Rijksbegroting 1995
Nieuws uit NRC Handelsblad dinsdag 19 september 1995
Hoofdlijnen
De uitgaven van het rijk bedragen volgend jaar 202,2 miljard gulden.
Het rijk incasseert 181,6 miljard gulden, zodat er een tekort is van
20,6 miljard gulden.
Het bruto binnenlands produkt, het totaal van wat er in Nederland
wordt verdiend met de verkoop van goederen en diensten, bedraagt volgend
jaar 660,7 miljard gulden.
De staatsschuld stijgt volgend jaar met 16,9 miljard gulden tot
417.553.000.000. Omgerekend bedraagt de staatsschuld ongeveer 25.000
gulden per Nederlander.
Over de staatsschuld moet 29,5 miljard gulden aan rente worden
betaald; de op één na grootste uitgavenpost op de
rijksbegroting.
De uitgaven voor sociale zekerheid gaan relatief omlaag. De sociale
zekerheidsquote, de uitgaven voor sociale zekerheid als percentage van
het bruto nationaal produkt, daalt van 17,2 naar 16,8 procent.
Voor het eerst sinds vijfentwintig jaar is het aantal mensen onder de
65 jaar met een uitkering gedaald. Omgerekend in volledige uitkeringen
is er dit jaar een daling van 13.000 en in 1996 een daling van 24.000.
De collectieve lastendruk (de som van belastingen en sociale premies
uitgedrukt als percentage van het bbp) daalt van 45,2 naar 44,6 procent.
De fiscus int volgend jaar 51,7 miljard gulden aan loon- en
inkomstenbelasting.
De belastingbetaler moet in 1996 over een jaarinkomen van 45.325
gulden 37,5 procent aan belastingen en premies voor volksverzekeringen
betalen. Dat is 0,15 procentpunt minder dan dit jaar. Over de volgende
47.500 gulden moet 50 procent worden betaald. Het tarief van 60 procent
geldt voor inkomens boven de 92.825 gulden.
Het bedrag waarover geen loonbelasting en premies volksverzekeringen
hoeven te worden betaald, de belastingvrije som, wordt verhoogd met 715
gulden en komt uit op 7.003 gulden.
Er komt een energieheffing van 3,8 cent per kubieke meter gas
oplopend tot 11,2 cent in 1998. De heffing op stroom zal 3,5 cent per
kilowattuur bedragen. De opbrengst wordt geraamd op 1,1 miljard gulden.
Het arbeidskostenforfait, het vaste bedrag dat werknemers aan
beroepskosten kunnen aftrekken bij de berekening van de loon- en
inkomtenbelasting, wordt verhoogd met 320 gulden tot maximaal 2.507
gulden.
Er komt een korting op de loonbelasting (een zogeheten
afdrachtskorting) van 1185 gulden per werknemer voor werknemers met een
brutoloon tot 115 procent van het wettelijk minimumloon.
Vanaf 1996 gaan de accijnzen op diesel en benzine mee met de
inflatie.
De inflatie bedraagt volgend jaar 2,25 procent.
Bij de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geldt volgend jaar
uitsluitend nog een premie die afhankelijk is van het inkomen. Wat er bij
de AWBZ afgaat, komt er bij in het ziekenfonds en de particuliere
polissen. Naar verwachting zullen de particuliere premies met vijftien
à dertig procent stijgen. Bij de ziekenfondsen gaat de nominale
premie omhoog van 123 gulden per jaar naar ongeveer 294 gulden.
De economische groei van 2,5 procent vertaalt zich in een stijging
van de werkgelegenheid met 77.000 arbeidsjaren; oftewel 100.000 banen.
In 1996 melden zich 90.000 nieuwe werkzoekenden. De werkloosheid daalt
van 540.000 dit jaar naar 530.000 in 1996.
De koopkracht blijft voor de meeste mensen ongeveer gelijk. Een
modale inkomenstrekker mag op een vooruitgang van 0,75 procent rekenen;
een alleenstaande met het minimumloon levert O,75 procent aan koopkracht
in. De koopkracht van uitkeringsgerechtigden blijft op peil, onder meer
als gevolg van de volledige koppeling van de uitkeringen aan de
gemiddelde loonontwikkeling in het bedrijfsleven.
De kinderbijslag wordt volledig gecorrigeerd voor de inflatie van
2,25 procent en bovendien extra verhoogd met per jaar 25 gulden per
kind.
Per 1 januari wordt de nieuwe Algemene Bijstandswet van kracht. Dit
betekent dat gemeenten meer naar eigen inzicht de hoogte van een
uitkering kunnen bepalen. Iedereen in de bijstand moet in principe
beschikbaar zijn voor een baan, uitgezonderd alleenstaande ouders met
kinderen jonger dan vijf jaar.
De Ziektewet wordt op 1 januari goeddeels vervangen door een
verplichting voor werkgevers hun zieke werknemers zelf maximaal een jaar
door te betalen. De voorgenomen privatisering van de WAO is uitgesteld.
Fysio- en oefentherapie komen in principe na de eerste negen
behandelingen voor eigen rekening.
De spoorweginfrastructuur wordt de komende tien jaar opnieuw
uitgebreid. Hiervoor is een bedrag van 6 miljard gulden uitgetrokken.
Het collegegeld in het hoger onderwijs wordt volgend jaar september
met 150 gulden verhoogd tot 2.400 gulden. Studenten met ouders die
minder dan 65.000 gulden bruto per jaar verdienen krijgen deze stijging
vergoed in hun aanvullende beurs.
De prestatiebeurs zal gelden voor nieuwe studenten na augustus 1996.
Dat betekent dat zij nog maar studiefinanciering krijgen voor de
officiële duur van hun studie (meestal vier jaar) en dat zij binnen
zes jaar hun diploma moeten halen, op straffe van forse studieschulden.
Justitie trekt 6 miljoen gulden meer uit voor bestrijding van de
jeugdcriminaliteit.
Jongeren zullen door een wijziging van de Wet op de Filmvertoningen
beter preventief worden beschermd tegen ,,ongewenste confrontatie met
bepaalde beelden, met name overvloedig geweld''.
Er wordt volgend jaar 7,1 miljard gulden besteed aan
ontwikkelingswerk.
De overheid stelt 70 miljoen gulden beschikbaar voor het uitvoeren
van een actieprogramma om de ontwikkeling en het gebruik van
elektronische snelwegen te stimuleren.
Voor duurzaam bouwen is vanaf volgend jaar een bedrag gereserveerd
van bijna 40 miljoen, oplopend tot ruim 50 miljoen in 1997 en 1998.
Voor het verbeteren van de verkeersveiligheid wordt 94 miljoen gulden
uitgetrokken.
Er wordt 20 miljoen gulden per jaar uitgetrokken (en in 1997 en 1998
40 miljoen) voor een verdere ontwikkeling van de zeehavens.
Voor vervoersmanagement bij bedrijven in de Randstad is 37 miljoen
uitgetrokken.
Nederland opent nieuwe diplomatieke posten in het buitenland. Er
komen ambassades in Amman (Jordanië) en Kigali (Rwanda) en nieuwe
consulaten in China en India.