|
|
LEO PRICK
|
LEO PRICK 10 juni 2000 Wel eens
De instellingen die dit onderwijs verzorgen zijn georganiseerd in roc's, regionale onderwijscentra. De rocś zijn ontstaan toen allerlei typen onderwijs, waaronder de middelbare beroepsopleidingen, onder één dak werden gebracht met de bedoeling ze beter te laten aansluiten bij de (regionale) arbeidsmarkt. Het ging daarbij om instellingen met grote verschillen tussen de leerlingen qua leeftijd, aanleg en ambitie. Sommige van die instellingen hadden het karakter van welzijnswerk, andere waren duidelijk beroepsgericht. Dat we veel horen over studiehuis en examenprofielen in havo en vwo komt doordat politici, beleidsmakers en journalisten, evenals de meeste lezers van deze tekst, daar vertrouwd mee zijn. Wat daar misgaat is dus al vlug nieuws. De roc's daarentegen zijn voor de meeste van de genoemde opinieleiders onbekend terrein; vandaar dat er nauwelijks aandacht is voor de problemen in die sector. Nu is het ook niet eenvoudig daar iets zinnigs over te zeggen want er zijn er zo veel dat je niet weet waar te beginnen. Een ervan betreft de talloze examenregelingen. Ze worden vaak als onredelijk of onwerkbaar ervaren en dus wordt er als het even kan de hand mee gelicht. Nu zouden dit en de vele andere problemen wellicht nog aangepakt kunnen worden als er sprake was van slagvaardig en doortastend management. Maar dat is geenszins het geval. De instellingen waar het hier om gaat verkeren al een jaar of vijftien in een voortdurend proces van reorganisatie en schaalvergroting en dat gaat nog steeds door. Daardoor is er nauwelijks aandacht voor de organisatie van het onderwijs, het afstemmen van opleidingen, uniformeren van examens, de wildgroei aan opleidingen inperken, allemaal noodzakelijk om zicht te krijgen op de onderwijsresultaten. Mensen kunnen hun werk niet goed doen zo lang ze in beslag genomen worden door onzekerheid over hun eigen positie. Opleidingen worden samengevoegd, er wordt verhuisd, en weer verhuisd en weer anders samengevoegd, weer een andere managementstructuur bedacht met weer meer bazen en tussenbazen, waarmee weer mankracht wordt onttrokken aan degenen die het eigenlijke werk doen: de docenten. De inspectie heeft onlangs geconstateerd dat van de 130 onderzochte examentrajecten zeventig procent niet voldoet aan de inspectienorm. Alard Beck van de Bve-raad als reactie hierop in Het Onderwijsblad: 'De inspectie heeft 130 examens onderzocht, terwijl we er jaarlijks duizenden afnemen. Het is lariekoek om nu te denken dat zeventig procent van alle examens niet voldoet. Toch is dat beeld ontstaan en dat vind ik een uitermate kwalijke zaak.' Een onderzoek door het Cito, nota bene uitgevoerd in opdracht van de Bve-raad zelf, heeft de uitkomsten van de inspectie bevestigd. Voor Beck geen reden een paar tonen lager te zingen: 'Maar volgens het Cito is het logisch dat er met zoveel regelgeving rondom examens wel eens ongelukken gebeuren.'Wel eens, in zeven van de tien gevallen dus. Als je met docenten uit die sector spreekt over hun werksituatie klagen ze haast unaniem over de examenregelingen. De meeste van die klachten hebben te maken met de organisatie op het niveau van de sector of van de instellingen zelf. Dat moet ook Beck wel eens ter ore zijn gekomen. Dat zou hem aan het denken moeten zetten en al helemaal tot bescheidenheid moeten manen.
Leo Prick
|
Bovenkant pagina |
|