|
Industrie en zakelijke dienstverleners
|
Internet beroert steeds heviger de arbeidsmarkt
Door onze redacteur FERRY VERSTEEG
De stormachtige opkomst van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) beroert nu ook steeds opzichtiger de arbeidsmarkten. Zo meldde ABN Amro gisteravond dat de ICT-revolutie de komende vijf jaar tot de sluiting van 150 van de 900 Nederlandse kantoren zal leiden wat zo'n 2.500 banen gaat kosten. Rabo kwam eind vorig jaar al met een soortgelijke boodschap. En er zullen de komende jaren nog vele volgen. Wordt er binnenkort behalve over e-mail, e-commerce, en e-onderneming ook over de e-arbeidsmarkt gesproken? Feit is dat de arbeidsmarkten vandaag de dag ondanks de hoogconjunctuur sterk in beweging zijn. Vorig jaar werden in de Verenigde Staten bij bedrijfssaneringen niet minder dan driekwart miljoen mensen ontslagen. Maar dankzij de aanhoudende hausse waren ze ook snel weer elders aan het werk. Ook de saneringen in het Nederlandse bankwezen blijken de vakbeweging nauwelijks te verontrusten. Er vallen immers geen gedwongen ontslagen en werknemers die het moeten afleggen tegen ICT en Internet worden door dezelfde banken keurig naar nieuw werk begeleid, zoals dat in het jargon heet. Want werk is er immers (nog) genoeg. De invloed van de ICT op de arbeidsmarkten lijkt zowel negatief als positief uit te pakken en loopt in ieder geval langs vele sporen. Enerzijds wordt kantoorpersoneel, zoals bij de banken, overbodig en dat geldt natuurlijk ook voor al die werknemers in andere bedrijfstakken wier arbeid door de ICT wordt overgenomen en weggeautomatiseerd. Zo zal de sterke opkomst van e-commerce in de toekomst onherroepelijk banen gaan kosten in boekwinkels, supermarkten en garages, noem maar op. Anderzijds schept ICT een hele nieuwe en uiterst dynamische bedrijfstak die om (geschoold) personeel schreeuwt. Ook de ontwikkeling van de productiviteit, die door de opkomst van ICT in een nieuwe, zij het nog lastig meetbare versnelling is gekomen, zal de arbeidsmarkten sterk beroeren. Dat was altijd al zo. Honderdvijftig jaar geleden werkte de meerderheid van de Nederlanders in de landbouw. Door de industriële revolutie had daar een enorme productiviteitsontwikkeling plaats. Die zorgde er voor dat al begin deze eeuw een forse meerderheid van in de landbouw overtollig geraakte werknemers haar brood in de industrie verdiende. Toen vooral na de oorlog ook in de industrie de productiviteitsrevolutie toesloeg, raakte daar steeds meer werkgelegenheid op de tocht. Die kon toen uitwijken naar de sterk opkomende dienstensectoren met hun vooralsnog matige productiviteit. Nu werkt bijna 80 procent van de Nederlanders in de dienstensectoren, nog maar zo'n 16 procent in de verregaand geautomatiseerde en gerobotiseerde industrie en de schamele rest in de landbouw. Een van de vooronderstellingen van de zogeheten Nieuwe Economie is dat door de ICT-revolutie, dus door de opkomst van noviteiten als Internet en e-commerce, ook in de dienstensectoren de productiviteit groeit. . Dat klopt vermoedelijk ten dele. In een aantal diensten kan nauwelijks productiever worden gewerkt. Het spelen van een kwartet van Mozart zal altijd een minuut of twintig vragen, het opmaken van een bed in een hospitaal valt lastig te automatiseren en het verzorgen van een bejaarde nog minder. Maar er zijn ook talrijke afdelingen in dienstverlenende bedrijven, vooral waar geen sprake is van direct contact met de klant, die wel door de opkomst van de ICT verdrongen dreigen te worden. Veel bemiddelende tussenhandel krijgt het eveneens moeilijk. Daar komt nog wat bij. Veel diensten waren tot voor kort gebonden aan een bepaalde plaats en moeilijk verhandelbaar, zeker internationaal. Maar een van de voornaamste effecten van Internet is dat tijd en ruimte verschrompelen. Een click op de toets verbindt zowel de producent als de consument van diensten in een fractie van een seconde met elk gewenst punt op de planeet. Dat moet wel leiden tot een grotere internationale verhandelbaarheid van vele diensten, tot fellere concurrentie in die dienstverlening en tot grotere efficiency aldaar. En dat zal - getuige de eerdere voorbeelden in landbouw en industrie - leiden tot uitstoot van personeel uit een aantal dienstensectoren. Gelukkig blijken er altijd weer nieuwe sectoren op te duiken die elders overtollig geraakt personeel kunnen absorberen, zoals nu de ICT-sector. Daar komt bij dat de behoefte aan veel diensten - van medische zorg tot toerisme - eigenlijk niet te verzadigen is.
|
NRC Webpagina's 18 januari 2000
|
Bovenkant pagina |
|