N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP


LEO PRICK

1 juli 2000

Verloedering


Als in 1965 de geboortegolf de universiteiten binnen dendert, is het aanvankelijk niet eenvoudig het benodigde wetenschappelijk personeel te vinden: in de jaren daarvoor was studeren immers voorbehouden aan de happy few, aan weinigen dus.

De jaren daarna houdt de geboortegolf aan en blijft de vraag naar wetenschappelijk personeel groot. Hoewel het geleidelijk toenemende aanbod aan afgestudeerden de keuzemogelijkheden verruimt, dient zich een ander verschijnsel aan dat de benoeming van goed wetenschappelijk personeel in de weg staat: de universiteiten zijn 'democraties' en 'marxisties' geworden. Veel kundige hoogleraren wordt het werken onmogelijk gemaakt en bij de recrutering van nieuw personeel geldt als eis dat kandidaten zich conformeren aan de onder studenten heersende opvattingen over maatschappij en politiek. Als omstreeks 1980 de geboortegolf het onderwijs uitrolt, wil het toeval dat dit gepaard gaat met een economische crisis: minder studenten die bovendien anders, namelijk meer arbeidsmarktgericht, hun studie kiezen. Het personeelsbestand dient te worden aangepast aan de kleinere studentenaantallen en de veranderde studievoorkeuren. 'Krimp en groei' heten die operaties en de belangrijkste beleidinstrumenten die daarbij worden gehanteerd zijn kaasschaaf en anciënniteit. De jongeren worden naar huis gestuurd; de ouderen, indertijd benoemd toen men weinig had te kiezen of vanwege hun politieke correctheid, mogen blijven. Gevolg: vergrijsd en vaak incompetent personeel en, omdat universiteiten ter wille van hun prestige ook zo veel mogelijk studierichtingen overeind willen houden, meer wetenschappelijke staf dan studenten op de ene plek en veel te weinig personeel waar dat nodig is.

Zoals ook elders in de maatschappij ging de crisis van de jaren tachtig ook bij de universiteiten gepaard met een reactie. Er stonden nieuwe bestuurders op of de oude gingen naar de kapper en ruilden hun spijkerpak in voor een kostuum. Tekenend voor de nieuwe wind die ging waaien was de opvatting dat tekorten aan onderwijspersoneel konden worden opgelost door het onderwijs te 'extensiveren', zonder dat dit gevolgen had voor de kwaliteit. Door de eis alle onderzoeksactiviteiten te bundelen in overzichtelijke programma's werd in de alpha- en gammafaculteiten veel verdienstelijke onderzoekers het werken onmogelijk gemaakt; of werden zij gedwongen veel tijd te verdoen met het bedenken van gekunstelde samenhangen. Nu deden deze ontwikkelingen zich niet overal voor en ook niet overal in dezelfde mate. Zo zijn of waren er grote kwalitatieve verschillen tussen universiteiten, tussen faculteiten en, daarbinnen, tussen de verschillende studierichtingen.

Onlangs is een rapport verschenen waarin de logische consequenties van deze decennia lange verloedering wordt gepresenteerd als een zorgwekkende ontwikkeling met een zekere nieuwswaarde, waarbij het laatste me verbaast omdat het zulk oud nieuws betreft. Het toeval wil dat het verschijnt op hetzelfde moment dat gediscussieerd wordt over de vraag of er wat de diplomering betreft verschil moet zijn tussen hogescholen en universiteiten. Die discussie is niet onbegrijpelijk: de hogescholen hebben een vergelijkbare ontwikkeling doorgemaakt als het hiervoor geschetste proces bij de universiteiten. Ook daar zijn de niveauverschillen groot, met als gevolg dat sommige hbo-opleidingen meer of net zo weinig om het lijf hebben als bepaalde universitaire studies.

In de discussies rond onderwijs wordt op alle niveaus gelukkig eindelijk weer aandacht besteed aan kwaliteit. Wat het tertiair onderwijs betreft, ligt het voor de hand dat universitaire opleidingen qua diepgang en zwaarte hogere eisen stellen dan hogescholen. De wens van bepaalde opleidingen van hogescholen om universiteitje te gaan spelen is gezien de hiervoor geschetste historie niet onredelijk, maar met de onduidelijkheid die dat met zich meebrengt, is niemand gediend.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad