|
Industrie en zakelijke dienstverleners
|
B2b als virtuele dieventaal van de toekomst E-commerce of dans om het kalf van de biljoenen
Door onze redacteur PAUL FRIESE
De één biljoen dollarmarkt. Dat was tot voor kort nog de voorspelling over de razendsnelle vlucht die de e-commerce in drie jaar zou nemen, het elektronisch zakendoen op Internet. Dat cijfer sloeg alleen op de Verenigde Staten, die met e-commerce mondiaal aan de leiding liggen. Intussen luidt de jongste voorspelling voor 2004: 7 biljoen of 7000 miljard dollar dollar wereldwijd. Kortom veel geld. Let wel: daarbij gaat het om e-commerce tussen bedrijven; die tussen bedrijven en consumenten vormen daarvan maar een fractie, zo'n tien procent zeggen de voorspellers. Ergens op een site op Internet stond dan ook als kop boven het desbetreffende nieuwsbericht: 'B2b stelt B2c veruit in de schaduw'. Dat is virtuele dieventaal voor: elektronisch zakendoen tussen bedrijven (business to business: b2b) groeit veel harder dan die tussen bedrijven en consumenten (business to consumers: b2c). De voorspellingen zijn allemaal afkomstig van Amerikaanse onderzoekbureaus als Gartner, Boston Consulting of Forrester, die elkaar in rooskleurigheid overtreffen. Want net zoals de beurskoersen van Internetbedrijven hemelhoog stijgen, doen ook de voorspellingen over de marktvooruitzichten dat. Met dit verschil dat het bij deze producentenmrkt (b2b) om gevestigde bedrijven uit de off line wereld gaat, als bijvoorbeeld Shell, Deutsche Telekom of Ford, die een deel van hun activiteiten naar Internet verplaatsen. Met behulp van een softwarebedrijf (bijvoorbeeld Oracle of Commerce One) maken ze op Internet een 'marktplaats' voor leveranciers, afnemers en aanverwante bedrijven, om kosten te besparen. Besparingen die wegens de tijdwinst en het grote bereik aanzienlijk zijn. (Ford bijvoorbeeld verwacht op zijn inkopen van jaarlijks 80 miljard dollar 10 tot 20 procent te kunnen besparen). De producentenmarkt op Internet levert dus winst op. De veelgehoorde kreet 'omzet is alles, winst is niets', die sceptici over de hemelhoge beurskoersen van Internetbedrijven slaken, kan dan ook bezwaarlijk op deze vorm van e-commerce van toepassing zijn. Ze slaat op de consumentenmarkt (b2c), waarop Internetbedrijven wel veel verkopen, maar met verlies: Amazon als bekendste voorbeeld. Opmerkelijk is niettemin dat een onderzoekbureau als het Britse Durlacher de kansen voor de consumentenmarkt veel hoger aanslaat dan voor de producentenmarkt waar het om mobile commerce gaat, dat wil zeggen elektronisch zakendoen op Internet met mobiele telefoons (of aanverwante apparaten). Voor Europa voorspelt Durlacher in drie jaar een marktomvang van bijna 24 miljard euro (ruim 50 miljard gulden), waarvan nog geen tien procent zakelijke toepassingen zouden zijn. De grootste kansen hier zouden voor advertenties, financiële diensten en virtueel winkelen bestaan, allemaal gericht op de consument. De verklaring is simpel: de mobiele telefoon waarmee je (straks soepel en snel) op Internet kunt surfen is volgens Durlacher bij uitstek een consumentenprodukt. Bedrijven zullen er weliswaar gebruik van maken, zeker wanneer de functies van het apparaat voor de werknemer straks 'verpersoonlijkt' kunnen worden (en daarmee vereenvoudigd tot de meest noodzakelijke), maar voorlopig zal op de producentenmarkt de pc en niet de mobiele telefoon de toegang tot Internet verschaffen. Die verklaring is natuurlijk ook niet meer dan een voorspelling. Met andere woorden: de ruim 7.000 miljard dollar die voor de producentenmarkt wereldwijd voor 2004 wordt voorspeld, zou net zo goed voor een aanzienlijk deel op mobile commerce kunnen slaan. De reusachtige kansen voor de producentenmarkt, die de vooruitzichten voor de consumentenmarkt in de schaduw stellen, zijn omgekeerd evenredig met de aandacht die de laatste in de media krijgt. Een platform op Internet voor auto-onderdelen of olieprodukten of zelfs telefonieproducten spreekt natuurlijk minder tot de verbeelding dan het 'mediaplatform' van AOL Time Warner (en EMI). De razendsnelle ontwikkeling van de producentenmarkt voltrekt zich dan ook in betrekkelijke stilte. Zogeheten e-market makers zijn de drijvende krachten op deze winstgevende markt. Niet alleen softwarebedrijven als Oracle of Commerce One - beide Amerikaans - ook softwarebedrijven die zich op interne bedrijfssystemen (inkoop, fabricage, distributie, marketing, personeel, financiering) toeleggen, zoals het Duitse SAP, proberen op deze producentenmarkt binnen te dringen en er zaken te doen. Hun klanten missen over het algemeen de kennis die e-commerce vergt, en zij bieden de technische oplossingen aan voor het op Internet zakendoen. Europese softwarebedrijven zouden daarbij zelfs in het voordeel zijn, omdat ze ervaring hebben met het aan nationale eisen voldoen en met specialisaties die per sector worden gevraagd. Nog een voorspelling over de producentenmarkt: vijf jaar geleden, zei onlangs Bj'orn Algkvist van het Zweedse softwarebedrijf Intentia tegen de Financial Times, had tien procent van de werknemers toegang tot de informatie van hun bedrijf; over vijf jaar zal dat honderd procent zijn: niet alleen van de werknemers, ook van de klanten.
|
NRC Webpagina's 5 februari 2000
|
Bovenkant pagina |
|