U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Profiel

Boeken

Cultureel Supplement

Wetenschap en Onderwijs

Zaterdags Bijvoegsel

Magazine

Depotschatten even uit de vergetelheid

Een tipje van de sluier

Topstukken die te broos zijn om te tonen. Archieven die nog niet zijn geordend. Musea tonen de bezoekers doorgaans maar een fractie van hun bezit. Tijdens het komende museumweekeinde gaan de deuren van de depots op een kiertje.

EDO DIJKSTERHUIS

Geen afdeling van het museum die de fantasie zo prikkelt als het depot. Denkend aan de opslagkelders doemen beelden op van lange gangen die schaars worden verlicht door bestofte kale peertjes. De zware kluisdeuren met daarop bordjes die laten weten dat voor onbevoegden ‘streng verboden toegang' geldt, zijn voorzien van minstens drie knarsende sloten. Alleen de beheerder, liefst een zonderling met Quasimodo-postuur wiens slaapplaats zich waarschijnlijk in een stoffig hoekje achter de achttiende-eeuwse erotica bevindt, weet precies welke sleutels aan zijn vervaarlijk rammelende bos nodig zijn om de schatkamer te ontsluiten.Want schatkamers moeten het zijn. Kilometers bestofte planken vol zeldzame kunstwerken, kisten vol kostbare antiquiteiten, onvermoede meesterwerken die de gemiddelde Tussen kunst en kitsch-kijker doen likkebaarden. Af en toe schuifelt hier tussen de stellages een in gewatteerde parka gestoken conservator die bij het flauwe schijnsel van zijn zaklamp stukken bij elkaar scharrelt voor een tentoonstelling. En als hij geluk heeft, stuit hij op een lang verloren gewaand topstuk waarover hij oudere collega's tijdens de lunchpauzes vol nostalgie heeft horen praten.

Maar helaas. Hedendaagse museumdepots vormen in alle opzichten het absolute tegendeel van deze romantische voorstelling. Het zijn veelal steriele bunkers, waar het zoemen van de airconditioning en het tikken van de tl-lampen de soundtrack vormen voor een oneindig landschap vol stalen kasten uitgevoerd in institutioneel grijs, laden vol geplastificeerde objecten en schappen vol schenkingen die wachten op classificatie. Achter iedere deur wacht de bezoeker een ander aroma: mottenballen, alcohol of de muffe geur van lucht die door een veelvoud aan industriële filters is geleid.

Eén aspect van de werkelijkheid komt echter wel overeen met de fantasie: de Nederlandse museumdepots zijn inderdaad gevuld met schatten en vele daarvan zijn zelden of nooit te zien. Tijdens het museumweekend zet een deel van de 550 musea die dan gratis of met reductie toegankelijk zijn, de depotdeuren heel even op een kier.

Aanraken is uit den boze, zelfs krachtig uitademen boven de geopende doos zou resulteren in een regen stofsnippers. De negentiende-eeuwse bruidsjurk die geldt als een van de topstukken van het Amsterdams Historisch Museum zal nooit meer zijn doos van zuurvrij karton verlaten. De tinzouten waarmee de kwetsbare zijde is geïmpregneerd om de jurk te laten ruisen heeft in de afgelopen anderhalve eeuw de stof zodanig aangevreten dat hij helemaal bros is geworden. ,,Het enige dat je hier nog mee kan doen is zo goed mogelijk bewaren'', zegt restauratrice Marijke van de Weerdt. ,,Tentoonstellen is onmogelijk. De jurk kan niet op een tors en zelfs minimale belichting zou al teveel zijn. Het publiek zal dit topstuk dus nooit kunnen zien; hij zal het depot niet meer uitkomen.''

Eenzelfde lot treft de originele tekeningen van de befaamde Wiener Werkstätte die in een archiefkast iets verderop liggen. De reden hier: het materiaal is nog niet geordend en dus niet tentoonstellingsfähig. En wat te denken van de aanzienlijke collectie waaiers van de negentiende-eeuwse verzamelaarster Sophia Lopez Suasso-de Bruijn? Een deel van de kunstwerkjes van ivoor en kant is zo fragiel, dat de restauratrice ze niet eens durft open te klappen. En dus liggen ze zij aan zij te wachten in hun houten dozen totdat de wetenschap een techniek heeft gevonden om ze zonder schade buiten het depot te tonen.

Kwetsbaarheid is ook een belangrijke reden waarom een deel van de meer dan vier miljoen foto's omvattende collectie van het Spaarnestad Fotoarchief in Haarlem zelden te zien is. Het zijn vooral de bijna honderd jaar oude nitraatnegatieven en de zogeheten autochromen, glasdia's met zetmeelkorrels, die de conservators hoofdbrekers bezorgen. Wegens hun lichtgevoeligheid moeten ze in hun dozen blijven en worden ze zelden publiekelijk vertoond. Voor de vintagefotografie, originele afdrukken van beroemde fotografen als Ed van der Elsken, Ansel Adams en Kusakabe, geldt weer een ander probleem: de status van het reproductierecht is soms schimmig of de kosten verbonden aan copyright zijn zo hoog dat ze nauwelijks door kranten en tijdschriften worden opgevraagd om af te drukken. En dus blijven ze liggen in hun speciale depot, in het donker en gekoeld op een temperatuur van 12 graden Celsius.

In de rest van het archief heerst een iets vriendelijker temperatuur van een graad of achttien. Hier worden volgens de witgehandschoende en in bodywarmers geklede medewerkers de echte schatten bewaard. Want de vintagefotografie mag dan misschien financieel interessanter zijn, in de oneindige rijen dossierkasten ligt meer dan een eeuw alledaagse geschiedenis opgeslagen. Het zijn de foto's uit vele tientallen jaargangen van bladen als Panorama, Libelle en De Katholieke Illustratie die uitgeverij Spaarnestad onder haar hoede had. Een kleine duik in deze beeldenzee levert onder meer een verzameling curieuze luchtfoto's op van de eerste Nederlandse vlucht naar Indië in 1924. In de categorie ‘reclame en etalages' is een afbeelding uit 1938 te vinden van de gevel van een Haagse poelier waaraan de karkassen van herten en everzwijnen hangen die door prins Bernhard persoonlijk zijn geschoten. En ronduit absurd is de collectie foto's van nazi-propagandamateriaal dat tijdschrift Het Leven in 1933 afbeeldde onder de kop ‘Smakelooze partij-reclame'. Papieren wegwerpbekers met Hitlers hoofd erop, asbakken met hakenkruizen waarin Drittes Reich-sigaren liggen te smeulen, zelfs ijzeren sneeuwklokjes met daarop gestanste swastika's.

Een wel heel aparte invulling van het begrip ‘depot' wordt gehanteerd door het Arboretum Trompenburg in Rotterdam. Daar spreekt men namelijk van ‘depottuinen'. Het zijn vroegere privé-buitenplaatsen die zijn verenigd in anderhalve hectare park vol bijzondere collecties planten en voor Rotterdam unieke, eeuwenoude bomen. Deze groene oases midden in de stad vormen eigenlijk de genenbank van het arboretum. Heel soms worden er planten uitgegraven om een lege plek in het arboretum op te vullen, maar doorgaans wordt het gebruik beperkt tot enten en stekken.

De depottuinen kunnen zodoende gerekend worden tot de zogeheten werkarchieven. Hetzelfde geldt voor de depots van het Natuurmuseum Rotterdam. Hier vervult negentig procent van het museumgoed een voorname rol als studiemateriaal voor biologen en illustratoren van natuurboeken. In platte ladekasten liggen tussen de sterk geurende mottenballen tientallen zanglijsters, merels en koperwieken op soort gerangschikt. Hun lijfjes zijn gevuld met watten, een satéprikker door hun achterste maakt ze makkelijk hanteerbaar. Op de afdeling fossielen leunt het enorme, waaiervormige schouderblad van een Groenlandse walvis tegen een kast vol hopen bruin uitgeslagen bot. Een deur verder gapen honderden reptielenogen de bezoeker met morbide nieuwsgierigheid tegemoet vanachter het glas van met alcohol gevulde weckpotten. Het toppunt van efficiënt opbergen vormen toch wel de skeletten, die als bouwpakketjes in tupperware dozen staan opgestapeld.

Het opgezette Grootpoothoen met zijn ondeugende kraaloogjes en de opgeprikte vlinders met hun bijna fluoriserende kleurenpracht maken nog wel kans ooit in een tijdelijke tentoonstelling gebruikt te worden. Maar voor de elfduizend bloemen en bladeren uit het herbarium is dat onwaarschijnlijk, zelfs voor de Noordse streepvaren die onlangs voor de tweede keer in Nederland gesignaleerd werd en door kenners wordt betiteld als ‘vondst van het jaar'. De gedroogde planten verbleken snel in daglicht, zijn gevoelig voor schommelingen in luchtvochtigheid en lijden daarom noodgedwongen een leven op de plank. Om de ergste nachtmerrie te voorkomen – vraat door de gevreesde museumkever – zijn overal in de depots insectenvallen opgehangen met lokstoffen zodat bij een eventuele invasie de vijand meteen kan worden bestreden.

Hoe relatief de term ‘depotschat' is, wordt nog eens duidelijk in het Volkenkundig Museum Kempenland in Eindhoven. Onder de gewelven achter in de voormalige kerk waar het museum gehuisvest is, staan devotionele beelden, spinnewielen, herdenkingsborden, tinnen serviezen, vroege radio's, tot de rand gevulde gereedschapskisten en nog veel meer alledaagse ‘gebruiksantiek' uit de laatste twee eeuwen regionale geschiedenis. ,,Onze topstukken zijn vaak geen pronkstukken in de traditionele zin van het woord'', geeft directeur Peter Thoben toe. ,,De meeste objecten krijgen pas waarde als ze van een verhaal voorzien worden. Het zijn historische geheugensteuntjes, stukjes van een culturele biografie.''

De vraag die onwillekeurig opdoemt bij het aanschouwen van de verschillende depots en archieven is of dat altijd maar uitdijende materiële geheugen een grens kent. Veel van wat liefdevol verpakt en gelabeld bewaard wordt in de museale opslagruimtes zal nooit op zaal te zien zijn en wordt zelfs niet geraadpleegd door onderzoekers en experts. Zijn depotstukken in sommige gevallen niet uitwassen van extreme verzamel- en conserveerdrift? Wat is het nut van het bewaren van schatten die nooit bewonderd kunnen worden? Het zijn vragen waar een depotbeheerder iedere keer mee geconfronteerd wordt wanneer hij weer een meter van zijn kostbare ruimte gevuld ziet. Het zijn ook vragen die niet een-twee-drie te beantwoorden zijn. Of zoals een van de archivarissen stelde: ,,De vraag naar het waarom van het opslaan schuiven we het liefst altijd voor ons uit. Want wie weet wat morgen belangrijk is? Wie weet wat overmorgen de definitie van een schat is?''

NRC Webpagina's
19 APRIL 2001


ARCHIEF AGENDA 

Wijnspreekuur
Wijnspreekuur 


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad