|
|
Al Gore is de beste kandidaat
Amerika staat er dit jaar bij de presidentsverkiezingen niet slecht voor. Vice-president Gore is ongetwijfeld een van de best voorbereide en intelligentste kandidaten van de afgelopen jaren, met een eminente staat van dienst op het gebied van verstandig internationalisme en gematigd binnenlands liberalisme. Daar staat tegenover dat gouverneur Bush probeert de Republikeinen te bewegen tot een grotere integratie van en tolerantie jegens andere rassen. Hij wijst de neiging van zijn partij af om ingezetenen te begunstigen ten opzichte van immigranten, en keurt ook hun voorkeur voor isolationalisme af. Beide kandidaten begrijpen het belang van een vrije handel. Beiden hebben als running mate iemand gekozen met de juiste kwalificaties. Niettemin was de campagne in vele opzichten ontmoedigend. Een van de redenen daarvoor is ongetwijfeld het ondermijnende effect van Amerika's smerige manier om de campagnes te financieren, een methode die elke vier jaar corrupter en corrumperender wordt. Het wordt de kandidaten elke vier jaar moeilijker gemaakt om hun waardigheid en hun principes hoog te houden terwijl ze tegelijkertijd moeten bedelen om de tientallen miljoenen dollars die per campagne nodig zijn. Hoewel Gore niet minder dan enig ander verwikkeld is in dit verachtelijke spel, heeft hij, in tegenstelling tot Bush, het probleem tenminste onderkend en beloofd hervorming van het systeem na te streven. Dit is een punt dat in onze keuze zwaar meetelt, want zoals senator John McCain afgelopen winter tijdens zijn bezielende campagne duidelijk maakte, is er weinig kans om in Washington wat dan ook te regelen zolang de financiering van campagnes zo gebrekkig blijft. De jacht op geld is niet de enige verklaring voor de onverschilligheid die veel kiezers voor de huidige krachtmeting tentoonspreiden. De belangrijkste rivalen van beide kandidaten in de voorverkiezingen, McCain en Bill Bradley, hadden dan wel hun zwakke punten, maar ook bepaalde standpunten die hun na aan het hart lagen. Misschien zelfs meer nog dan te willen winnen. Bush noch Gore brengt zo'n innerlijke overtuiging aan de kiezer over. Integendeel, veel van hun standpunten lijken in eerste instantie bedoeld om deze of gene doelgroep tevreden te stellen. Aanvankelijk veelbelovend, blijken beide kandidaten op sommige punten teleurstellend. De grootste teleurstellingen komen wat ons betreft van Bush, en wel te beginnen diens buitenlandse politiek. Hij begon de race met gebrek aan ervaring, maar genoeg kundige en ervaren adviseurs om ruimschoots twee of drie regeringen mee te bevoorraden. Een paar van zijn eerste speeches duidden erop dat hij vernieuwingen zou paren aan toewijding aan het presidentsambt, gestimuleerd door vakbekwaamheid en aandacht voor detail waaraan het in de huidige regering te vaak heeft ontbroken. Maar sinds het houden ervan, heeft Bush nauwelijks laten blijken dat zijn speeches iets anders waren dan het product van een comité van aanhangers: dat hijzelf gevoel of speciale belangstelling heeft voor wat er in de wereld omgaat. Onrustbarender is dat, naarmate de campagne vordert, zijn eigen instincten zo sterk de kop opsteken dat ze wijzen op een obscure en onduidelijke, bekrompen kijk op de belangen van de VS en het presidentschap. Het is een kijk op de dingen waarmee ook president Clinton het ambt aanvaardde en die hij in verscheidene kostbare jaren moest afleren. Het la Reagan opkomen voor vrijheid en mensenrechten is bij Bush verdwenen. Zijn kritiek op problemen binnen de Amerikaanse krijgsmacht, die in de kern terecht was, wordt ondergraven nu hij met geen andere oplossing komt dan het opgeven van Amerika's leidende positie in de wereld. Daarentegen heeft Gore rijkelijk ervaring met en inzicht in de buitenlandse politiek. Hij heeft, vanaf zijn actieve dienst in Vietnam tot het dwarsliggen binnen zijn partij terzake van de Golfoorlog, en zijn raad aan Clinton om Slobodan Milosevic het hoofd te bieden, principiële en vooruitziende keuzes gemaakt. Wij hebben in Clintons buitenlandse politiek ruimschoots punten aangetroffen voor kritiek en daarvoor is Gore medeverantwoordelijk, vooral wat betreft de buitensporige vriendelijkheid tegenover China en de romantische gevoelens voor Rusland. Maar over het geheel werkt zijn betrokkenheid positief en blijken zijn instincten juist, zoals bij het steunen van de democratie in Rusland, de ontwikkeling van Afrika en het vrijheidsstreven in Kosovo. Gore is voorstander van een verstandige controle op de verkoop van vuurwapens; hij wil het recht op abortus niet terugschroeven; hij gelooft, net als wij, dat in de samenleving nog steeds ruimte bestaat voor een voorkeursbehandeling om discriminatie uit het verleden te herstellen; hij hecht waarde aan het behoud van de natuur en een schoon milieu. Allemaal zaken waarop de volgende president invloed kan uitoefenen, niet alleen rechtstreeks, maar ook door benoemingen in het hooggerechtshof en andere rechtbanken. Bush' omhelzen van een 'strikte interpretatie van de wet' duidt erop dat hij van plan is rechters te benoemen die, als het op burgerrechten en het recht op privacy aankomt, de grondwet naar de letter zullen uitleggen. En hetzelfde geldt voor het handhaven van de milieuwetgeving. De grootste uitdaging die de president te wachten staat behelst de hervorming van het uitkeringsstelsel voor ouderen. Daarover hebben beiden geen open spel gespeeld. Nu de babyboomers ouder worden, zullen - als de structuur van het uitkeringsstelsel niet verandert - werkende volwassenen een steeds groter deel van hun inkomen moeten opgeven en zal de federale begroting een tekort laten zien. In een tijd van voorspoed zoals nu, zouden zij blijk moeten geven van leiderscapaciteiten en met voorstellen moeten komen voor een hersteloperatie. Geen van beiden heeft dat gedaan. In plaats daarvan hebben zij het over besteden en herbesteden van een overschot op korte termijn. Beiden rekenen zich echter rijk en van dat overschot zal waarschijnlijk geen sprake zijn. Het opvallendste onderdeel van Bush' campagne is een reeks belastingverlagingen waarvan de hoogste inkomens buitensporig zouden profiteren, maar die intussen gaten slaan in de begroting. Deze belastingverlagingen laten de overheid weinig middelen om bij een instorten van de economie diegenen te helpen die niet profiteren van de welvaart, zoals het grote aantal Amerikanen zonder ziektekostenverzekering. Gore wil daarentegen meer geld besteden aan het afbetalen van schulden. Aldus hoeft de federale overheid minder aan rente uit te geven waardoor nog meer kan worden afbetaald. Zijn 'gerichte' belastingverlagingen zijn lager dan die Bush voorstelt. En sommige van zijn voorgestelde uitgaven, zoals het uitbreiden van peuteropvang en medische voorzieningen voor kinderen uit de lage inkomensklassen, zijn weliswaar bescheiden maar zouden het land niettemin een zetje in de goede richting geven. Wij zijn geenszins blind voor de risico's van Gore als president. Zijn politieke onhandigheid en betweterige manier van doen roepen vragen op over zijn vermogens om mensen te inspireren en samen te werken met het Congres. Zijn verdediging van Clintons niet te rechtvaardigen moraal en juridische misstappen, en zijn eigen rol in de excessen van 1996 om de verkiezingskas te spekken, maken zijn karakterisering van zichzelf als de 'onvolmaakte gezant' voor hervormingen tot een understatement. Zijn adviseursteam op het gebied van de buitenlandse en binnenlandse politiek is niet indrukwekkend. En dan is er nog het risico dat hij zich zal gaan bemoeien met economische kwesties die je beter ongemoeid kunt laten. Niettemin maken we zonder aarzelen onze keuze. Gore heeft door de jaren heen zijn goede hoedanigheden bewezen. Hij komt met een volwassen instelling, een gedegen oordeel en afgewogen prioriteiten. Hij heeft alle capaciteiten om president te worden en wij hopen dat hij een kans krijgt om deze te benutten. © LAT-WP Newsservice VS
|
NRC Webpagina's 24 oktober 2000
|
Bovenkant pagina |
|