C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

LEO PRICK
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG


LEO PRICK

1 april 2000

Brainport


Door de huidige voorspoed wordt gemakkelijk vergeten dat niet eens zo lang geleden sprake was van een diep gevoelde economische recessie. Wie wil weten hoe zeer die leidde tot angst en pessimisme over de toekomst kan terecht bij de chroniqueur van de tweede helft van de afgelopen eeuw, J.J. Voskuil.

Najaar 1983 houdt de hoofdpersoon van zijn romancyclus Het Bureau, Maarten Koning, een voordracht die eraan herinnert hoezeer het doemdenken in die jaren het geestelijk klimaat beheerste: 'En tenslotte valt er ook in de wetenschap (net als in de maatschappij) met het voortduren van de economische depressie een toenemende behoefte aan autoriteiten te constateren, die de modellen moeten leveren om de feiten te ordenen. (...) Als men deze ontwikkeling wil verklaren, dan ligt het voor de hand een parallel te trekken met de jaren dertig. Het verschil is dat de daaraan voorafgaande welvaart toen minder groot was dan nu en dat de depressie nu dieper lijkt te worden dan toen.' De angst zat er dus diep in. Om het tij te keren zette de overheid het mes in de overheidsuitgaven. Het instrument waar Deetman zich van bediende om te snoeien in de uitgaven voor onderwijs was de kaasschaaf, en zoals iedere kaasgebruiker weet, blijft er bij herhaald gebruik van die schaaf, weinig méér over van de kaas dan een taaie, uitgedroogde, smakeloze plak.

Bij de bezuinigingen in de jaren tachtig speelde slechts één criterium een rol: het wel en wee van de BV Nederland. Dat werd besloten om drastisch te bezuinigen op voorzieningen voor bejaarden, zieken en psychiatrische patiënten, was gezien vanuit dit gezichtspunt niet meer dan logisch: deze zorg heeft immers uitsluitend te maken met beschaving en voor beschaving koop je als BV maar bijster weinig. In het licht van het toenmalige, geestelijke klimaat was het daarentegen wel wonderlijk dat even hartstochtelijk werd bezuinigd op de voedingsbron van de BV: het onderwijs. Een smakeloze uitgedroogde plak als motor voor de economie, dat schiet natuurlijk niet op. Ik heb in die dagen dan ook herhaaldelijk mijn verbazing uitgesproken over de kortzichtigheid van de werkgeversclub VNO die weigerde iets tegen de onderwijsafbraak te ondernemen.

In het licht van deze voorgeschiedenis was het hoogst wonderlijk een dezer dagen Rinnooy Kan voor de televisie te horen verklaren hoe fout het is geweest van de overheid dat die onvoldoende heeft ingezien hoe belangrijk het is voor onze welvaart dat in het onderwijs wordt geïnvesteerd. Door een journalist, vermoedelijk op grond van zijn presentatie die een zekere schijn van wijsheid en eruditie suggereert, gehouden voor een autoriteit, mocht hij een eindweg kakelen over brainport en computers. Toen Rinnooy Kan voorman was van de VNO en daarmee een factor van politieke betekenis, hield hij zijn mond, maar wist die journalist veel. In die tijd hadden overheid en bedrijfsleven hun hoop gevestigd op de rol van Nederland als mainport en daar was niet zo veel scholing voor nodig. Het kan verkeren. Dat Rinnooy Kan en consorten de economische wending van main- naar brainport niet hebben voorzien, mag hun niet kwalijk worden genomen, maar het dient hen wel bescheiden te stemmen. Zij zijn de laatsten die de overheid mogen verwijten niet te hebben opgemerkt wat zij zelf zo mogelijk nog minder hebben gezien, maar het vereist natuurlijk wel enig nadenken om dat te beseffen; en fatsoen om het te erkennen, of tenminste je mond te houden.

Leo Prick

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)