U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Amerikaanse Verkiezingen 2000

Nieuws

Uitslagen

Kandidaten

Debatten

Voorrondes

Links

Democraten vrezen splijting


Hoe de voorverkiezingen in New Hampshire vanavond ook uitpakken, één ding is duidelijk: de onderlinge strijd tussen de twee Democratische kandidaten Bradley en Gore dreigt uit de hand te lopen.

Door onze correspondent JUURD EIJSVOOGEL

MANCHESTER, 1 FEBR. Het is geen broedertwist, het is erger. De felle aanvallen van Bill Bradley op Al Gore, zijn Democratische rivaal in de Amerikaanse voorverkiezingen, zijn hard aangekomen. Niet alleen bij Gore, maar ook bij de leiders van de Democratische Partij. Zij willen voorkomen dat de kritiek van Bradley op de vice-president ontaardt in een strijd over de richting van de partij in het tijdperk na Clinton.

Maar de verdeeldheid in de Democratische gelederen is al een feit. In New Hampshire, waar vandaag voorverkiezingen worden gehouden, hebben Bradley's bittere verwijten aan Gore's adres bij sommige Democraten een gevoelige snaar geraakt. Ze moedigen Bradley aan om Gore te blijven bestoken. "Kom op Bill, noem hem maar een leugenaar", brulde een vrouw van middelbare leeftijd Bradley gisteren toe op een emotionele verkiezingsbijeenkomst in Manchester. De hartekreet van de vrouw was zo fel, zo direct, dat Bradley er verbaasd van in de lach schoot. De voormalige senator uit New Jersey is zelf nog niet helemaal gewend aan de nieuwe stijl van zijn campagne. Maandenlang weigerde hij op de man te spelen, want hij zou een positieve campagne voeren. Maar na zijn nederlaag in Iowa, vorige week, liet hij dat uitgangspunt varen. Hij noemde Gore onbetrouwbaar. Hij verweet hem geen standvastig voorstander van het recht op abortus te zijn. Hij vergeleek hem met president Nixon, die moest aftreden door het Watergate-schandaal. En hij zei dat Gore nog heel wat uit te leggen heeft over de "beschamende" manier waarop hij in 1996 geld inzamelde in een Boeddhistische tempel bij Los Angeles. Aanvankelijk weigerde Gore te reageren. Maar toen opiniepeilingen aangaven dat Bradley's felle opstelling bij kiezers in de smaak viel, beet hij alsnog van zich af. Hij zei dat Bradley verdeeldheid zaait met zijn "manipulatieve uitspraken", en dat hij voorstanders van het recht op abortus tegen elkaar opzet "voor zijn eigen politieke gewin". De leiders van de Democraten in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, Tom Daschle en Richard Gephardt, vielen hem in een schriftelijke verklaring bij. "We dringen er bij de campagne van senator Bradley op aan om het over politieke verschillen te hebben, en te stoppen met negatieve, persoonlijke aanvallen die niet gunstig afstralen op deze strijd om de nominatie of op de Democratische partij."

De achtergrond van dit snel opgelaaide conflict is de vraag hoe de Democraten omgaan met de politieke erfenis van Bill Clinton. Nemen ze openlijk afstand van de manier van politiek bedrijven en campagne voeren van Clinton, en van de schandalen die daaruit voortvloeiden? Bradley pleit daarvoor, zonder overigens de naam van Clinton te noemen. Of weigeren ze iedere vorm van zelfkritiek, omdat ze daar de Republikeinen maar mee in de kaart zouden spelen? Gore belichaamt die positie, al was het maar omdat hij in 1996 zelf tot over zijn oren betrokken was bij de dubieuze inzameling van gelden voor de verkiezingskas. De partijtop is al even bang om de vuile was buiten te hangen, en sluit de rijen dus achter Gore als de voor de hand liggende kandidaat om de economische voorspoed van de Clinton-jaren voort te zetten.

Door deze tegenstelling op de spits te drijven heeft Bradley zijn campagne de afgelopen dagen in New Hampshire de bezieling van een rebellenclub gegeven. Gore krijgt steun van de hoge heren uit Washington, van de vakbonden en van de oude leeuw Edward Kennedy. Maar Bradley spreekt tot de verbeelding van studenten, idealisten, de linker vleugel van de partij en kiezers die bij geen van de twee partijen thuisvoelen. Onafhankelijke, tegendraadse geesten als oud-minister van arbeid Robert Reich, de zwarte intellectueel Cornel West en de senatoren Bob Kerrey en Paul Wellstone staan Bradley bij, zowel op podia in New Hampshire als achter de schermen. Met beleefdheden win je geen verkiezingen, hebben ze Bradley aan het verstand gebracht. En Bradley ziet er uit als een man die de smaak van de aanval te pakken heeft.

De Republikeinen wrijven zich in de handen over de bittere strijd tussen Gore en Bradley. De Republikeinse koplopers George W. Bush en John McCain pakken elkaar aanzienlijk minder hard, en vooral minder persoonlijk aan. Bush verwijt McCain dat diens plan voor belastingverlaging wel afkomstig lijkt uit het programma van Gore, maar prijst hem als een goed mens. En McCain suggereert voorzichtig dat Bush te onervaren is om president te zijn door er voortdurend op te hameren dat hij, McCain, het best voorbereid is om het land te leiden. Maar als hem op de man af gevraagd wordt of Bush president zou kunnen zijn antwoordt McCain: Natuurlijk.

NRC Webpagina's
1 februari 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad