LEO PRICK
Eerder verschenen columns
JL HELDRING
HJAHOFLAND
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
|
LEO PRICK
3 juni 2000
Profetie
'Ik neem aan dat de meeste van
de aanwezigen zich nog wel zullen herinneren de invoering van de
talenpractica.' Er klonk een instemmend gemompel. Aan het woord was een
leraar Frans. 'Voor veel geld', zo vervolgde hij, 'moesten lokalen
worden omgebouwd en dure apparatuur worden aangeschaft.
Ze hebben nooit echt gefunctioneerd en geleidelijk zijn ze geruisloos verdwenen.' De
leraar voerde het woord op een studieconferentie over het belang van
ICT, informatie- en communicatietechnologie, voor het onderwijs. Zijn
vergelijking was bedoeld om duidelijk te maken dat ook hier weer sprake
was van een voorbijgaande mode. De door deze leraar geschetste analogie
is niet nieuw. Ik heb die al vaker gehoord. Zij bewijst op z'n minst
dat de gang van zaken indertijd rond de talenpractica bepaald nog niet
is vergeten. De practica werden ingevoerd in de tijd dat er nog veel
geld was voor onderwijs. Heel lang geleden dus. Ze golden als het
summum van modern onderwijs. Geen school wilde dus achterblijven. Ze
hadden hun nut bewezen voor de zeer gemotiveerde stoomcursist die zich
kort daarna in een vreemde taal moet zien te redden, maar voor een
school met veel andere doelen dan zo efficiënt mogelijk bepaalde
vaardigheden aanleren, bleken ze niet geschikt. Bovendien houd je dat
ook niet lang vol zo geconcentreerd bezig zijn. Dit alles werd na de
invoering langzaamaan duidelijk. Het is niet plezierig om, als je eerst
hebt aangedrongen op een kostbare voorziening, je foutieve inschatting
te moeten erkennen; niet voor de leraar tegenover de directie en al
helemaal niet voor de directeur tegenover zijn bestuur. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat het proces rond de afschaffing zich vrij
geruisloos heeft voltrokken. Met als gevolg dat het rouwproces over de
treurige gang van zaken voor sommigen nog steeds niet is afgesloten.
Internet is een heel ander geval. Daarbij gaat het niet om een
specifieke onderwijsvoorziening maar om een ontwikkeling die zich
overal voordoet en deel uitmaakt van de wereld van de leerlingen thuis,
van het werk van hun ouders en van de wijze waarop ze hun vrije tijd
doorbrengen. De school zou zich isoleren door geen gebruik te maken van
de mogelijkheden die ICT biedt. De laatste tijd wordt er geklaagd over
de torenhoge prijzen van schoolboeken. Maar wat nog erger is: voor veel
vakken of onderdelen daarvan geldt dat ze al verouderd zijn op het
moment dat de leerling ze in handen krijgt. Om de kosten te drukken
moeten ze ook nog jaren lang gebruikt worden. Dat geld kan heel wat
beter worden besteed. Een sober leerboek met kernstof, dat door
leerlingen vervolgens wordt aangevuld met actueel materiaal, dat lijkt
me interessanter. Daar leer je ook veel van, want het zoeken,
beoordelen, selecteren of afwijzen, en dat alles in een overvloed aan
materiaal daar leer je meer van dan van het ooit, jaren terug door
schoolboekenauteurs geselecteerde illustratiemateriaal. Velen klagen
erover dat zoeken op het wereldwijde web een weinig efficiënte
activiteit is. Dat is ook mijn ervaring, maar daarmee is het juist zeer
geschikt voor allerlei onderwijsactiviteiten: je vindt in de regel pas
via een lange omweg wat je nodig hebt, maar op de weg daarheen heb je
wel een heleboel geleerd, bijvoorbeeld dat je oorspronkelijke
vraagstelling niet deugde. Commentaar geven op werkstukken van
leerlingen kan veel sneller en efficiënter via e-mail. Hetzelfde
geldt voor stage- en practicumverslagen. Door e-mailcontact kun je
dergelijke activiteiten veel beter sturen en hoef je niet pas achteraf
te constateren dat een en ander anders is gelopen dan de bedoeling was.
Zonder mezelf profetische kwaliteiten toe te dichten waag ik het te
voorspellen dat ict de komende jaren het onderwijs ingrijpend gaat
veranderen.
Leo Prick
|
|