Verandering kiesstelsel helpt lijmen Paars-II
Het invoeren van de lijststem
kan bijdragen tot het lijmen van het paarse kabinet, meent
R.B. Andeweg.
In het licht van eerdere lijmpogingen komt het niet als een verrassing
dat informateur Tjeenk Willink het conflict zoveel mogelijk wil beperken
tot de staatkundige vernieuwing. Op dat terrein moeten voorstellen
geformuleerd worden die D66 in staat stellen zonder gezichtsverlies
terug te keren in de coalitie, en waar de VVD in redelijkheid geen nee
tegen kan zeggen. De besprekingen zullen zich zoveel mogelijk moeten
beperken tot de onderwerpen die al in de paragrafen over staatkundige
vernieuwing in het regeerakkoord staan genoemd: het correctief
referendum, hervorming van het lokaal bestuur, en een nieuw kiesstelsel.
De enige mogelijkheid om toch iets met het referendum te doen is om de
plannen die vorige week op die ene senator stuitten vrijwel letterlijk
opnieuw in te dienen, maar nu als gewone wet. Het grote voordeel hiervan
is dat geen tweederde meerderheid vereist is, en de wet al over enkele
maanden in het Staatsblad zou kunnen staan. Een nadeel is dat zo'n
buitengrondwettelijk correctief wetgevingsreferendum niet bindend kan
zijn. Het is echter nauwelijks voorstelbaar dat de uitslag van zo'n
consultatief correctief referendum, met de zeer hoge drempels die
genomen moeten worden om het te kunnen houden, door kabinet en parlement
terzijde geschoven kan worden zonder dat dit politieke gevolgen heeft.
Het tweede nadeel weegt zwaarder: een buitengrondwettelijk correctief
referendum kan door een volgend kabinet even makkelijk weer worden
afgeschaft als het door een gelijmd kabinet-Kok kan worden ingevoerd.
Toch is ook dat uiterst onwaarschijnlijk. Moeizaam bereikte compromissen
worden in onze politieke cultuur niet snel opnieuw opengebroken, ook
niet door de tegenstanders.
De huidige scepsis van VVD-leider Dijkstal over dit voorstel doet vreemd
aan. Zijn argument dat de VVD alleen akkoord is gegaan met een bindend
correctief referendum snijdt om twee redenen geen hout. Allereerst is
een consultatief correctief referendum toch zeker niet vergaander dan de
bindende variant. Bovendien spreekt het VVD-verkiezingsprogramma zich
niet uit over het al dan niet bindende karakter.
Wanneer op een consultatieve variant wordt overgestapt zouden de
onderwerpen die referendabel zijn weer wat kunnen worden uitgebreid, of
zouden de drempels voor het aanvragen (eerst 40.000, dan 600.000
handtekeningen) weer wat omlaag kunnen, bijvoorbeeld naar de ooit door
de Commissie-Biesheuvel voorgestelde 10.000 en 300.000. Voor de VVD
zullen de drempels makkelijker bespreekbaar zijn dan de werkingssfeer,
maar ook daar is de ruimte beperkt. Juist de huidige hoge drempels maken
het immers onwaarschijnlijk dat politici een referendumuitslag naast
zich neer leggen.
Hoe lager de drempels, hoe minder 'bindend' de uitslag van een
consultatief referendum zal zijn.
De voorstellen voor hervorming van het lokaal bestuur zijn in het
regeerakkoord al behoorlijk uitgewerkt. Dit geldt niet voor de
hervorming van het kiesstelsel. Het zou goed zijn om de evenredige
vertegenwoordiging, althans in de huidige vorm, serieus te heroverwegen:
past een kiesstelsel dat maatschappelijke scheidslijnen in het parlement
moet weerspiegelen nog wel bij een samenleving waarin die scheidslijnen
veel minder eenduidig en stabiel zijn dan vroeger? Dat is echter een
vraag die veel te fundamenteel is voor het ondernemen van een
lijmpoging.
PvdA-onderhandelaar Melkert suggereert enigerlei vorm van
districtenstelsel. Dat zal voor de VVD vermoedelijk een te hoge prijs
zijn. Het voorstel van VVD-leider Dijkstal om de drempel voor
voorkeurstemmen, nog onlangs verlaagd, opnieuw iets te verlagen is
nauwelijks een verandering te noemen.
Tussen beide voorstellen ligt ook hier een mogelijkheid die past binnen
de opvattingen van de partijen over het kiesstelsel. Deze oplossing
behelst het geheel afschaffen van de drempel voor voorkeurstemmen en het
geven aan de kiezer van de mogelijkheid in te stemmen met de door de
partij vastgestelde lijstvolgorde.
Na de verkiezingen worden de zetels over de partijen verdeeld op exact
dezelfde wijze als nu het geval is. Er is dus geen enkele aantasting van
de evenredige vertegenwoordiging. Om te bepalen welke kandidaten van een
partij die zetels mogen innemen, worden alle kandidaten op een
partijlijst geordend op grond van het aantal voorkeurstemmen dat zij
behaald hebben. De aan een partij toegewezen zetels worden in die
volgorde aan kandidaten toegekend. Eenvoudiger en doorzichtelijker kan
het niet. De kiezer krijgt grote invloed op de personele samenstelling
van de Kamer, en kan bijvoorbeeld zo bewerkstelligen dat een regionale
kandidaat gekozen wordt.
Dit voorstel is niet nieuw, en steeds om dezelfde reden afgewezen: veel
kiezers brengen geen 'echte' voorkeurstem uit, maar stemmen op de partij
als geheel door op de lijsttrekker te stemmen. Een relatief klein aantal
voorkeurstemmers zou na afschaffing van de bestaande drempel de
lijstvolgorde kunnen doorbreken terwijl die door de partij vastgestelde
volgorde voor de meeste kiezers van de partij wellicht juist acceptabel
is. Dit bezwaar is te vermijden met een eenvoudige wijziging van het
stembiljet. Bovenaan de kandidatenlijst, bij het lijstnummer en de naam
van de partij wordt, net als in veel andere landen, een vakje
toegevoegd. De kiezer die niet een vakje rood maakt bij een kandidaat,
maar bij de partijnaam, geeft daarmee aan in te stemmen met de door de
partij vastgestelde volgorde: deze 'lijst-stemmen' worden op de nu
gebruikelijke wijze verdeeld over de kandidaten in de door de partij
vastgestelde volgorde. Beide stemmenaantallen worden per kandidaat bij
elkaar opgeteld en zo wordt de volgorde bepaald voor het toekennen van
de aan de partij toegevallen zetels.
Als alle stemmen die onder het huidige stelsel op de lijsttrekker worden
uitgebracht in het vervolg op de lijst als zodanig worden uitgebracht,
zullen de uitgebrachte voorkeurstemmen niet veel effect sorteren. Dat is
dan ook terecht wanneer het overgrote deel van de kiezers via een
lijststem blijk zou geven van instemming met de door de partij
vastgestelde volgorde.
In de praktijk is het waarschijnlijker dat een deel van de huidige
lijsttrekker-stemmers weliswaar een lijststem gaat uitbrengen, maar een
groot deel een voorkeurstem zal geven aan de lijsttrekker. Omdat deze
voorkeurstemmen dan niet meer worden overgedragen, zullen de
voorkeurstemmen op lagere kandidaten meer effect hebben op de personele
samenstelling van de Kamer dan nu. Zo kan met een simpele ingreep ook op
het terrein van het kiesstelsel een voorstel worden geformuleerd dat op
korte termijn uitwerking kan geven aan het regeerakkoord. In combinatie
met een consultatief correctief wetgevingsreferendum zou het een
bouwsteen kunnen zijn voor het slagen van deze vijfde naoorlogse
lijmpoging.
Dr. R.B. Andeweg is hoogleraar politicologie aan de Universiteit
Leiden.