|
|
Gore en Bush nek aan nek naar de eindstreep
Door onze correspondent MARC CHAVANNES
De onzekerheid is zo groot dat de kans bestaat dat de uitslagen niet op tijd bekend zijn voor de Amerikaanse kranten, die allemaal 's ochtends verschijnen. Zij zullen zeker niet durven gokken sinds de Chicago Daily Tribune in 1948 geschiedenis schreef met de fatale voorpaginakop 'Dewey defeats Truman'. Het risico is aanwezig dat de dag van morgen nog geen uitsluitsel geeft, zeker voor wat betreft een paar cruciale zetels in het Huis van Afgevaardigden. Met een winst van zeven op de 435 zetels kunnen de Democraten daar de macht herwinnen. Alleen al in de grote staat Californië wordt tien procent van de stemmen (meest poststemmen) mogelijk niet binnen één dag geteld. En zelfs wanneer genoeg stemmen zijn geteld om een meerderheid op te leveren, bestaat de kans dat de minderheid de president aanwijst. Het is drie keer eerder voorgekomen (in 1824, 1876 en 1888) dat de kandidaat met de meeste stemmen niet de meerderheid van de kiesmannen achter zich kreeg. Dat wordt veroorzaakt door het first past the post-systeem: wie de meeste stemmen haalt in een staat, wint in die staat alle kiesmannen. Hoe meer inwoners een staat telt, hoe meer kiesmannen. Californië heeft er 54, New York 33, Texas 32, Florida 25, Pennsylvania 23 en de kleinsten drie. Opiniepeilers hebben een gouden jaar beleefd. Meer media dan ooit tevoren bestelden enquêtes, soms op zeer korte termijn. Gewenste aflevering van de resultaten: over vier uur. Op basis van amper 500 telefoontjes werd dan weer een nieuwe voorsprong van de een of de ander gerapporteerd. Die een paar dagen later alweer radicaal omgekeerd kon liggen. Het was ongeveer het laatste waarover zij wilden praten, maar de enquêteurs hebben naar verluidt steeds meer moeite aan een repsentatieve steekproef te komen. De gewone Amerikaanse burger wordt ook zonder verkiezingen al gek gebeld onder etenstijd. Onderzoeksbureaus moeten steeds meer nummers bellen voor zij een willige respondent vinden. De kwaliteit van de resultaten lijdt er onder. De peilingen leken de afgelopen maanden als boomtoppen in een tropische storm. Dat lag niet alleen aan de onbetrouwbaarheid van de gegevens, en aan de haast waarmee de enquêtes soms werden besteld, maar ook aan de diepe onzekerheid bij een groot deel van de kiezers. "Velen weten het gewoon niet", zei directeur Andrew Kohut van het Pew Research Center for the People and the Press vorige week. "Daardoor zwiepen de peilingen heen en weer".
Een slopende campagne en nog nooit zo duur
WASHINGTON, 7 NOV. Vandaag is een einde gekomen aan een Amerikaanse verkiezingscampagne die bijna anderhalf jaar heeft geduurd en drie miljard dollar heeft gekost. De Republikeinse kandidaat George W. Bush ging de verkiezingsdag in met een lichte voorsprong in de meeste opiniepeilingen. De Amerikanen kiezen een nieuwe president, een nieuw Huis van Afgevaardigden, een derde van de Senaat en een aantal gouverneurs en andere functionarissen. In verscheidene staten brengen zij bovendien hun stem uit in referenda die vaak een wetgevend karakter hebben. De uitslag wordt zeker niet vóór zes uur morgenochtend (Nederlandse tijd) verwacht. De campagne 2000 heeft alle records gebroken op het gebied van de bedragen die zijn opgehaald en uitgegeven om de kandidaten en hun standpunten bekend te maken. Sinds de vorige presidentsverkiezingen in '96 zijn de totale uitgaven met vijftig procent omhoog gegaan. Dat percentage omvat zowel presidentiële als Congres-verkiezingen. Ook bij de races om zetels in Senaat en Huis van Afgevaardigden zijn de bedragen astronomisch gestegen. Een steeds groter deel van de financiële bijdragen op alle niveaus kwam dit jaar als soft money binnen. Dat zijn giften die zich onttrekken aan de regels terzake van campagnefinanciering. Zij maken gebruik van mazen in de wet die het individuen en bedrijven toestaan ongelimiteerde bedragen te geven aan instellingen die niet de kandidaat zelf of zijn partij zijn, maar een stichting of politiek actiecomité dat ideeën propageert, die sterk kunnen lijken op die van een kandidaat of zijn partij. In de praktijk kraken zij vooral de tegenstander af op een manier waar de kandidaten voor terugdeinzen. De Democraten haalden dit jaar 371 miljoen dollar op, tegen 186 miljoen in '96. Van die 371 miljoen was 199 miljoen soft money. De Republikeinen wisten 505 miljoen dollar te verzamelen, tegen 371 miljoen in '96. Van het bedrag voor 2000 was 210 miljoen soft money. De derde kandidaat, Ralph Nader, die namens de Groenen campagne voerde, moest het met zes miljoen dollar doen. Zijn campagne kreeg veel meer respons dan die van Pat Buchanan, die namens de Reform Party kandidaat was. Hij had recht op overheidssubsidie door de resultaten die de oprichter van de Reform Party, Ross Perot, in '92 en '96 haalde. De enige kandidaat die stelselmatig tegen de overwoekering van de campagne door geld van comités en actiegroepen heeft gefulmineerd, de Republikein John McCain, is na twee zeges in de voorverkiezingen van dit voorjaar door de gouverneur van Texas, George W. Bush, naar de zijlijn gemanoeuvreerd. De twee hebben maanden nauwelijks gesproken, maar de laatste weken heeft McCain, senator van Arizona, verschillende malen aan de zijde van Bush campagne gevoerd. McCains aantrekkingskracht op niet-gebonden en dolende Perot-kiezers lijkt niet zonder meer overgegaan naar hetzij Bush hetzij de Democratische kandidaat Al Gore. De Democraat schudde tijdens de voorverkiezingen met meer moeite dan verwacht voor een succesvolle vice-president partijgenoot Bradley van zich af. Gore's kandidatuur kreeg pas nieuwe spankracht na een zeer geslaagde aanvaardingstoespraak op de Democratische Conventie, begin augustus in Los Angeles. Sinds begin september streed zowel Bush als Gore een felle campagne, die vooral leek te gaan om sociale onderwerpen die hen in het politieke centrum moesten plaatsen. Maar terwijl zij bejaarden, mensen zonder ziekteverzekering en ouders van schoolgaande kinderen trachtten aan te spreken, mikten zij hun scherpste pijlen op elkaars persoonlijkheid. Gore vroeg de kiezers, zeker in zijn eindsprint, of zij George W. Bush met zijn slechts zes jaar politieke ervaring in Texas wel de zwaarste baan in de vrije wereld toevertrouwden. De strakker geregisseerde campagne van Bush ging er vanuit dat hij zich weliswaar socialer moest profileren dan bij Republikeinen gewoon is, maar dat overigens op de issues niet te winnen was van een kandidaat die acht jaar deel heeft uitgemaakt van een regering die de grootste economische bloei in de geschiedenis van de Verenigde Staten heeft bewerkstelligd, althans begeleid. Daarom appelleerde Bush op simpele instincten: de afkeer van veel Amerikanen van Clintons uitspattingen in het Witte Huis, de afkeer van het in zichzelf gekeerde Washington en van de federale bureaucratie. Ten slotte slaagden de Republikeinen erin het wat saaie imago van vice-president Gore om te buigen tot het beeld van een opschepper met een bijna maniakale neiging tot zelfverheffing en overdrijving. De Bush-afdeling 'vernietiging tegenstander' zag kans van iedere kleine verspreking een voorbeeld van Gore's onbetrouwbaarheid te maken. Een voorbeeld: de Democraat zei tijdens het eerste presidentiële debat dat hij met het hoofd van de nationale rampencommissie naar overstromingen in Florida was geweest, terwijl het de tweede man had moeten zijn. Gore worstelde tot het eind met de vraag hoe hij de Amerikaanse kiezers kon vragen hun tevredenheid te uiten voor acht jaar groeiende welvaart onder Clinton/Gore zonder zich met Clintons affaires te vereenzelvigen. Dat maakte de opgaaf zich als vice-president los te maken van zijn grote schaduw nog moeilijker dan anders. Daar kwam bij dat Gore's staf hem minder bekwaam wist af te schermen voor slecht nieuws dan de keiharde imagobewakers van Bush. Ook het nieuws van afgelopen donderdagnacht, toen bleek dat Bush had verzwegen dat hij als 30- jarige een bekeuring had gekregen wegens dronken rijden, wisten zij
|
NRC Webpagina's 7 november 2000
|
Bovenkant pagina |
|