N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

CS VRIJDAG
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
LEO PRICK

De hel van gisteren

door H.J.A. Hofland
In de Thalys naar Parijs. Begin ongeveer drie minuten na het vertrek uit Brussel aan de rechterkant oplettend naar buiten te kijken. Niet lang daarna ziet u een groot fabrieksgebouw, misschien wel een meter of veertig hoog en zestig lang, harmonische afmetingen. Het is opgetrokken uit de hardroze baksteen die je in Nederland zelden ziet. Deze kolos wordt niet meer gebruikt, de ruiten zijn ingegooid, op het fabrieksterrein ligt wat oudroest. Op de gevel staat MOULINS DE RUYSBROECK. Als ik het zie denk ik: volgende keer in Brussel uitstappen, een bus nemen en de aanstaande ruïne nader inspecteren. Misschien vind ik een exemplaar van het Wereldtijdschrift. Het komt er nooit van. Straks is het gevaarte gesloopt en dan heb ik spijt.

Ik zou de nieuwe routes niet graag willen missen, maar je mist grote stukken historisch Europa dat al jaren in staat van afbraak is, als het tenminste nog bestaat. Vóór de Thalys kwam, reed de trein na Brussel over Bergen, Aulnoy, Laon en Compiègne. De Route nationale gaat door hetzelfde gebied. Daar zag je de oude zware industrie sterven. Maar wie komt daar nog, sinds we de autoroute en de Thalys hebben? Bij Rijssel zie je een paar kegelvormige bergen van afval uit de mijnen. Ze zijn groen bemost en er groeien boompjes op. Als je niet weet dat het door generaties mijnwerkers schep na schep diep onder de grond vandaan is gehaald, denk je misschien: een eigenaardig bergje. Voor je uitgedacht bent, is de trein al een kilometer verder. Lees Zola's Germinal. Ook nog wat interessante seks, zeg ik ter aanbeveling.

Om iets van kunstzinnige orde te doen, ging ik naar Crépy-en- Valois, een zorgvuldig stadje ten noorden van Parijs, met een boemeltreintje. Het grootste deel van het traject gaat over het golvend Noord-Franse landschap, maar plotseling, daar had je weer zo'n afgedankt fabriekscomplex, hoog, onverbiddelijk gesloten, grijze steen, roestig gegolfd plaatijzer, een paar wrakken van wagons op het met gras begroeide spoor. Je moet de lokaaltjes en de binnenwegen nemen om de resten van de vorige periode uit onze industriële beschaving te bekijken. De trein van Oberhausen via Essen en Bochum naar Dortmund, of de driehoek van Brusssel naar Namen via Charleroi terug naar Brussel. Ik weet niet of het laatste traject nog veel op dit gebied te bieden heeft. Een jaar of vijftien geleden was het een tocht langs een godverlaten collectie van roestige torens en uitgedoofde fabrieken.

Op weg naar Crépy-en-Valois herinnerde ik me plotseling het fotoboek van Dolf Toussaint, zone industrielle - industriële izone, met een tekst van Martin Schouten. Het is verschenen in 1984 - het verslag van een reis door de speciale hel van de zware industrie, de onderwereld met duizend rokende schoorstenen, gruis en roet, rivieren en kanalen met zwart water, het complex van kolen en staal waaraan de beschaving van gisteren en eergisteren haar bestaan dankte.

Wij in Nederland weten er weinig van. Alle fasen van deze industriële revolutie zijn op een afstand van een paar honderd kilometer aan ons voorbijgegaan. De Hoogovens in IJmuiden zien er vergelijkenderwijs uit als een gezondheidskolonie. De schaarse burchten van de voorbije industrie breken we liefst zo snel mogelijk af. In Amersfoort staat het COVA complex - een paar prachtige silo's - op de nominatie. In Almelo is een ketelhuis met schoorsteen nog bewaard gebleven. De Silo in Groningen wordt nu honderd meter verplaatst. De vervuilde grond eronder moet worden afgegraven, maar het gebouw is gered. Een uitzondering.

Bestaat dat soort culturele reizen nog? Clubjes weetgierigen gingen onder auspicieën van een krant, een omroep, een vereniging of zelfs een café met een deskundige naar Egypte om zich de piramiden te laten uitleggen, of naar de Loire om de kastelen te bezichtigen en wijn te proeven. Zo kan ik me een route voorstellen, te beginnen in Luik, dan door de Borinage, een stukje Noord-Frankrijk. Het zou ook goed zijn bij wijze van schoolreis voor het VWO.

Daar is de industriële beschaving begonnen, die van het staal, het politiek radicalisme, de vakbonden, de spoorwegen, en niet te vergeten, de kanonnen. Het is achterhaald, het verdwijnt. De industrie van nu is gehuisvest in enorme grijze dozen, de treinen rijden viermaal zo hard en braken geen rook meer. Ga kijken in de streken die nooit meer schoon worden. Je ziet weer eens iets anders dan een beach of Disney Land. En vindt u bij een antikwaar het boek van Toussaint en Schouten, koop het. Dat is een goede introductie.

(Uit Cultureel Supplement van 21 juli 2000 )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad