Ministers overzien slagveld van
carrières
Na de eerste schrik en verbazing
over de val van hun kabinet zien de ministers van Paars II zich
geconfronteerd met een onverwachte knik in hun carrière. Hoe moet
dat aflopen?
Door onze redacteur KEES VAN DER MALEN
DEN HAAG, 20 MEI. Er is witbier, veel witbier. En er is frustratie, veel
frustratie.
"Die malloot van een Wiegel", moppert de een. "D66 is niet bij zijn
hoofd", gromt een tweede. "Ik heb nu wel mooi een lang reces", grapt de
derde. Ze zijn nauwelijks een uur demissionair en het groepje
VVDbewindslieden en enkele PvdA'ers zit zich af te reageren op een
terras aan het Plein, met uitzicht op de Tweede Kamer. Met geforceerde
vrolijkheid, in hemdsmouwen, maar vooral in de wetenschap dat hun
loopbaan een onverwachte knik krijgt.
De VVD'ers weten dat voortzetting of reconstructie van het zittende
kabinet er niet in zit, dat de kans op een kabinet mét de VVD na
de verkiezingen gering is en dat aan hun ministeriële status straks
ruw een einde komt. Hier, onder de bomen van het Plein, is sprake van
'herenleed'.
Neem Loek Hermans, vorig jaar nog commissaris van de koningin in
Friesland. Hij had lang geaarzeld, met vrouw en kinderen familieberaad
gevoerd en uiteindelijk de stap gezet. Maar inmiddels is zijn oude plek
bezet: daar zit zijn vroegere compaan uit de VVD-fractie, Ed Nijpels.
Hermans moet straks kiezen: een plek op de kandidatenlijst van de VVD
met uitzicht op een niet gezocht Kamerlidmaatschap of een geheel andere
baan. Of neem Benk Korthals, minister van Justitie en vorig jaar nog de
rechterhand van Frits Bolkestein in de Tweede-Kamerfractie van de VVD.
Korthals kreeg een ministerspost als beloning voor zijn nuttige rol als
meesterknecht. Maar Bolkestein is weg en Hans Dijkstal heeft een andere
aide de camp. Dus moet ook Korthals ernstig bij zichzelf te rade: wil
hij wel terug in de Kamer, of neemt hij wellicht zijn advocatenpraktijk
weer op.
Het leed op het terras is tegelijk ongelijk verdeeld. Er is ook zoiets
als een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Neem Jozias van Aartsen, vorig
jaar nog minister van Landbouw, en ooit het hulpje van Hans Wiegel. Hij
raakt het ministerschap van Buitenlandse Zaken kwijt, maar hoeft niet
per se te wanhopen. Voor de vrijkomende post van Europees Commissaris is
Van Aartsen een interessante kandidaat. Dat het een VVD'er wordt staat
vrijwel vast, dat het Frits Bolkestein wordt is tegelijk twijfelachtig.
En met zijn ruime ambtelijk-politieke achtergrond is Van Aartsen een
kanshebber. Wie niet op het terras zit is Gerrit Zalm, minister van
Financiën, partijgenoot van Van Aartsen en iemand met een sterke
reputatie in Brussel. Hij kent het onderhandelingscircuit en op hem is
voluit van toepassing wat de VVD omineus meedeelde toe zij eerder dit
jaar de kandidatuur van Bolkestein publiek maakte: de VVD heeft "meer
dan één goede kandidaat".
Terugkeren of opnieuw beginnen. Ook voor PvdA-ministers loert de uitgang
van het departement. Neem Tineke Netelenbos. Ze volgt donderdagavond in
de Tweede Kamer vanaf een bankje schuin achter vak K zichtbaar gespannen
hoe Wim Kok de val van het kabinet toelicht.
Netelenbos was vorig jaar niet de eerste kandidaat voor het ministerschap van Verkeer en Waterstaat. Ze weet hoe grillig de carrousel draait als er nieuwe ministers worden aangezocht en moet dus afwachten welke posten er straks vrijkomen - en welke vrouwelijke rivalen zich aandienen.
Naast haar, driftig aantekeningen makend, zit Jan Pronk. Minister-van-beroep, zei Wim Kok vorig jaar enigszins pesterig, toen hij Pronk aan het verkiezingscongres van de PvdA voorstelde als de nieuwe minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Pronk moest er een beetje tussen worden gewrongen, omdat Kok een vertegenwoordiger van de linkervleugel moest opnemen in zijn tweede kabinet. Na een leven op Ontwikkelingssamenwerking, en tien maanden op VROM - waar Pronk weliswaar fanatiek aan de slag ging maar nog geen aansprekende resultaten boekte - is nog een ministerspost waarschijnlijk een brug te ver voor de vroegere leerling van Joop den Uyl. De grilligheid van de politiek is exemplarisch. Speciaal voor oud-burgemeesters van Rotterdam. Neem Bram Peper. Hem overkomt precies wat zijn voorganger in Rotterdam, André van der Louw, in 1982 meemaakte. Van der Louw werd door de toenmalige leider van de PvdA, Den Uyl, gesmeekt om minister te worden. Hij had er geen zin in, maar gaf toe aan de druk. Na tien maanden stond hij op straat. Op het Rotterdamse stadhuis had toen Bram Peper zijn intrek genomen. Later werd Van der Louw voorzitter van de NOS.
Bram Peper kan ook te rade gaan bij zijn vroegere collega Ed van Thijn, de burgemeester van Amsterdam die in '94 na het overlijden van Ien Dales door Wim Kok als ,,kwaliteitsimpuls'' naar Den Haag werd gehaald. En daar vijf maanden later als gevolg van de IRT-affaire als minister van Binnenlandse Zaken moest aftreden. Van Thijn schreef het van zich af en publiceerde zijn wonderlijke ervaringen in het boek ‘Retour Den Haag'. Een nieuw ministerschap zat er daarna niet meer in.
Een breuk kan ook weldadig zijn. Neem Els Borst. Zij hoeft niet meer in de Tweede Kamer te gaan zitten en kan - na het verlies van het leiderschap en het verlies van haar ministerspost - de oppositie in de Tweede Kamer aan de ‘krullenjongens' De Graaf en Van Boxtel overlaten. Sneu is het in ieder geval voor Apotheker, minister van Landbouw. Hij gaf de burgemeesterspost van Leeuwarden op, en mag nu kiezen tussen Kamerlidmaatschap en wachtgeld.
<3>