U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 DE HELD VAN KINSHASA
 INLEIDING
 
 OSCAR
 
 BEGINNELINGEN
 ZAKENPARTNERS
  KAKKERKLAKKEN
 LINKS

Heeft de Oscarwinnaar ooit gewanhoopt? 
,,Vele malen. Elke keer als in

die 22 jaar wéér een distributeur belangstelling had

getoond voor mijn film, maar tenslotte dan toch weer nee zei. Elke keer

als ik al trots aan mijn kinderen en collega's had verteld dat de film

er eindelijk toch zou komen''.



Maar het is goed gekomen, meer dan goed voor Leon Gast (60).

"Achteraf ben ik blij dat de film niet gewoon in de jaren zeventig is gemaakt."

In 1974 vertrok hij naar Zaïre om een film te maken over Black Woodstock, een muziekmanifestatie in de marge van het wereldtitelgevecht boksen zwaargewicht tussen Muhammad Ali en George Foreman. In 1997 won hij een Oscar voor nog steeds dezelfde film, zij het dat die inmiddels over een ander onderwerp ging. In When We Were Kings, die woensdag in Amsterdam zijn Nederlandse première beleefde, speelt de muziek nog maar een bijrol. Het is een ode geworden aan Muhammad Ali in 1974 - tierend verdediger van zwarte rechten en de identiteit van zwarte Amerikanen.

Gast heeft het zwaarvergulde beeldje naar Amsterdam meegenomen, in een juten zak, want tegen zulk gewicht is geen koffer bestand. Met de energie van iemand die weet dat hij nu moet toeslaan om meer dan twee decennia gesappel om te buigen tot een voorspoedige carrière, wordt hij niet moe over When We Were Kings en zijn ontstaansgeschiedenis te vertellen. Gretig zit hij op een punt van de bank en praat zo jachtig, dat hij regelmatig buiten adem raakt.

,,Ik ben al sinds 1971 documentaire-maker, en het is altijd moeilijk geweest om de eindjes aan elkaar te knopen. Nu ben ik veilig, mijn leven is veranderd. Niet alleen kan ik mijn auto nu in een garage parkeren, maar ik kan ook mijn volgende project uitkiezen, en financiering van de film ligt op me te wachten. Ongelofelijk toch? Eergisteren nog werd ik gebeld door Aretha Franklin. Of ik een film over Jesse Jackson wilde maken. Ik wilde eerst niet geloven dat ze het echt was.''

Van Dreamworks, de nieuwe studio van Steven Spielberg, hebben ze ook al gebeld. ,,De studio's in Hollywood hebben plotseling weer vertrouwen gekregen in de documentaire. Niet alleen worden documentaires in de VS weer in bioscopen uitgebracht, maar ze hebben ook een veel langer leven als video dan speelfilms''.

Dit zeer Amerikaanse verhaal, from rags to riches, begint in 1974. Don King, organisator van bokswedstrijden, weet George Foreman (26), de somberogende beuker en wereldkampioen zwaargewicht, te verleiden tot een gevecht om de titel tegen Muhammad Ali (32). Ali, al wat oud voor een prof-bokser, is het enfant terrible van de Amerikaanse bokswereld en lid van de zwarte Nation of Islam. Eerder verloor hij zijn titel omdat hij had geweigerd zich als dienstplichtige naar de slagvelden van Vietnam te laten sturen.

Don King belooft beide boksers ieder vijf miljoen dollar, die hij niet heeft. President Mobutu van Zaïre - dezelfde die een dezer dagen door rebellen uit de hoofdstad Kinshasa zal worden verdreven - is bereid tien miljoen voor te schieten. Drie procent van de jaarlijkse staatsbegroting van Zaïre besteedt Mobutu aan het binnenhalen van het gevecht Foreman-Ali - er zorg voor dragend dat de baten van de onderneming hem persoonlijk zullen toevallen.

In de kelders van het stadion, waar het gevecht zal plaatsvinden, is het bloed van de massa-executies ternauwernood weggespoten. De dictator is mede aan de macht dankzij de afdeling smerige zaakjes van de Amerikaanse geheime dienst CIA, die hem als nuttig tegenwicht ziet tegen marxistische neigingen in de buurlanden.

Aan Don King en de zijnen zijn zulke details niet besteed, en aan Ali al helemaal niet. Het zijn de dagen van zwart radicalisme. De ideologische implicaties van het gevecht in Kinshasa staan de organisatoren helder voor ogen: voor dit hoogtepunt in het leven van de zwarte gemeenschap van Amerika gaan de meest prominente vertegenwoordigers van die gemeenschap terug naar hun roots in Afrika. Het moet een manifestatie van Amerikaanse zwarte trots worden, op het continent van herkomst.

Dit is iets geheel nieuws, zoals Spike Lee in de film benadrukt. Nu is 'African Americans' een alleszins correcte aanduiding voor zwarte Amerikanen, maar in 1974 was een zwarte Amerikaan een 'Afrikaan' noemen nog een regelrechte belediging. Je hoort Ali in de film in 1974 regelmatig het woord 'negro' (neger) gebruiken, dat nu weer juist politiek-incorrect is.

Niet alleen de vechters gaan naar Zaïre, ook het puikje van zwarte Amerikaanse musici: James Brown (I'm black and I'm proud), de blues-legende BB King, Miriam Makeba. Het moet in Kinshasa een zwarte pendant van het legendarische popfestival Woodstock worden. En over Black Woodstock moet een bioscoopfilm worden gemaakt, die niet alleen het concert laat zien, maar ook aantoont dat de wortels van de Amerikaanse soul en blues in de Afrikaanse volksmuziek liggen.

Leon Gast is in 1974 een 37-jarige ex-fotograaf, die moeizaam de eerste schreden op het pad van de film zet. Na heel veel tv-commercials heeft hij in 1972 zijn eerste documentaire verwezenlijkt: All things latin, over salsa-muziek in New York en de achtergronden daarvan. Hoewel niet zwart, ziet Gast zichzelf als dé man om deze muziekfilm te maken. ,,Toevallig hoorde ik welke (overigens blanke) impresario met de organisatie was belast'', vertelt hij. ,,Dus ik erheen, met mijn projector en mijn films, want we spreken hier over de dagen van vóór de video''. Hij krijgt de job.

>> B E G I N N E L I N G E N

NRC Webpagina's
19 april 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) APRIL 1997