|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Topvrouwen: waarom gelden voor ons andere
eisen?
Maria Molenaar zit in de auto. Ze is onderweg naar het vliegveld om een klant te bezoeken in Egypte. "Ik ben samen met een Amerikaan verantwoordelijk voor acht bedrijven in zes landen. Als dat niet internationaal is, dan weet ik het niet meer." Molenaar is bestuursvoorzitter van het beursgenoteerde handelshuis Kühne Heitz. De uitlatingen van Ahold-bestuursvoorzitter Cees van der Hoeven over Nederlandse zakenvrouwen in de Wall Street Journal onlangs, hebben haar "zeer verbaasd", zegt ze. En haar niet alleen. Gevraagd door de Wall Street Journal waarom er maar één vrouw zit bij de top 100 Ahold-managers, antwoordde Van der Hoeven onder meer dat er nu "niet één vrouw is in dit land die ik zou opnemen in mijn raad van bestuur." De verklaring: "Ze missen de nodige nationale en internationale ervaring in de detailhandel." Toch voorspelt Van der Hoeven in interviews en toespraken steevast een gouden toekomst voor vrouwelijke managers. Molenaar heeft bij uitstek een baan die haar de 'nodige internationale ervaring in de handel' geeft. Kühne Heitz koopt wereldwijd lang houdbare levensmiddelen in en bezorgt ze bij onder meer supermarktketens. Het bedrijf zette vorig jaar 700 miljoen gulden om. Tijdens een dinertje met enkele geslaagde zakenvrouwen kwamen eind maart de opvattingen van Van der Hoeven ter sprake, zegt Molenaar. "We hadden het op de radio gehoord en wisten niet wat we hoorden. Hoe haalt hij het in zijn botte hoofd om zoiets te beweren? Kent hij soms alle vrouwelijke managers in Nederland?" Molenaar kan niet geloven dat er in Nederland geen vrouwen zijn met internationale ervaring. "Dit is zo'n klein land met zo'n groot buitenland. Als je hier een béétje een baan hebt, dan heb je al automatisch te maken met buitenlanders." De definitie voor 'buitenlandse ervaring' verschilt van bedrijf tot bedrijf, zo blijkt uit een rondgang langs topmanagers. Molenaar heeft alleen tijdens haar studie in het buitenland gewoond. Ze vindt het ook geen vereiste om leiding te geven aan een internationaal bedrijf. "Je moet wel ervaring hebben met het zakendoen met buitenlanders. Maar dat kan vanuit Nederland. Je hoeft ook geen antropoloog te zijn. Je moet wel in de huid kunnen kruipen van bijvoorbeeld een Afrikaan. Dat kan de ene vrouw wel, de ander niet. Hetzelfde geldt voor mannen." Diana van Everdingen heeft tijdens haar rechtenstudie en kort als professional in het buitenland gewerkt. Toch is ze bestuurslid van het grote advocatenkantoor Stibbe dat internationale cliënten (ondernemingen) heeft. Ze is het enige vrouwelijke bestuurslid van zo'n kantoor in Nederland. "Je moet je talen beheersen en het jargon kennen om te vergaderen met buitenlandse zakenpartners. In zoverre ben ik het met Van der Hoeven eens. Maar er zijn ook veel vrouwen die dat kunnen. Ach, aan het begin van de vorige eeuw waren er ook mannen die vonden dat vrouwen te weinig onderscheidingsvermogen hadden om te kunnen stemmen." Suzanne Wolff, één van de oprichters van adviesbureau de Good Company, zegt: "Internationale ervaring is voor een functie een pre maar het is niet bewezen dat het een vereiste is." De meeste mannelijke bestuursleden van internationale Nederlandse concerns hebben wel een tijd in het buitenland gediend. Maar ook daar varieert de ervaring van een zesmaandse stage (Rijkman Groenink, ABN Amro) tot ruim drie jaar (Gerard Kleisterlee, Philips). En sommige topmannen van boven de vijftig jaar - Hans van der Wielen (Numico), Kees Storm (Aegon) en Paul Smits (KPN) - hebben helemaal nooit in het buitenland gewoond voordat ze in de raad van bestuur werden opgenomen. Suzanne Wolff (Good Company): "Ik vraag me af waarom dat gemis bij mannen geen probleem vormt, maar bij vrouwen wel." Ook bij Ahold voldoen niet alle bestuursleden aan Van der Hoevens criteria. Michiel Meurs (bestuurslid) en Van der Hoeven zelf hebben nooit in de detailhandel gewerkt. Meurs komt van ABN Amro en Van der Hoeven werkte eerder bij Shell. Gesteld dat internationale ervaring voor de moderne topmanager een voorwaarde is, krijgen vrouwen dan de kans die op te bouwen in het bedrijfsleven? Nauwelijks, zegt Ilja van Haaren, bestuursvoorzitter van het beursgenoteerde Porceleyne Fles. Het begint al bij de interne management-opleidingen. "Mannelijke managementtrainees werd gevraagd om naar het buitenland te gaan, de vrouwen moesten zelf duidelijk hun wens naar voren brengen. Je moet als vrouw toch beter zijn om mee te kunnen doen." Van Haaren vindt het opvallend dat Nederlandse bedrijven "geen moeite doen om vrouwen te zoeken terwijl ze wel zeggen dat vrouwen in topposities nodig zijn". Molenaar stelt hetzelfde vast. "De headhunters zoeken geen vrouwen voor topposities. Ze kunnen wel honderd keer beweren van wel, maar het is gewoon niet zo. Ze zijn erg traditioneel ingesteld. Haar huidige baan bij Kühne Heitz heeft ze gekregen dankzij haar "eigen netwerk". De internationale ervaring van Karla Peijs (CDA-Europarlementariër en commissaris bij onder meer detailhandelsconcern VendexKBB en verzekeraar Aegon) heeft haar geleerd dat de Nederlandse cultuur het carrièrevrouwen moeilijk maakt. "In Nederland word je in praktische zin aan alle kanten tegengewerkt: er is te weinig kinderopvang, die bovendien duur is. Daarnaast werken jonge mannen niet mee. Ze willen alles: zelf carrière maken, sporten, uitgaan, een vlotte vrouw die ook aan de weg timmert én een gezinsleven." In Frankrijk, België, Amerika, Engeland en Scandinavië is dat anders, stelt ze vast. "Daar is opvang bijvoorbeeld veel beter geregeld." Belangrijker nog is de morele druk in Nederland, vindt Peijs. "Vrouwen komen in gewetensnood door reacties van de omgeving. Werken ze vier dagen, omwille van het gezin, dan vindt de werkgever dat ze geen topbaan kunnen vervullen. Werken ze vijf dagen, als moeder, dan suggereren veel mensen - de juf op school, de kennissen - weer dat ze geen goede moeder zijn." Volgens Peijs zouden vrouwen "makkelijk" in een vierdaagse werkweek een topfunctie bij een groot bedrijf aankunnen. "Je zou eens moeten weten hoeveel mannen naast hun bestuurswerk commissariaten hebben. Dat kost al met al wel een werkdag per week. Als je het een 'sabbatical' of een 'studiedag' noemt, dan wordt het geaccepteerd. Als je zegt: ik ben een dag thuis wegens de kinderen, dan vindt men het niks." Advocaat Van Everdingen en commissaris Karla Peijs gaan ervan uit dat het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven zal toenemen. Van Everdingen: "Toen ik veertien jaar geleden begon als advocaat in het ondernemingsrecht, zat ik meestal als enige vrouw te onderhandelen met vele mannen. Laatst hadden we een bijeenkomst met zeven zakenmensen. Plotseling viel op dat we uitsluitend met vrouwen waren." Als Van der Hoeven in de Wall Street Journal zijn opmerkingen had gemaakt over allochtonen zou hij in problemen zijn geraakt. Belangengroeperingen zouden hem prompt hebben gevraagd zich nader te verklaren. "Maar de Nederlandse buitenshuis werkende vrouw houdt er niet van zich op deze manier te profileren", zegt Ilja van Haaren. "We werken ieder voor zich hard door om op die manier het goede voorbeeld te geven en te laten zien dat het kan."
|
NRC Webpagina's 25 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|