Discussie over meevallers kan nu "snel actueel' worden

,,Niet alleen het begrotingsproces is rustiger geworden; ook de begroting zelf is rustiger geworden'', schrijft minister Zalm van financiën in zijn voorwoord van de Miljoenennota 1996. In het voorjaar zijn de belangrijkste besluiten over de overheidsuitgaven al genomen.

De uitgaven van het rijk bedragen volgend jaar 202,2 miljard gulden, de ontvangsten zijn 181,6 miljard gulden. Het financieringstekort bedraagt dus 20,6 miljard gulden. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands produkt (bbp) komt het financieringstekort uit op 3,1. In 1997 moet het financieringstekort verder worden verminderd om de staatsschuld ,,echt omlaag te krijgen'', aldus Zalm. Financiële meevallers worden _ conform het regeerakkoord _ in eerste instantie aangewend om het financieringstekort naar 2,7 procent bbp terug te brengen. Daarna worden zij gebruikt voor structuurversterking, extra lastenverlichting of extra reductie van het financieringstekort. Volgens Zalm kan die discussie ,,snel actueel'' worden. Een politiek gevoelige discussie, want bij de fracties van VVD en D66 bestaat een voorkeur voor het financieringstekort, terwijl de PvdA meer belang hecht aan structuurversterking en lastenverlichting.

De staatsschuld komt volgend jaar uit op 517,9 miljard gulden, 78,4 procent van het bbp. Dit jaar bedraagt de staatsschuld 501,1 miljard gulden, 78,7 procent van het bbp. Volgens Zalm een ,,zeer bescheiden'' daling, temeer daar het rijk kan rekenen op opbrengsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen (zoals aandelen Koninklijke PTT Nederland). Over de staatsschuld moet 29,6 miljard gulden aan rente worden betaald. Alleen aan onderwijs, cultuur en wetenschappen wordt meer uitgegeven, te weten 37,9 miljard gulden.

De totale uitgaven blijven in 1995 en 1996 binnen de budgettaire kaders. Weliswaar is er dit jaar een tegenvaller in de zorgsector van 500 miljoen gulden, maar die wordt ruim gecompenseerd door meevallers in de sociale zekerheid van 900 miljoen, vooral het gevolg van een afnemend beroep op de WAO.