C O L U M N S  
NIEUWS   |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

J. L. HELDRING
Eerder verschenen
columns

DE DRAAD
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG


Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl



27 april 1999

De nieuwe kruisvaarders


Niet alleen goedkoop, maar ook onjuist is het diegenen te honen die twintig jaar geleden te hoop liepen tegen de kernwapens, maar nu gewapend optreden tegen Milosevic goedkeuren en in sommige gevallen zelfs willen uitbreiden tot een grondoorlog. In Nederland is daar Mient Jan Faber, de secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad ( IKV ), organisator van de massale protesten tegen de kruisraketten in 1981 en 1983, het sprekendste voorbeeld van.

Maar ook de PvdA en zelfs de Groenen billijken, tot nader order, dit optreden. In het buitenland is het niet anders. De sociaal-democraat Schröder en de Groene Fischer verdedigen de bombardementen op Servië, evenals de socialisten Jospin en Solana, secretaris- generaal van de NAVO . Tony Blair is een ware kruisvaarder tegen het kwaad dat Milosevic voorstelt, en sleept een aarzelender Clinton mee, die liever naar de opiniepeilingen kijkt en bovendien als oud- dienstweigeraar in de Vietnamoorlog zich ongemakkelijk voelt als opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten.

Waarom is het niet alleen goedkoop, maar ook onjuist al die politici, die tot de linkerkant van het politieke spectrum behoren, te honen voor hun schijnbare volte face? Juist omdat het geen volte face is. Zij zijn, integendeel, heel consequent gebleven. Twintig jaar geleden was het een morele verontrusting die hen tegen de kernwapens deed protesteren; vandaag is het weer morele verontrusting die hen ertoe brengt Milosevic met geweld tot andere gedachten te willen brengen.

In het begin van de jaren '80 waren zij - met uitzondering waarschijnlijk van Jospin, wiens partijgenoten, als vrijwel enige socialisten, niet tegen kernwapens waren - kruisvaarders; bijna twintig jaar later zijn ze het weer. Maar het is een kruistocht die meer geïnspireerd lijkt door de Amerikaanse president Woodrow Wilson, die de wereld safe for democracy wilde maken, dan door Ronald Reagan, hoewel zij, evenals de laatste, ten strijde trekken tegen een evil empire - deze keer van Milosevic.

In hun bereidheid geweld te gebruiken om de Balkan safe for democracy te maken, ontmoeten zij hun rechtse tegenstanders, maar het verschil tussen de linkse en rechtse motivering van de strijd tegen Milosevic blijkt duidelijk uit de woorden van president Chirac: ,,Waar het om te doen is, is het evenwicht op ons continent.'' Nu, om evenwichtspolitiek heeft links zich nooit veel bekommerd.

Moeten wij deze linkse volte face, die geen volte face is, verwelkomen? In de situatie van vandaag, nu het erom gaat Milosevic een kopje kleiner te maken, zeker. Maar er zijn, los van de concrete situatie, toch ook wel bedenkingen tegen in te brengen. En hier kunnen we niet beter doen dan B.V.A. Röling, die jarenlang een soort goeroe van de 'vredesbeweging' was, te citeren. In zijn boek Over oorlog en vrede (1963) schrijft hij:,,Zoals het nu gaat bergt de democratie een gevaar in zich voor de vrede. En wel omdat in de democratie de grote massa beslissende invloed heeft, en die grote massa - geneigd tot emotionele reactie, afgestemd op het concrete, directe, denkend in morele termen van goed en kwaad - nog niet heeft getoond opgewassen te zijn tegen de eisen van de tijd. [...],,Hier ligt een gevaar voor de westerse democratie: het gevaar van een soort 'dictatuur van de massa', daardoor te grote emotionaliteit en gebrek aan bezonnen redelijkheid, daardoor de psychische onmogelijkheid om grondhoudingen en opvattingen te veranderen in verband met de gewijzigde omstandigheden.''

Dit 'gevaar' is vele malen groter dan het in 1963 was, want sindsdien is de invloed van de televisie, met haar directe beelden van slagveld en etnische zuivering, aanzienlijk toegenomen en zijn de oude houvasten als kerk en partij grotendeels afgekalfd. Maar de ,,psychische onmogelijkheid om grondhoudingen en opvattingen te veranderen'' is daar niet het enige gevolg van. Het omgekeerde is nog waarschijnlijker: een vluchtigheid van indrukken, een spoedige vermoeidheid door de telkens herhaalde beelden.

Naarmate de democratie meer beheerst wordt door de stemmingen van de massa, neigt zij dus niet alleen tot het door Röling gevreesde conservatisme, maar evenzeer tot onstandvastigheid, grilligheid. Wat ons vandaag tot vervoering of morele verontwaardiging brengt, zijn we morgen - wanneer andere zaken onze aandacht vragen - vergeten. Met andere woorden: een door morele motieven ingegeven beleid is niet per se een goed beleid.

Zo heeft het besluit kruisraketten in Europa te plaatsen, samen met Reagans (overigens door zijn afkeer jegens kernwapens ingegeven) voornemen eigen land te voorzien van een schild tegen vijandelijke raketten, waarschijnlijk meer bijgedragen aan het einde van de Koude Oorlog dan alle vredesmarsen bij elkaar. Ook het besluit Servië te bombarderen waarborgt, hoezeer ook ingegeven door morele motieven, geen succes - al was het, na de herhaalde dreigementen ermee, onvermijdelijk.

Daarbij komt iets wat Röling in 1963, toen de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog nog vers was en de welvaart nog als een soort van bonus (dus niet als iets vanzelfsprekends) beschouwd werd, niet voorzien kon: de afnemende bereidheid - althans in sommige Westerse samenlevingen - te sneuvelen voor de democratie - behalve, op z'n hoogst, die in eigen land. Als de vijanden van de democratie via afstandsbediening vernietigd kunnen worden, heeft dat verre de voorkeur.

Deze grenzen aan de bereidheid op te komen voor de idealen van de democratie, we kunnen ook zeggen: de grenzen van het morele imperatief, zijn in de oorlog tegen Milosevic zichtbaar geworden, nu blijkt dat de afstandsbediening niet binnen de daarvoor gestelde termijn het gewenste resultaat heeft bereikt en, wat de hulp aan Kosovaren (om wie het allemaal te doen was) betreft, zelfs het tegendeel daarvan.

In de Atlantische gemeenschap gaat de discussie nu feitelijk over die grenzen, en daar wordt binnen die gemeenschap zeer verschillend over gedacht. Aan die verschillen zou de NAVO wel eens kapot kunnen gaan. Maar ook als ze dit zou overleven - wat Milosevic' nederlaag als voorwaarde heeft - dan nog zal er overeenstemming bereikt moeten worden over wat de grenzen zijn van onze morele en democratische plichten.

Verleden jaar zei mevrouw Albright dat de NAVO ,,een kracht voor vrede van het Midden-Oosten tot Centraal Afrika was''. Dat klinkt nu, na Kosovo, absurd. In het nieuwe ,,strategische concept'' dat de

NAVO zondag in Washington heeft aanvaard, is dit gelukkig teruggebracht tot de ,,Euro-Atlantische regio''- een overigens nog rijkelijk vaag begrip. Geval voor geval zal de NAVO er moeten beslissen of gewapende interventie al dan niet gerechtvaardigd is. Zulke ad-hocbeslissingen zullen veel meer aanleiding geven tot interne conflicten en spanningen dan de simpele dreiging van een Sovjet-aanval in de tijd van de oude NAVO deed.

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)