C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG


LEO PRICK

20 mei 2000

Japanse uitdaging


In 1984 woonde ik in San Francisco een congres bij dat in het teken stond van een rapport dat een jaar eerder was verschenen. A Nation at Risk was ingeslagen als een bom. Amerika was in gevaar en dat gevaar kwam uit een heel andere hoek dan waaruit het altijd was verwacht.

Niet in Rusland of in het communisme school het gevaar, maar in Japan. Dat land was druk doende onroerend goed en bedrijven in Amerika op te kopen. Het roofdier van het economisch imperialisme dreigde nu zelf prooi te worden. Ik herinner me een Amerikaanse collega die hoog opgaf van zijn Japanse auto. Veel beter dan die uit Amerika zoals de Fords. Hij sprak de naam van dat merk uit met diepe minachting. Onze welvaart heeft geleid tot gemakzucht, luidde zijn analyse, we zullen de komende jaren flink moeten investeren in het onderwijs. En met het ontwapenende pragmatisme dat Amerikanen eigen is voegde hij daaraan toe dat investeren in de jeugd bovendien de beste oudedagverzekering is. Op dat congres was er veel aandacht voor de Japanners die vertelden over hun schoolsysteem, hoe hard er werd gewerkt, hoe strikt de discipline was en hoe scherp de selectie. Het was knokken van het begin tot het einde. De Amerikanen hingen aan hun lippen, en dat moest ook wel want het staccato-Engels waarin de heilsboodschap werd verwoord was nauwelijks te volgen.

De weken daarna bezocht ik een tiental high schools in Californië, Colorado, Arizona en South Carolina. Allemaal gewone, openbare scholen in gebieden die in de regel noch uitgesproken arm, noch uitgesproken welvarend waren. Wat me, naast de fantastische sportfaciliteiten, het meest opviel, was de manier waarop het onderwijs was ingericht. Alle vakken en alle niveaus liepen door elkaar. Leerlingen werden niet geselecteerd op grond van wat ze niet konden, maar aangemoedigd in wat ze wel konden. Op leerlingen die praktijkvakken als autotechniek volgden, werd bepaald niet neergekeken. Iedereen voelde zich gewaardeerd en die waardering was duidelijk welgemeend. Wat me verder opviel was de systematische aandacht voor leren argumenteren: een betoog, mondeling of schriftelijk, zo opbouwen dat het dwingend leidde tot een bepaalde conclusie. Leren werd als leuk ervaren.

Inmiddels is er veel veranderd. Japan verkeert al jaren in een almaar voortsudderende crisis terwijl Amerika de onbedreigde aanvoerder is van de wereldeconomie. Natuurlijk heeft de crisis die begin jaren tachtig Amerika wakker schudde de zelfgenoegzaamheid doorbroken en het mogelijk gemaakt verstarde productiemethoden en arbeidsverhoudingen te doorbreken. Maar daarnaast speelt iets heel anders. Over de vraag wat de nieuwe economie nu allemaal wel of niet inhoudt lopen de meningen uiteen, maar duidelijk is wel dat voor het succesvol opereren van een organisatie nu andere kwaliteiten gelden dan indertijd in de jaren van de Japanse economische groei en bloei. Belangrijker dan een gedegen opleiding is de ervaring dat leren prettig, interessant is. De school moet de basis leggen voor een permanente wil tot scholing en training, open staan voor nieuwe mogelijkheden, voor andere werkwijzen, inventiviteit. Verder is van belang niet zozeer discipline, nauwgezet uitvoeren wat wordt opgelegd, maar kunnen samenwerken, proberen anderen met argumenten te overtuigen. De nieuwe economie die gedragen wordt door een uitgebreid leger individuen kan niet zonder de kwaliteiten die ook in de sport een belangrijke rol spelen als teamgeest, durf, je verlies kunnen nemen en durven excelleren.

Achteraf gezien mag Amerika zich dus gelukkig prijzen dat die Japanners nauwelijks te verstaan waren.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)