|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Vredesmissie Ethiopië en Eritrea
|
Vraaggesprek met de president van Eritrea
'Ethiopië drong ons de oorlog op'
ASMARA, 25 APRIL. De Eritrese president Issayas Aferworki gaat er prat op een eenvoudig mens te zijn. Hij is wars van persoonlijkheidsverheerlijking, nergens in het land hangt zijn portret in straten, in winkels of overheidsgebouwen. Issayas loopt op sandalen en 's avonds na zijn werk gaat hij een kopje thee drinken in een volksbar. Vorige week verraste hij de bezoekende president van Jemen door hem na het staatsbanket uit te nodigen wat te gaan kuieren in Asmara. Achter dit imago van 'gewone man' gaat een behendig politicus en een sluw militair schuil. Uit de dertigjarige bevrijdingsoorlog (1961- 1991) tegen Ethiopië kwam Issayas tevoorschijn als de onbetwiste leider van de nieuwe natie. Sindsdien raakte hij verwikkeld in grensoorlogen met Jemen en Ethiopië. Die laatste oorlog kon hij niet winnen toen Ethiopische troepen na twee jaar de overhand kregen en diep op Eritrees grondgebied doordrongen. Hij sloot in juni vorig jaar een wapenstilstand. Als onderdeel van het in december getekende vredesakkoord moet binnen een half jaar een juridische demarcatiecommissie de betwiste grens vaststellen. Na maanden van gebakkelei riep vorige week de speciale missie van de Verenigde Naties een Tijdelijke Veiligheidszone (TSZ) uit op Eritrees grondgebied, waar VN-troepen toezien op de naleving van het staakt-het-vuren. Volgens de Eritrese president bestaat de TSZ nu 'in theorie': "De afgelopen dagen is duidelijk geworden dat de VN-missie nog steeds problemen ondervindt met de Ethiopische autoriteiten. Het gaat er niet alleen om dat Ethiopische troepen zich, tegen de afspraken in, op Eritrees grondgebied bevinden. Aanvankelijk werd ons verteld dat Ethiopië de VN alle informatie had verstrekt over gelegde landmijnen. Nu horen we dat dit niet het geval is. De VN zullen daarover uitleg moeten geven."
Zal Eritrea straks het oordeel van de demarcatiecommissie accepteren? "Ja, we hebben die belofte gedaan, wat de uitspraak ook moge zijn." De Ethiopische premier Meles Zenawi en Issayas vochten jarenlang als rebellenleiders zij aan zij tegen de militaire dictatuur van president Mengistu Haile Mariam. Toen beiden zeven jaar na de val van Mengistu elkaar op leven en dood gingen bestrijden, kwam dit als een verrassing. Meles zegt dat Issayas de oorlog begon, met als doel Ethiopisch grondgebied in te pikken. Alle Eritreeërs geloven dat de Ethiopiërs nooit hun onafhankelijkheid hebben geaccepteerd en deze ongedaan willen maken. Maar critici van Issayas in Eritrea hekelen zijn beleid tijdens de crisis en verwijten hem onvoldoende naar een diplomatieke uitweg te hebben gezocht. U spreekt over een zinloze oorlog. Of was het een stupide oorlog? "Ethiopië drong ons de oorlog op, er werd ons geen keus gelaten. Ik deed niemand onrecht aan, wij namen niet het eigendom van een ander af. Net als iedereen zijn wij teleurgesteld dat dit conflict tot deze ramp leidde. Maar we verdedigden onze natie met trots. Dat is de morele en fysieke moed die ons Eritreeërs eigen is." In Ethiopië vond onlangs een scheuring plaats in de regeringspartij van Meles Zenawi. Haviken verwijten de premier een te zachtmoedige houding tegen zijn voormalige strijdmakkers in Eritrea.
Gelooft U dat deze splitsing verzoening met het buurland moeilijker maakt? "Nee, wanneer de familie van mijn buurman ruzie maakt, ga ik me door het lawaai niet beter voelen. Wij hebben geen baat bij een instabiel Ethiopië. Ik weet dat er meer aan de hand is. Door deze ruzie in de Ethiopische regeringspartij wordt nu duidelijk hoe deze oorlog zich kon ontwikkelen tot een rampzalig conflict tussen twee broederstaten." Als opstandelingen in de bush en vervolgens aan de macht in Asmara onderscheidde de groep rond Issayas zich door op de eigen kracht te vertrouwen. Eritrea ging niet, zoals de meeste Afrikaanse landen na hun onafhankelijkheid, aan een buitenlands hulpinfuus. In 1996 verzocht de Eritrese regering het overgrote deel van de buitenlandse hulporganisaties op te stappen. Als gevolg van de door de oorlog ontstane humanitaire crisis zijn zij inmiddels weer in volle kracht terug in Eritrea.
Heeft de regering zijn trots moeten inslikken? "Er is niets veranderd. We willen zaken op onze eigen manier regelen wanneer wij daartoe in staat zijn. We willen niet door buitenlanders gevoed worden als we dat zelf kunnen. Maar er bestaat een verschil tussen een normale en een noodtoestand. En nu hebben we noodhulp nodig. Het is cynisch wanneer sommigen denken dat noodtoestanden kunnen worden aangewend om druk op een regering uit te oefenen. Vele lijken er plezier in te hebben dat we in moeilijke omstandigheden verkeren, opdat ze kunnen zeggen: gisteren wilde je ons niet, maar nu zijn we er weer. Ze moeten die cynische houding laten varen." Niet alleen de organisaties voor noodhulp maar ook de organisaties voor ontwikkeling op de lange termijn vertrokken in 1996. "We hebben ze nooit uitgewezen. Het probleem is aalmoezen. Die hebben niets van doen met ontwikkeling en samenwerking. We stelden in 1996 regels op. Als een organisatie het land in komt met 10.000 dollar, willen we weten hoe ze die besteedt. We hebben daar, net als de belastingbetaler in Europa, recht op. We stelden dat niet meer dan 10 procent naar overheadkosten mag gaan. De belastingbetaler in Europa wil toch ook niet dat zijn geld naar luxe auto's en een groot kantoor gaat, terwijl de hulporganisatie zegt dat ze arme mensen helpt? Een helpende hand is altijd welkom, maar op gepaste wijze." Issayas blijft uiterst populair bij de Eritreeërs, de euforie van de bevrijding in 1991 is nog lang niet vervlogen. Maar voor het eerst valt, hoewel voorzichtig, ook openlijk kritiek op hem te beluisteren. Niet alleen had hij zich meer moeten inspannen voor een vreedzame oplossing van het conflict, hij zou autoritair regeren en de oprichting van politieke partijen voor verkiezingen later dit jaar tegenhouden. Een onafhankelijke krant in Asmara publiceerde vorige week een interview met de ontslagen invloedrijke minister Mahmud Sherifo.Die hekelde Issayas omdat hij verkiezingen zonder politieke partijen zou willen organiseren. Er ligt een nieuwe grondwet klaar, maar tot nu toe bestaat er slechts één politieke partij, die van de bevrijdingsstrijders van Issayas. Issayas: "Ik hoef geen commentaar te geven op krantenpublicaties. Voor mij is het irrelevant wanneer en onder welke omstandigheden verkiezingen zullen plaatsvinden. Al tijdens de bevrijdingsstrijd was ik overtuigd van de waarde van een gemengde economie en politieke pluriformiteit. Er bestaat een belofte dat wanneer dit conflict achter ons ligt, er verkiezingen komen. Ik ben niet veranderd. Ik heb me de meest democratische en de meest bescheiden leider getoond. Iedereen weet dat. Ik hoef mij niet te verdedigen."
|
NRC Webpagina's 25 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|