LEO PRICK
Eerder verschenen columns
DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
|
LEO PRICK
13 mei 2000
Jargon
De instellingen die zich
traditioneel richten op onderzoek van het onderwijs zijn voortgekomen
uit de universiteiten en dat is aan alles te merken.
Hun rapporten staan bol van het researchjargon en zijn alleen voor insiders te begrijpen.
Opdrachtgever voor dergelijk onderzoek is vaak de overheid. Er komen
lastige vragen uit de Tweede Kamer en de minister antwoordt dat het
probleem hem hoogst belangwekkend toeschijnt, dat er evenwel vooralsnog
geen duidelijkheid bestaat omtrent de oorzaak van genoemd probleem, dat
ook niet bekend is in welke mate het zich voordoet en dat hij dat zal
laten onderzoeken. Daarna, zo krijgt de geachte afgevaardigde toegezegd,
zal erop worden teruggekomen. Weg lastige vragen. Tegen de tijd dat de
antwoorden komen zit er een andere minister, is de Kamer de vragen al
weer vergeten of is het onderwerp niet langer actueel. Veel onderzoek
maakt dus deel uit van een rituele dans en is bepaald niet bedoeld om
antwoord te geven op wat voor vraag dan ook, laat staan om door wie dan
ook te worden begrepen. Daarnaast hebben beleidsmakers behoefte aan niet
zozeer onderzoek, alswel aan bepaalde antwoorden om hun handelen te
legitimeren. Onderzoek dus dat zich niets gelegen laat liggen aan
wetenschappelijke voetangels, klemmen, mitsen en maren, maar zonder
omhaal de antwoorden levert waar beleidsmakers op zitten te wachten. Het
is daarom niet verwonderlijk dat de laatste tijd allerlei
onderzoeksbureaus zijn opgezet die ernaar streven beleidsmakers op hun
wenken te bedienen. Door toeval kreeg ik onlangs een rapport onder ogen
waarin opzichtig alles wordt vermeden wat de opdrachtgever zou kunnen
mishagen en dat qua diepgang en stijl ver achterblijft bij het opstel
van een matige 4-havoleerling. Het werkstukje is opgesteld door een
bedrijf dat zich heel eigentijds tooit met de naam Research
International B.V. Daar is natuurlijk op zichzelf niks mis mee, met
zoń naam die getuigt van allure; het is alleen wat potsierlijk
als het product van Research International B.V. qua allure daar zo ver
bij achter blijft.
Het rapport, geschreven door het duo Rob Drent en Niki van der Meer,
draagt als titel Identiteit Leraren. De lezer wordt voorgehouden dat het
overbrengen van kennis het leraarsvak leuk maakt, leraren het leuk
vinden op de hoogte te blijven van hun vak, dat de lange vakanties
behoren tot de leukste aspecten van het leraarschap en dat de werkdruk
als het minst leuk wordt ervaren. Foei, Rob en Niki, wat een verbale
armoe. In 4 havo doen we dat anders. Dat geldt ook voor de passage "De
buitenwacht heeft een beeld van de leraar die om 3 uur thuis komt en dat
zijn werkdag er dan op zit. Men ziet echter vaak niet dat men vaak in de
avonduren nog werkt." Als jullie die passage nou eerst eens
herschrijven, dan kom je er vanzelf achter wat daar zoal aan mankeert.
In de slotparagraaf van de conclusies lichten zij het onjuiste beeld dat
de goegemeente zou hebben van het leraarschap nog verder toe met "de
leraar die zich in een klas vol lastige leerlingen staande moet zien te
houden". Dit resulteert in de kernachtige conclusie: "Als het imago van
het leraarschap in één woord omschreven zou kunnen worden,
dan zou het woord 'onjuist' hier op zijn plaats zijn."
Hoe denken onze opstelschrijvers nu het imago van de leraar te
verbeteren? Zij adviseren ter propagering van het beroep erop te wijzen
dat het leraarschap een interessante baan is vanwege de omgang met leuke
kinderen en een afwisselende baan vanwege de vele activiteiten die men
naast het lesgeven verricht.
En nu de vraag: wat is erger, het onderzoeksbureau dat een slecht opstel
inlevert of het miljardenbedrijf dat daar zijn reclamecampagne op
afstemt?
Leo Prick
|
|