N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

CS VRIJDAG
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
LEO PRICK

Hocus pocus-festival

door Kester Freriks
Het Nederlandse toneelseizoen telt zo'n zeshonderd premières. Overal zijn die te zien, in chique schouwburgen, in kleine zalen, in de open lucht, in verbouwde fabrieken.

En het schijnt dat er ook in een achterafstraatje in Amsterdam, de Driekoningenstraat tussen Herengracht en Singel, toneel wordt gespeeld. Maatschappij Discordia heeft hier de beschikking over enkele pakhuizen. De voorstellingen zijn bestemd voor uitverkorenen. Het is altijd onduidelijk wanneer de premières zijn. Soms probeert een faxje de belangstellende wegwijs maken.

Buiten de Driekoningenstraat en misschien twee grachten verderop is er vermoedelijk niemand die zijn weg vindt naar de Driekoningenstraat. Toch roemt de jury van het Theaterfestival Maatschappij Discordia als ijkpunt van het complete Nederlandse toneel. Onzichtbare voorstellingen die de artistieke waarde van een heel kunstgenre bepalen, het is reinste hocus pocus.

Het deze week geopenbaarde juryrapport van het Theaterfestival heet Haaks op de Herengracht. Dat 'haaks' slaat op de Driekoningenstraat die loodrecht staat op de paleisachtige behuizing aan de Herengracht, waar het Theater Instituut Nederland is gevestigd.

Dit Instituut beijvert zich om de documentatie van het Nederlandse theater te verzamelen, ook dat van Discordia en aanverwante gezelschappen. De titel van het rapport suggereert een niet bestaande tegenstelling. Welke wig wil de jury drijven tussen het Instituut en Discordia?

Voor het Theaterfestival is geen enkele voorstelling van Discordia geselecteerd. Dat kan ook niet. Ze bestaan immers niet. Maar de vermeende positie van Discordia beheerst wel het bijbehorend juryrapport. Zo wordt de artistieke argumentatie opgeofferd aan politieke loyaliteit. Immers, de Raad voor Cultuur heeft Discordia van een negatief advies voorzien. Het juryrapport wringt zich nu in allerlei bochten, het presenteert het gezelschap als het eeuwige geweten, de voorhoede. Een voorhoede van meer dan dertig jaar oud. De jury zou moeten weten dat een voorhoede zijn belang ontleent aan een kort, krachtig en explosief bestaan. Daarna zal het verdwijnen.

Opmerkelijk is dat van Discordia geen uitvoering als ijkpunt geldt, maar gewoon die rommelzolder aan de Driekoningenstraat: "De meubels, gebruiksvoorwerpen, prenten, boeken en kostuums zie je er niet in machteloze geconserveerde staat maar ze zijn opgesteld in een aanvalshouding" schrijft het rapport. De leden van Discordia heten, ouderwetsig, 'pakhuismeesteren'. Volgens het juryrapport wijst het collectief ieder 'op de filosofische en maatschappelijke context van zaken die men in het theater aan de orde stelt'.

Echter, van enige betrokkenheid bij de maatschappij is bij Discordia niets te merken. De zolder is hun bastion. Het gezelschap speelt voor en met elkaar. Het telkens hernemen van oude uitvoeringen van enkele seizoenen terug staat hoog in het vaandel. Hierdoor is elke reactie op maatschappelijke veranderingen onmogelijk en op die manier is ook de 'aanvalshouding' een fictie.

(Uit Cultureel Supplement van 18 augustus 2000 )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad