Raad van State ontevreden over aanpak financieringstekort
Het kabinet Kok maakt onvoldoende gebruik van de gunstige economische omstandigheden om een basis te leggen voor een duurzaam gezonde economische ontwikkeling, in het bijzonder ten aanzien van overheidsfinanciën, arbeidsmarkt en concurrentievermogen van de Nederlandse economie. Het financieringstekort en de staatsschuld dalen veel te langzaam, gelet op de voorspoedige economische ontwikkeling in 1995 en 1996.Dat schrijft de Raad van State in een commentaar op de Miljoenennota 1996. ,,Bij mooi economisch weer is het immers eenvoudiger ingrijpende maatregelen te treffen dan bij harde tegenwind'', aldus de Raad van State. De raad is het verplichte adviesorgaan van de regering bij alle wetsvoorstellen.
De Raad van State is ingenomen met de berekening van het financieringstekort waarin geen oneigenlijke, flatterende elementen zijn verborgen. Maar de daling van het tekort met 0,1 procent dit jaar en 0,4 procent in 1996 vindt de raad, gelet op de gunstige economische omstandigheden, onvoldoende.
,,Op deze wijze komt een enigszins substantiële daling van het aandeel van de nationale schuld in het bruto binnenlands produkt immers niet in zicht.'' Een lager financieringstekort zou de inzet van het beleid moeten zijn. De raad verwijst naar een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie waarin Nederland wordt aangespoord een einde te maken aan het ,,buitensporige overheidstekort''.
In een reactie schrijft de regering dat ze ook van mening is dat een verdere daling van het begrotingstekort in 1997 zal moeten worden gerealiseerd om de schuldquote (overheidsschuld uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands produkt) te reduceren. Dit is niet alleen nodig tegen de achtergrond van de toelatingsvoorwaarden tot de derde fase van de Economische en Monetaire Unie, maar ook om de rentegevoeligheid van de begroting te verminderen.
De regering wijst suggesties van de Raad van State om het tekort extra te verlagen van de hand. Het gaat daarbij om een overschrijding in de zorgsector van 500 miljoen gulden. Nu wordt die gedoogd. Liever had de raad gezien dat hier extra bezuinigingen in de zorgsector tegenover zouden staan. Verder besteedt de regering extra geld aan politie en justitie, milieu en bodemsanering, cultuur, vredesoperaties en bejaardenoorden. Daarnaast worden de sociale uitkeringen volledig gekoppeld aan de loonontwikkeling in het bedrijfsleven.
Ook pleit de raad voor een grotere spreiding van de lastenverlichting over de gehele kabinetsperiode. Nu wordt van de negen miljard gulden lastenverlichting reeds acht miljard in de eerste twee jaar gerealiseerd. ,,Temporisering van de uitvoering zou tot een geringer financieringstekort hebben geleid'', aldus de Raad van State.
De raad maakt zich zorgen over de vraag of de voorgenomen bezuinigingen in de sociale zekerheid (WAO, AAW en Ziektewet) wel tijdig zullen worden gehaald. Het gaat daarbij om wetsvoorstellen met gevolgen voor grote groepen burgers. ,,Wetgeven onder een grote tijdsdruk om budgettaire redenen is daarbij uit den boze'', aldus de raad.
Hoewel de raad zich erover verheugt dat het aantal niet-werkenden onder de 65 jaar daalt ten opzichte van het aantal werkenden, blijft het niveau van vooral de langdurige werkloosheid hoog. De raad noemt het ,,begrijpelijk'' dat het kabinet daarom ,,direct op langdurig werklozen gerichte'' maatregelen neemt. Tegelijkertijd waarschuwt hij voor te hoge verwachtingen daarvan, vooral door het optreden van verdringingseffecten bij het scheppen van gesubsidieerde arbeidsplaatsen. En bij het intrekken van dergelijke maatregelen worden de kosten van deze arbeidskrachten voor de werkgevers prohibitief hoog.
De regering repliceert dat het beleid erop gericht is om verdringing te voorkomen, met name door een algemene lastenverlichting. Met de lastenverlichting komt de regering tegemoet aan de jarenlange kritiek van de Raad van State op de hoge collectieve lasten.
Ter bevordering van de werkgelegenheid en het inkomensbeleid is een reeks maatregelen voorgesteld, die voor meer dan driekwart bestaan uit zogeheten belastinguitgaven. Een belastinguitgave is een tegemoetkoming in de fiscale sfeer die _ in meer of mindere mate _ het karakter van een subsidie heeft. Voorbeelden zijn de fiscale korting voor werknemers die zich bezig houden met speur- en ontwikkelingswerk ("research and development')en de ouderaftrek.
De Raad van State ziet een aantal ,,fundamentele bezwaren''. Deze belastinguitgaven ontrekken zich aan de stringente uitgavennorm, ten tweede zijn het vaak ,,onbeheersbare open-eindregelingen'' en ten derde compliceren deze uitgaven de belastingwetgeving ,,ernstig''. De regering constateert dat de maatregelen in aantal noch in omvang significant afwijken van hetgeen fiscaal al bestaat. De raad gaat voorbij aan het internationale aspect dat bij deze maatregelen een rol speelt.