Rijksbegroting 1996
Nieuws uit NRC Handelsblad dinsdag 19 september 1995

De ontmythologisering van paars

Door MARK KRANENBURG
Het gewenningsproces is bijzonder snel verlopen. Paars, minister-president Kok, CDA-oppositie; het lijken al jaren gebezigde begrippen. Voor velen was het de verwezenlijking van een droom. Een kabinet zonder christen-democraten, maar mèt liberalen en socialisten. Na tweehonderd jaar is nu ook in Nederland de Franse Revolutie uitgebroken, werd er gezegd toen ze vorig jaar met elkaar op het bordes stonden. De helden zelf maanden ondertussen tot kalmte. Wacht op onze daden! Hoe vaak niet werden de beroemde woorden van de liberale staatsman Thorbecke aangehaald om de ongeduldige critici van het toen net aangetreden kabinet van PvdA, VVD en D66 tot rust te manen? "Paars' moest groeien. Het moeizaam gekweekte tere kasplantje had tijd nodig. En zo werd het plantje met een verwijzing naar de toekomst vooral gekoesterd.

Die toekomst is vandaag dan toch echt begonnen. De begroting van het kabinet-Kok is de eerste vrucht van het voor Nederlandse begrippen zo bijzondere samenwerkingsverband. Kwam de begroting die vorig jaar werd gepresenteerd nog grotendeels onder auspiciën van het oude kabinet tot stand, voor het pak papier dat minister Zalm van financiën vanmiddag aan de voorzitter van de Tweede Kamer overhandigde, berust het copyright voor honderd procent bij de nieuwe ploeg. Het is dus inderdaad een gewoon kabinet geworden. Want hoewel er voor het eerst sinds 1918 zonder christen-democraten wordt geregeerd, is Nederland anno 1995 niet van God los. Niet de verbeelding is aan de macht, maar het bestuurderspotentieel met hun dito instelling uit de respectievelijke partijen. Zij die elkaar vorig jaar vonden, omdat ze wisten dat ze elkaar moesten vinden. Niet gehinderd door ideologie, maar allen behept met een "Nederland-moet-weer-aan-de-slag overtuiging' gingen ze aan het werk. Het beleid voortzettend van vorige kabinetten, maar dan anders omdat de coalitie een nu eenmaal andere was. Tenminste, zo werd het gezegd.

Maar het vandaag gepresenteerde beleid doet eigenlijk verrassend vertrouwd aan. Regeringsbeleid blijkt ook bij "paars' synoniem te zijn voor streng sociaal-economisch en financieel beleid. Geheel in lijn met de tijdgeest worden er vooral "zaken gedaan'. Geen bevlogen inleidende woorden in de Troonrede dan ook vanmiddag. De kern van het denken van het kabinet lag al direct besloten in de eerste zin: ,,Veel landen in de wereld bevinden zich in een fase van dynamische vernieuwing en economische expansie. Nederland wordt daarbij uitgedaagd niet achter te blijven'', aldus de koningin. En voor het zoveelste achtereenvolgende jaar galmde het vervolgens door de Ridderzaal: "versterking van de concurrentiekracht', "vergroting van de arbeidsdeelname', "voortgaande sanering van de overheidsfinanciën'.

Het is echter allemaal niet voor niets, want oogsten kunnen Kok en de zijnen nu al. De toon in de begrotingsstukken was in jaren niet zo optimistisch. Wat omhoog moet, gaat omhoog, wat omlaag moet, gaat omlaag. Het financieringstekort daalt meer dan een jaar geleden bij het opstellen van het regeerakkoord nog werd aangenomen, voor het eerst is er sprake van een reële daling van het aantal mensen met een uitkering onder de 65 jaar, de economische groei zit boven de prognoses en ook de werkgelegenheid groeit harder dan verwacht. Natuurlijk, er is nog heel veel te doen _ ,,het is min of meer mijn taak ook de schaduwzijden onder de aandacht te brengen'', schrijft minister Zalm in het voorwoord van zijn begroting _ maar de hoofdboodschap van vandaag is toch dat de zon schijnt. Overigens, met veel dank aan het buitenland. Het kabinet is nog wel zo bescheiden, die kanttekening er bij te maken.

Daarmee heeft het kabinet-Kok fase één van het vorig jaar begonnen avontuur met succes doorlopen. Het eerste bewijs dat arbeid en kapitaal effectief met elkaar kunnen besturen, is geleverd. Hun samenwerkingscontract van een jaar geleden was met mooie woorden omkleed. De ,,leidende gedachte'' in het regeerakkoord van PvdA, VVD en D66 was dat de verhouding tussen gemeenschappelijke regelingen en eigen verantwoordelijkheid diende te worden herijkt. Tijdens de regeringsverklaring die hij ruim een week later in de Tweede Kamer aflegde, werkte de net aangetreden minister-president Kok dit hoofdthema van zijn kabinet verder uit. Er was, zo zei hij, een overheid nodig die ruimte bood aan economische, sociale en culturele ondernemingslust en die bereid was daarvoor stappen terug te doen. Maar omdat bij zoveel individuele vernieuwingsdrang het cement uit de samenleving dreigde te vallen moest er tevens ruimte zijn voor ,,saamhorigheid en solidariteit''. Het waren weliswaar geen tegenstrijdige doelstellingen, maar Kok kon toen niet ontkennen dat er een zekere spanning tussen zat.

Een spanning die met name zijn eigen partijgenoten buiten het kabinet voelden. Terwijl VVD-fractievoorzitter Bolkestein de overwinning van het liberale denken vaststelde, knarsten de klassieke sociaal-democraten: dat was dus de prijs van samenwerking met de VVD. Paul Kalma, directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, is sinds vorige week hun leidsman. In zijn toen gepubliceerde rapport "De wonderbaarlijke terugkeer van de solidariteit' stelt hij: ,,Het overheidsbeleid in ons land heeft een min of meer liberaal gekleurd, sterk financieel-economisch stempel gekregen. Het is, om zo te zeggen, onder het primaat van financiën komen te staan. Beheersing van de collectieve uitgaven, een marktgeoriënteerde (maar aan inkomenspolitieke normen gebonden) bestrijding van maatschappelijke problemen, noties als "keuzevrijheid' en "eigen verantwoordelijkheid': ze vloeien samen tot een dominante zij het in haar toepassing terughoudende beleidsideologie.'' Volgens Kalma kleurt het primaat ook de opvattingen van de rol van de overheid in de samenleving en de wijze waarop maatschappelijke problemen worden geïnterpreteerd of worden waargenomen.

Kalma heeft materieel afscheid genomen van de sociaal-liberale samenwerking. Daartegenover staat echter iemand als PvdA-fractievoorzitter Wallage die in het huidige ontwikkeling juist nieuwe kansen ziet. De kracht van de markt combineren met de kracht van de overheid noemt PvdA-fractievoorzitter Wallage de uitruil tussen het liberale en het sociaal-democratische erfgoed tegenwoordig.

In hun bij de begroting gepresenteerde Sociale Nota doet de PvdA-VVD-combine Melkert-Linschoten die het ministerie van sociale zaken bestuurt eveneens een poging een brug te slaan tussen sociaal beleid en economische prestaties. Want, zo stellen zij, ,,het beeld als zou het nastreven van allerlei sociale doelstellingen een belasting vormen voor de economie en daarmee een belemmering vormen voor groei en werkgelegenheid is op zijn minst eenzijdig en vraagt om bijstelling''. Hun conclusie is dat zaken als een houdbaar stelsel van sociale zekerheid, regels rond arbeid en arbeidsomstandigheden, een goede gezondheidszorg, een redelijke inkomensverdeling en effectieve bestrijding van armoede en sociale uitsluiting wel degelijk een bijdrage leveren aan economische groei en de groei van werkgelegenheid.

Het is een geluid dat bij de PvdA instemmend wordt genoteerd. Paars is dus meer dan bezuinigen, paars is dus meer dan de bril van financiën. Dus toch niet alleen het toegenomen ,,momentum van het paradigma van de markt'', zoals het Centraal Planbureau stelt in de tevens vandaag gepresenteerde macro-economische verkenning stelt.

Het kabinet is een ,,resultante van het verlichtingsdenken'' zei PvdA-voorzitter Rottenberg een jaar geleden toen de coalitie van PvdA, VVD en D66 na lang onderhandelen alsnog een feit was. Maar wat is er dan na de kabinetsformatie met dat verlichtingsdenken gebeurd? Op zoek naar de "paarse factor' in het beleid, blijft de oogst ook na ruim een jaar mager. Het voorstel om de winkelsluitingstijden te verruimen prijkt nog steeds betrekkelijk eenzaam op de paarse scorelijst. Overige paarse beloften blijken in de praktijk vooral te leiden tot fletse uitkomsten.

De drugsnota die minister Sorgdrager van justitie vorige week presenteerde is hiervan het jongste en wellicht ook meest typerende voorbeeld. De nieuwe weg voor het drugsbeleid die zij aanvankelijk door middel van legalisering van soft drugs wilde in slaan, bleek al spoedig een doodlopende. Het ambitieniveau werd verlaagd en veranderd met als gevolg dat Nederland sinds vorige week bij het buitenland te boek staat als het land dat de drugs nu ook stevig gaat aanpakken.

Is "paars' dan toch eerder "a way of life'? Het begint er steeds meer op te lijken. De ontspannen verhoudingen tussen de verschillende coalitiepartners in het kabinet dienen telkens als dè illustratie van een bestuurscultuur die met het CDA niet mogelijk bleek. Tijdens een bijeenkomst in Amstelveen over de resultaten van een jaar paars zei D66-minister Borst van volksgezondheid hierover vorige week: ,,Bij paars is er sprake van een goede teamgeest. De kracht van dit kabinet ligt erin dat we alle besluiten in gezamenlijk overleg nemen. Besluiten worden er niet doorgedouwd door een of twee personen. In het vorige kabinet was er wel sprake van een duidelijke pikorde.'' Op dezelfde bijeenkomst herinnerde PvdA-voorzitter Rottenberg aan de ,,voortdurende patstelling'' die er met het CDA heerste.

De paarse partners gaan anders met elkaar om, dat is een ding dat zeker is. Het begon al direct met het herstel van het dualisme, waarbij menig voorstel van het kabinet dat niet in het regeerakkoord was geregeld in de Tweede Kamer ontaardde in een "free fight'. Het bleek iets te veel van het goede. ,,Dualisme is geen onbeperkte jachtvergunning, geen cover-up voor vrijbuiterij'', klaagde D66-vice-premier Van Mierlo in het openbaar. Tijdens een stevig gesprek op Het Torentje van premier Kok hebben de paarse vrienden beloofd voorzichtiger te werk te gaan. De eerste onderlinge afspraken tussen PvdA, VVD en D66 buiten het gemeen overleg in de Tweede Kamer om zijn inmiddels gesignaleerd. Zo wisten de drie regeringspartijen onlangs met elkaar een "mega-deal' te sluiten op het gevoelige punt van de toekomst van het ziektekostenstelsel.

Klassieke politieke noties blijken niet meer voor dit kabinet op te gaan. Zo heeft de drie-partijensamenstelling van de coalitie nog niet tot extra instabiliteit geleid. Er wordt dan ook opvallend weinig puur langs partij-politieke lijnen gemanoeuvreerd. En hoewel er op papier een meerderheid bestaat van negen progressieve ministers uit PvdA en D66 tegenover een minderheid van vijf VVD-ministers, heeft die onderlinge krachtmeting zich nog niet voorgedaan. Het kabinet opereert zoveel mogelijk als geheel waarbij de gelijkwaardigheid hoog in het vaandel staat.

Naar buiten toe is er de instelling van het kabinet dat van iedereen is. Want hoewel het woord CDA regelmatig valt als het over "paars' gaat, klampen alle hoofdrolspelers in de coalitie zich toch vast aan de woorden van premier Kok die bij het aantreden van het kabinet zei, dat het niet was ontstaan uit de behoefte om zich tegen anderen af te zetten. Het geloof in het Haagse bestuur moet terugkomen. "Draagvlakverbreding' is daarbij het toverwoord. Alleen dan is er een garantie voor ,,daadkrachtig samenwerken'', zoals minister Jorritsma van verkeer en waterstaat in haar begroting schrijft. Minister Melkert meldt in zijn begroting dat het kabinet voor een goed sociaal beleid ,,bondgenoten'' nodig heeft en noemt betrokkenheid van sociale partners bij het werkgelegenheids- en sociale zekerheidsbeleid ,,van cruciale betekenis''. En zelfs minister Van Aartsen, hij was al goed voor enkele boerendemonstraties, wil met het "veld' communiceren over het te voeren beleid.

Maar is dat nou "paars'? VVD-fractievoorzitter Bolkestein zei het vorig jaar al toen de kabinetsformatie ten einde liep: ,,Dat paarse gevoel... als we dat nou eens een keer weglaten.'' In het deze week verschenen blad "Pro' van de Partij van de Arbeid laat minister-president Kok blijken dat het "paarse gevoel' het afgelopen jaar bij hem ook niet echt is gaan gloeien. ,,Mijn verwachtingen ten aanzien van paars als zodanig zijn nooit zo hooggespannen geweest. Wat mij vanuit mijn positie meer interesseert dan paars is de voortgang en de kwaliteit van beleid en bestuur en de bijdrage van kabinet en coalitie aan het aanzien van de politiek.''

De kiezer zorgde vorig jaar bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer voor de eerste klap. De geschrokken gekozenen wisten wat hun te doen stond. Het landsbestuur in Den Haag moest een ander aanzien krijgen. De zaak bleek verlamd en vermolmd. Lange tijd was een politieke rokade waarbij de christen-democraten van partner wisselden, de vertrouwde oplossing geweest. Vorig jaar sprongen PvdA en VVD met behulp van D66 over het CDA heen naar elkaar toe. Het zou, in de woorden van D66-leider Van Mierlo, leiden tot zuurstof in de publieke sector. Toen het kabinet ruim een half jaar oud was, constateerde hij tevreden dat de "binnenmaatschappij' van Nederland zich op andere machten begon te oriënteren dan zij tot nu toe gewend was.

De binnenmaatschappij heeft inderdaad de nieuwe macht opgezocht. Maar is een kenmerk van de binnenmaatschappij niet dat deze altijd de macht zoekt? Toevallig was het contact met de macht door de immer aanwezige christen-democraten in de regering tot een vaste verbinding uitgegroeid. Maar was dit nu ook werkelijk het probleem, of zat dat toch meer bij het bestuur zelf?

Dat bestuur is nu anders. Het was vandaag hun Prinsjesdag. Langs de weg waar de Gouden Koets richting het Binnenhof trok stond het publiek weer rijen dik. Prinsjesdag blijft mensen trekken. Maar de politiek? Is met het kabinet van PvdA, VVD en D66 de "paarse' vonk nu werkelijk overgesprongen? De reserves tegenover Den Haag bestaan nog steeds, zoals ook de calculerende burger nog steeds een fenomeen is. Al lang voordat Den Haag zodanig partijpolitiek emancipeerde waardoor alle coalities mogelijk werden, leerde de burger zo veel mogelijk voor zich zelf te zorgen. Zelfredzaamheid, zoals het bestuur van zijn burgers verlangde.

Het paarse kabinet zit inmiddels ruim een jaar. Het rapport dat het vandaag aan de hand van de Troonrede en de begroting toonde, duidt op een verbintenis die voorlopig niet stuk kan. Maar het land blijft afwachtend. Kabinetten zijn er niet om van te houden. Misschien is dat ook wel de grote ontnuchterende les van het paarse avontuur. Als het kabinet ergens voor staat, is het _ zij het onbewust _ voor het einde van de politiek. De tijden van begeesterd bestuur met alles aan wapengekletter wat daar bij hoort zijn definitief voorbij. Gewoon bestuur is al meer dan voldoende. Het kabinet-Kok heeft die boodschap uitstekend begrepen. De begroting van vandaag levert het bewijs: "paars' als toegevoegde waarde bestaat niet. Het kabinet-Kok? No nonsense II.




NRC Webpagina's (c) NRC Handelsblad (19 SEPT. 1995 / web@nrc.nl)

Voorpagina | Supplement | RIJKSBEGROTING 1996