Eén uitglijder of één pakkende zin
kan beslissend zijn
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 3 OKT. Een
televisiedebat tussen Amerikaanse presidentskandidaten is als een
voetbalduel. Alleen de doelpunten tellen. Het spelverloop is van veel
minder belang. Kandidaten kunnen nog zo hun best doen hun beleid te
verdedigen of hun feitenkennis te etaleren - één
uitglijder of één pakkende formulering legt veel meer
gewicht in de schaal.
Dat ondervond Richard M. Nixon tijdens het allereerste tv-debat tussen
presidentskandidaten in 1960. Zijn tegenstander, John F. Kennedy, zag er
op zwart-wit tv met zijn gebruinde huid aanzienlijk energieker uit dan
de bleke Nixon. Tot overmaat van ramp begon Nixon onder de hete tv-
lampen ook nog te zweten, terwijl Kennedy van die warmte ogenschijnlijk
geen enkele hinder had. Kijkers oordeelden na afloop in overgrote
meerderheid dat Kennedy het debat overtuigend had gewonnen. Aan de
argumenten had het niet gelegen: radioluisteraars vonden Nixon de
onbetwiste winnaar van het debat. Eerdere debatten lieten zien dat het
voor de kandidaten van doorslaggevend belang is om een aantal
krachtige, goedbekkende uitspraken in 'de achterzak' te hebben, liefst
ook nog humoristisch. In 1984 waren alle commentatoren het er over eens
dat Ronald Reagan in het eerste debat met Walter Mondale een
allerbelabberdste indruk maakte. Maar met één enkele
uitspraak keerde Reagan in de tweede ronde het tij. Inspelend op de
kritiek dat hij te oud en versleten was voor het presidentschap zei hij:
"Ik zal van leeftijd in deze campagne geen kwestie maken. Ik ga de
jeugd en onervarenheid van mijn tegenstander niet gebruiken voor
politiek gewin." Die zin bleef de Amerikaanse kiezers het beste bij.
Bekend is ook de klap die de Democraat Lloyd Bentsen uitdeelde aan Dan
Quayle tijdens het debat tussen de kandidaat vice-presidenten in 1988.
Quayle had een aanval op zijn onervarenheid gepareerd met een
verwijzing naar John F. Kennedy, die met evenveel politieke ervaring
als Quayle president was geworden. Bentsen liet een stilte vallen en
zei: "Senator, ik heb Jack Kennedy gekend. Ik heb met Jack Kennedy
gewerkt. Jack Kennedy was een vriend van mij. Senator, u bent geen Jack
Kennedy."
Zelfs een gebaar kan in het debat beslissend zijn. Camera's
registreerden in 1992 nietsontziend hoe Bush op zijn horloge keek
terwijl iemand uit het het publiek hem met de economische problemen van
zijn land confronteerde. Kijkers concludeerden dat Bush niet in de
zorgen van de gewone burger was geïnteresseerd.