver gegaan, maar hij was net niet doortastend genoeg
om na oorlogsheld ook vredesheld te worden.