U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Archief M

Archief covers

Van zangeres tot diva
Op de avond van het concert is Bartoli laat. Om zeven uur is de armoedige Solistenzimmer nog leeg. Op de deur hangt een handgeschreven papiertje met de naam Cecilia Bartoli. Binnen staan een piano, een oude sofa, twee flessen mineraalwater en vier glazen onaangeroerd op de tijdelijke bewoonster te wachten. Bartoli is nogal zenuwachtig, luidt de verklaring. Ze wil niet te lang voor het concert in de zaal rondlopen, dat maakt de spanning nog groter.

Bartoli Bartoli na de uitvoering van de Harmoniemesse van Haydn op 11 oktober met het Berliner Philharmonie onderleiding van Harnoncourt. Foto Dirk Buwalda/Transworld

Wie ook zenuwachtig is, is Maria Grazia D’Alessio. De hoboïste drentelt rond: ‘Weet je zeker dat ze nog met me wil oefenen?’, vraagt ze nerveus. Dat wil ze. Als Bartoli drie kwartier voor aanvang in een leren jasje arriveert, keurt ze eerst het licht, alvorens kort te repeteren. Het licht is niet perfect, maar wel beter. Aan de zijkanten staan nu felle spots opgesteld die er voor zorgen dat er gedurende het hele concert een verticale schaduw over haar gezicht zal dansen. Als het publiek de zaal binnenstroomt, zien we nog een laatste glimp van Bartoli’s leren jasje achter het toneel verdwijnen.

Als Bartoli een half uur later in een prachtig blauw-zijden gewaad het podium op schrijdt, is ze de Diva. Haar opkomst werkt elektriserend op het publiek, de opwinding in de zaal is te voelen. Maar op het toneel beweegt niet alleen een statige godin, ze is ook ingetogen geroerd en plotseling weer blij en opgetogen. Ze maakt het publiek aan het lachen met haar opvallende mimiek en soms rare stemmetjes. De intensieve repetities werpen hun vruchten af: het Non ti lusinghi la crudeltade met de hobo klinkt nu prachtig en zuiver. Maar het enthousiaste applaus is niet echt aan Maria Grazia besteed. Verlegen, met gebogen hoofd, staat de hoboïste naast een stralende Bartoli. Als beide vrouwen het podium weer opkomen, schuifelt Maria Grazia meteen terug naar haar plekje in het orkest. Maar Bartoli pakt haar hand en neemt haar mee naar voren om samen de ovaties in ontvangst te nemen.

De liefde van Harnoncourt
Nikolaus Harnoncourt wist het al na een paar tellen: dit is een hele grote. De dirigent zit in een suite in het Berlijnse Four Seasons Hotel en vertelt over de dag dat hij Cecilia Bartoli voor het eerst hoorde. Het was in 1985 en ze was toen 19 jaar. ‘Ik was in Zürich op zoek naar een zangeres voor de rol van Cherubino uit Le Nozze di Figaro. We hadden gehoord van een nieuwe zangeres die een dag eerder had voorgezongen in Parijs, en wilden wel eens weten hoe het daarmee zat. Na tien seconden zei ik: we zijn gek als we haar niet nemen voor Cherubino en alles wat er verder nog mogelijk is.’

Dit was een belangrijke doorbraak in de carrière van Bartoli. Als dochter van een Italiaanse tenor en een sopraan was muziek haar met de paplepel ingegoten, al wilde ze op jonge leeftijd liever flamencodanseres worden. Jarenlang kreeg ze les van haar moeder, die nu nog steeds haar zangcoach is. Ze studeerde in haar woonplaats Rome toen ze in 1984 een talentenconcours voor de Italiaanse televisie won. Maar na haar ontmoeting met Harnoncourt ging het snel. Een jaar later zong ze ook bij beroemde dirigenten als Herbert von Karajan en Daniel Barenboim.

‘Ik sta tussen de componist en jou. Vivaldi verdient dit soort aandacht, ik ben zijn dienaar.’

‘Ze heeft een unieke stem’, zegt Harnoncourt, de pionier van barokmuziek op originele instrumenten. ‘Een violist die werkelijk tot de topviolisten hoort, zal op een gegeven moment zeggen: ik moet een Stradivarius hebben, omdat dat nou eenmaal de beste is, die is toch nog een honderdste seconde beter dan die andere. Net als bij de honderd meter sprint gaat het om hele kleine verschillen. Er zijn veel goede zangers en zangeressen. Maar er zijn er maar weinig die zó’n instrument bezitten, en het ook zo goed verzorgen. Het unieke van haar stem zit hem in de klank. Hoor je een toon van haar, dan zeg je: dat is Bartoli. Het is net als bij een zanger als Fritz Wunderlich, bij wie je ook meteen hoort dat hij het is. Maar het gaat er ook om hoe de stem gebruikt wordt en dat is een kwestie van intelligentie. Er zijn zangers die een prachtige stem hebben, maar niet de intelligentie die nodig is om de allerbeste resultaten te krijgen. Cecilia heeft alles.’

De liefde van Harnoncourt voor zijn leerling blijkt wel tijdens de repetities in de Berliner Philharmonie voor de Harmoniemesse van Haydn. ‘Cecilia, fantastisch, ik heb nog nooit een Italiaanse zangeres gehoord die Gloria in Excelsis Deo goed uitspreekt.’ Bartoli lacht een beetje verlegen. Haar respect voor de meester is ook groot. Als hij aanwijzingen voor de interpretatie geeft, luistert ze ademloos. ‘Kyrie Eleison is een vraag: help ons alsjeblieft!’, zegt hij. Of ‘De strijkers verbeelden daar hoe de spijkers in het kruis worden geslagen’. Bartoli maakt braaf aan- tekeningen en als ze zelf niet zingt, deint haar hoofd mee op de muziek. Je moet goed kijken om dat te zien, want Bartoli lijkt hier tussen de vier solisten net een klein meisje. Op aandrang van Harnoncourt staan ze niet voor op het toneel, maar bijna naamloos ingeklemd tussen koor en orkest. ‘Zo mengt de klank beter’, zegt Bartoli. Harnoncourt prijst haar instelling. ‘Ze is een echte soliste. En daarom vind ik het echt toll dat ze zich nu zo als onderdeel van een grote groep opstelt.’

Alle lof ten spijt vertonen beide sterren soms zelfs wat menselijke trekjes. Tijdens de persconferentie bij de lancering van hun beider nieuwe cd die middag kijkt Harnoncourt naast haar tamelijk zuur op het moment dat Bartoli omstandig uitlegt hoe het is om een mezzosopraan te zijn. En op haar beurt wekt de zangeres de indruk soms met haar gedachten af te dwalen als de dirigent een college houdt over ‘subteksten’ bij Haydn.

Steunpilaar Claudio
Claudio Osele zit het liefst in een donker hoekje, onopvallend, met zijn onafscheidelijke partituur op een muziekstandaard of op schoot. Zijn gezicht is smal en een beetje bleek, zijn blik serieus, bijna streng. Maar zijn lach is ontwapenend. Naar verluidt ontmoette Claudio Cecilia op het feestje voor haar 21ste verjaardag. De wijnbouwer die muziekgeschiedenis studeerde, reisde jaren als fan achter haar aan, totdat zijn liefde werd beantwoord.

Inmiddels is Claudio Osele uitgegroeid tot de belangrijkste steunpilaar van Bartoli. Hij volgt haar als een schaduw, en in het open- baar lijkt hun verhouding louter professioneel. Waar tederheid en plein public vrijwel ontbreekt, straalt het paar wel een groot onderling vertrouwen uit. Vanuit zijn hoekje maakt Claudio tijdens de repetities in Milaan en Zürich sotto voce opmerkingen over het verloop van de repetities. Nooit verheft hij zijn stem, ook niet als hij geërgerd is. Toch hoort Bartoli hem bijna altijd, waarna een korte discussie volgt.

Ook in Berlijn zit hij met zijn partituur in de zaal, maar laat hij zich zonder enige vorm van protest door de ‘Philharmonie-politie’ naar het balkon verdrijven, terwijl Frau Harnoncourt gewoon in de zaal blijft zitten.

Alom doet het verhaal de ronde dat Bartoli zelf als een detective de stoffige archieven van Turijn en Milaan indook op zoek naar de vergeten opera’s van Vivaldi. Zelf doet de zangeres ook geen enkele poging dat beeld bij te stellen. Ongetwijfeld is ze er geweest en heeft ze er oude manuscripten ingezien, maar de grote drijfveer achter haar Vivaldi-revival is Claudio Osele. Claudio is de kenner en liefhebber van barokmuziek en deed volgens ingewijden het voornaamste spitwerk. Ook Harnoncourt benadrukt de rol die Osele in het werk van Bartoli speelt. ‘Claudio Osele komt al jarenlang naar elk concert van ons in Wenen, met mijn ensemble, het Concentus. Dat had nog helemaal niets te maken met Cecilia. Ik denk dat hij haar belangstelling heeft gewekt voor al die Vivaldi-dingen.’

Het is Claudio geweest die de meeste handgeschreven transcripten voor uitvoering geschikt heeft gemaakt, zoals ook op de partituren van het orkestje valt te lezen. In het Vivaldi-programma waarmee Bartoli nu de wereld rondtrekt, zitten twee nieuwe aria’s die nog niet op cd zijn gezet, waaronder die met de hobo. ‘We hebben een grote doos met Vivaldi en daar trekken we dan nieuwe stukken uit’, zegt Osele lachend.

Schatkamers vol muziek
‘Na Vivaldi is het tijd voor Gluck’, vindt Bartoli, die afgelopen zomer nieuw repertoire heeft ingestudeerd dat opnieuw voor haar is opgedoken door Claudio. Samen zijn ze nog bezig met de selectie van voor uitvoering geschikte aria’s. Net zoals van Vivaldi is ook van Gluck veel werk onbekend. De opera’s die hij in de jaren zeventig van de achttiende eeuw in Parijs heeft geschreven, behoren tot het standaardrepertoire. Maar dertig jaar eerder schreef de Duitser in Italië al vele opera’s, die hij later in Parijs weer bewerkte.

‘De muziek uit de Italiaanse periode is vaak veel directer’, zegt Claudio. Dat komt door de structuur van de muziek, maar ook door de librettist Metastasio. ‘Hij was een van de belangrijkste dichters van de achttiende eeuw’, zegt Bartoli. Omdat de vroege Gluck zelden wordt opgevoerd of opgenomen, beschouwt ze het project eigenlijk als ‘een nieuw soort première’.

Dit is de richting die Bartoli op wil. Niet het grote negentiende-eeuwse operarepertoire van Verdi of Puccini, maar de achttiende eeuw. Ze wil ‘zelfs terug naar Monteverdi’, de Italiaan uit het begin van de zeventiende eeuw die wordt beschouwd als de eerste componist van opera’s. Het is natuurlijk de vraag of het niet gewoon haar geringe stemvolume is dat haar dwingt de weg van de barokmuziek in te slaan. Maar de zangeres wijst er telkens zelf op dat het haar eigen keuze is. ‘Ik doe niet wat trendy is, maar wat mijn gevoel me ingeeft.’ Er liggen volgens haar nog schatkamers vol muziek te wachten om nieuw leven te worden ingeblazen. ‘We weten veel van Händel of Scarlatti, maar veel ook niet. Er is heel veel interessante muziek uit dat tijdperk waarop ik me wil concentreren.’

Leermeester Harnoncourt zou ‘nauwelijks’ andere zangers kunnen noemen die zo gedreven op zoek zijn naar eigen repertoire, ‘zeker niet in Italië’. Haar Amerikaanse manager Jack Mastroianni spreekt onomwonden van ‘een missie’ waar hij ‘voor 5.000 procent’ achterstaat. Zelf vindt Bartoli het woord ‘missie’ aan de zware kant, dat klinkt haar te arrogant. ‘Het is meer dat ik de componist probeer te dienen. Ik sta tussen de componist en jou, dat is mijn rol als musicus. Ik denk dat Vivaldi dit soort aandacht verdient, ik ben zijn dienaar.’ Dan zegt ze lachend: ‘Ik ben de huishoudster van Vivaldi.’

Wie is hier de diva?
Het dakterras biedt een prachtig uitzicht op heel Zürich. Op de rijk gedekte tafel staan flessen Colle de Cipresse, uit de wijngaard van de familie Osele. Cecilia Bartoli keuvelt wat met Nina Ruge, een Duitse televisiester die voor de zdf een wekelijks programma met beroemdheden maakt. Of Cecilia zelf wel eens kookt, of ze kinderen wil, hoeveel een fles wijn van Claudio kost. ‘O, die hoef je niet te betalen’, zegt Bartoli gevat. ‘Je krijgt er een gratis mee.’

Eerder die middag was de televisieploeg de repetitie binnengevallen, en vanaf dat moment was alles anders. De begroeting met Andy Stutz, de leverancier van de kostbare zijde voor de jurken van Bartoli en de eigenaar van het dakterras, moest worden overgedaan, omdat het ‘er niet goed op stond’. Speel nog eens een stukje, geeft niet wat, klinkt het tijdens de repetitie uit de mond van een producer. Alles in dienst van het grote oog.

‘Daar komt een hele grote Duitse televisiester binnen’, zegt de pr-man van Decca tegen Claudio in zijn vertrouwde hoekje. Claudio reageert niet eens. Hij heeft uitsluitend oor voor het ritme van Vivaldi. Niettemin moet hij daarna een middag lang zijn uiterste best doen om buiten beeld te blijven. Voor een ‘gezellig’ driehoekgesprekje wordt de bassist van het orkestje als vervanger gecharterd, ook hij kent Cecilia al jaren. Alleen tijdens de lunch op het dak geeft Claudio zich even gewonnen. Terwijl de camera’s zoemen, beantwoordt hij schuchter Nina’s vragen over wijn.

Al is Bartoli heel wat media-aandacht gewend, toch is ze niet geheel ontspannen. Het gezicht van Nina Ruge zit al onder de pancake, maar de visagisten vinden het nog nodig een en ander bij te werken vlak voordat ze een interviewtje in de repetitieruimte doet. Hooghartig steekt ze haar kin omhoog om zich de behandeling te laten welgevallen. Cecilia Bartoli zit naast Ruge en weet even niet hoe te kijken. Een momentje oogt Bartoli heel klein en onzeker. Een toevallige passant zou de verkeerde als diva aanwijzen.

‘Als je zo’n tragedie meemaakt, verandert je leven natuurlijk, niemand kan dat verlies opvullen.’

In het gevolg van Bartoli doen de eerste grappen over ‘Barbie’ al de ronde. Maar ook de zangeres zelf moet de spanning even kwijt. Als Cecilia de repetitieruimte verlaat op weg naar een volgende ‘spontane’ opnamesessie, kan ze het niet laten: met een vreemd, hoog stemmetje imiteert ze de Duitse televisiepresentatrice. Een snel huppelpasje doet de rest.

Eenmaal buiten bij Nina is Bartoli weer de vriendelijkheid zelve. Gezellig babbelend lopen Cecilia en Nina over straat naast elkaar naar het operagebouw, de draaiende camera’s vlak voor hen uit.

Lees verder: 'Hysterisch publiek'

NRC Webpagina's
2 december 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad