T V V O O R A F :
De afvalbak van het onderwijs
SHEILA KAMERMAN
Wat heb je aan een vmbo-diploma?
Docente Marianne Lapré legt het haar vmbo-klas uit: "We gaan het
vandaag hebben over wat je kunt doen met deze school. Dat is wellicht
meer dan je denkt."
Marit: "Je kunt niet zoveel kanten op als met mavo, havo of vwo?"
Lapré: "Het zijn ándere dingen, Marit, niet minder
dingen."
Marit: "Dus als je hier op school zit, kan je geen chirurg worden?"
Lapré: "Nee."
Marit: "Dat moet je gewoon uit je hoofd zetten?"
Lapré: "Dat moet je gewoon uit je hoofd zetten!"
In de eerste aflevering van de zesdelige documentaire Vèt
VMBO worden de meiden van klas 2i gevolgd, de tweede klas van het
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Anderhalf jaar lang filmde
Ireen van Ditshuyzen op het Haarlemse Noordzee College. De ruime
tijdsinvestering heeft effect. De leerlingen zijn gewend geraakt aan de
camera en negeren die bijna volledig. Het resultaat is een prachtig
authentiek inkijkje in hun dagelijkse leven. Op school en bij enkele
leerlingen ook thuis.
Ze zijn ongepolijst en nemen geen blad voor de mond, de dames van klas
2i. Roxana is hyperactief en kan niet stilzitten. Ze voelt het tijdens
de les overal tintelen, zegt ze. Van Lapré mag ze dan een rondje
om de school hollen - om haar energie kwijt te raken. Mijntje woont in
een woonwagen. Ze vindt 'lik me leuter' niet grof klinken, vertelt ze
tijdens de les seksuele voorlichting. En Marit heeft haar woordje altijd
klaar, maar heeft ook last van faalangst, bekent ze. "In onze klas
hebben we allemaal faalangst. Dat betekent dat we bang zijn fouten te
maken." Maar bij mevrouw Lapré in de klas gaat het veel beter.
Marit houdt bij haar zelfs met tranen in haar ogen een spreekbeurt over
haar favoriete danslerares die vorig jaar is overleden. "Normaal heb ik
altijd zweethanden", zegt ze achteraf. "Vandaag helemaal niet." Een
documentaireserie die laat zien wat het vmbo écht is, die laat
zien dat voor veel kinderen een groot aantal theorievakken demotiveert,
terwijl ze opbloeien van de praktijkvakken, is geen overbodige luxe.
Zestig procent van de kinderen (meer dan 500.000) gaat naar het vmbo,
de samenvoeging van mavo en het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo).
Maar ondanks een hippe campagne met dansende tieners van het ministerie
van Onderwijs, heeft het vmbo een beroerd imago. Ouders mikken zo hoog
mogelijk voor hun kinderen: vwo heeft meer status dan havo, mavo heeft
meer status dan vbo. Daarom blijven veel mavo's liever (in naam)
zelfstandig.
Het imago van het vmbo als afvalbak van het onderwijs is hardnekkig en
de leerlingen voelen zich kneusjes. We moeten ze met respect
behandelen, zegt Lapré. "Ze komen hier met het gevoel, 'we
kunnen niets, we zijn stom'. Wij proberen ze tijdens de opleiding
zelfvertrouwen te geven."
Het lijkt haar aardig te lukken. Alle meisjes uit 2i gaan over naar de
derde. Ook Roxana, al blijft ze een leerling met gebruiksaanwijzing,
zegt Lapré tijdens de rapportvergadering. Ook Mijntje die slecht
kan lezen, maar wel erg haar best doet. Als Marit haar de tekst
voorleest, kan ze alle vragen beantwoorden, merkte Lapré. De
moeder van Mijntje krijgt dan ook tijdens een gesprekje van
Lapré te horen, dat haar dochter het geweldig doet. Mijntje
straalt.
Vèt VMBO, RVU, Nederland 3, 20.4021.20u.