Gelijmde coalitie verder na bizarre crisis
Nu na drie weken een bizarre
kabinetscrisis ten einde loopt, rijst de vraag wie daar nu iets mee
opgeschoten zijn, de burgers en/of de politici. En de toekomst van het
door D66 zo zwaar bevochten referendum is ook niet bepaald zo
rooskleurig als de paarse coalitie het na haar doorstart doet voorkomen.
Door onze redacteuren GIJSBERT VAN ES en KEES VAN DER
MALEN
DEN HAAG, 4 JUNI. Laatste akte. Drie volle weken crisis rondom het
Binnenhof beleven volgende week een kabbelend slot. De minister-
president presenteert in de Tweede Kamer zijn kabinet-Kok IIb.
Staatrechtelijk gezien is er vrij weinig gebeurd. Het kabinet vroeg
ontslag, de koningin nam het in beraad, de informateur wees een uitweg,
het kabinet trekt zijn ontslagaanvraag in - en alles bleef zoals het
was.
Of toch niet helemaal? D66 hoopt dat het kracht heeft uitgestraald. Het
heeft niet met zich laten sollen. Het moest kiezen tussen kwaad en
erger. Het kwaad was een compromis over het referendum. Maar erger
zouden vervroegde verkiezingen zijn geweest: opnieuw een electorale
optater, zo voorspellen opiniepeilingen, met vrijwel geen kans op een
plek in een volgend kabinet. D66 rekent het tot haar verdiensten dat
'staatkundige vernieuwingen' de afgelopen weken hoog op de politieke
agenda zijn gekomen. Het correctief referendum komt er toch, met twee
jaar vertraging: eerst in een niet-bindende vorm, daarna bij wijze van
grondwettelijk vastgelegde 'volkscassatie'. Zonder D66 in het kabinet
was er helemaal geen referendum gekomen, zo redeneert de fractie. Er is
gered wat er te redden viel.
Het referendum-compromis bevat een zwakke plek. Die schuilt niet zo zeer
in het niet-bindende karakter van een volksraadpleging die bij gewone
wet wordt geregeld. Het is vooral de opnieuw te behandelen
grondwetswijziging die de toekomst van het referendum hoogst onzeker
maakt. In de huidige Eerste Kamer zou het referendum - met 26 zetels
voor CDA en drie kleine christelijke fracties - geen schijn van kans
maken. De hoop is gevestigd op een nieuwe Eerste Kamer die in 2003
aantreedt. Als het referendum dan geen tweederde meerderheid haalt, zou
ook het tijdelijk geregelde referendum spoedig kunnen verdampen.
Veiliggesteld is het referendum kortom nog lang niet. Er is vooral een
voorschot op de toekomst genomen.
En overigens zijn er aan de tafel van de informateur weinig concrete
stappen voorwaarts gezet bij het dichten van de vermeende kloof tussen
kiezers en gekozenen. De VVD heeft een poging gedaan het referendum op
afstand te houden door compensatie te bieden met andere vormen van
staatkundige vernieuwing. De liberalen hadden een milde ingreep in het
kiesstelsel in gedachten, een wat strakker tijdschema voor invoering
van de gekozen burgemeester en een Staatscommissie die zich moet buigen
over de positie van de Eerste Kamer. Uiteindelijk zijn daarover geen
harde afspraken gemaakt. Vooral over het kiesstelsel en de Eerste Kamer
zijn de PvdA en D66 enerzijds en de VVD anderzijds het nog zeer oneens.
De tijd moet hier z'n werk nog doen: in coalitieberaad, in
kabinetsvoorstellen.
De 'bizarre kabinetscrisis' van 1999 begon bij het referendum, als een
poging tot vernieuwing van de vertegenwoordigende democratie. Een even
bizarre samenloop van omstandigheden maakte de nasleep van een
vliegtuigramp tot onderdeel van die crisis. Referendum en
Bijlmerrapport hebben op het eerste gezicht niets met elkaar te maken.
Maar er is een grootste gemene deler: burgers moeten actief deelnemen
aan de politiek, burgers moeten weer vertrouwen krijgen in de politiek.
Het is de vraag of dat doel dichterbij is gekomen, nu het stof van drie
crisisweken begint neer te dalen. Burgers die bellen naar
radioprogramma's ('phone in') en ingezonden brieven sturen naar
ochtendkranten, wekken een andere indruk: alle ministers komen terug,
iedereen blijft zitten waar-ie zit - dus waar is al die drukte nu voor
nodig geweest?
De crisis heeft geen abstracte winnaars opgeleverd zoals staatkundige
vernieuwing of de 'zuiverheid van de politiek'. Het zijn vooral politici
die meer te weten zijn gekomen over hun posities binnen partijen,
parlement en kabinet.
De VVD heeft met Hans Dijkstal weer een duidelijke politieke leider. Tot
voor kort bestond er aarzeling over de vraag of hij de 'nieuwe
Bolkestein' was. Zou de nieuwe fractievoorzitter electoraal
aantrekkelijk en zwaar genoeg zijn om ooit ook lijsttrekker te worden?
Of zou de partij meer kans maken met Annemarie Jorritsma, Frank de
Grave of Jozias van Aartsen? En, eeuwig sluimerende vraag in liberale
kring: wat zijn de ambities van Hans Wiegel? De vragen hebben de
afgelopen weken zichzelf beantwoord: Hans Dijkstal heeft zich niet
laten kisten door het kleine D66, hij heeft de scherven van Wiegels
soloactie zonder heisa in de VVD weten op te vegen, hij heeft het hoofd
koel gehouden bij de hoog opgelopen Bijlmer-emoties en hij heeft ten
slotte "op sportieve wijze" (Melkert) meegewerkt aan de wederopstanding
van het kabinet. Voor Dijkstal is binnen de VVD uiteindelijk harder
geapplaudisseerd dan voor Wiegel.
Bij de VVD zijn de rijen weer gesloten. Bij de PvdA zijn rommelende
verhoudingen aan de oppervlakte gekomen. De vraag van het politieke
leiderschap binnen de PvdA 'is nog niet aan de orde', zo heet het, maar
de rol van diverse fractieleden is de afgelopen dagen opmerkelijk
geweest. Fractieleider Melkert heeft moeten schipperen tussen premier
Kok enerzijds en obstinate fractiegenoten als Van Gijzel, Duivesteijn
en Oudkerk anderzijds. Voor politiek leider Kok heeft Melkert gedaan
wat van hem werd verwacht, maar binnen de fractie is de kater nog lang
niet verwerkt.
Binnen de fractie van D66 heerst vooral opluchting: Thom de Graaf is
overeind gebleven, Els Borst is gered. Maar binnen de partij heerst nog
de nodige aarzeling over de wijsheid van doorregeren. D66 heeft ook het
probleem dat het moet uitleggen waarom de kabinetscrisis uiteindelijk
nodig is geweest. Eerst kwaad weglopen, dan vol optimisme terugkeren -
daartussen zit een verhaal dat aan kiezers niet eenvoudig valt uit te
leggen. Voor D66 geldt bovendien, meer nog dan voor de andere partijen,
dat er komende week een 'bindende vorm' van opiniepeiling wordt
gehouden: de verkiezingen voor het Europese Parlement.
D66 staat op zwaar verlies, ondanks haar flitsende lijsttrekker
Lousewies van der Laan. Het verweer bij verloren Euroverkiezingen laat
zich al raden: lage opkomst is altijd in het nadeel van een partij die
het moet hebben van zwevende kiezers. D66 gokt erop dat een hoge
opkomst in 2002 beter nieuws zal brengen.